Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:
- a.
de opleiding:
-
de opleiding brandwacht, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1, van het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen;
- b.
de module:
-
elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie,
verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan
het een onderdeel is;
- c.
het module-examen:
-
elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel,
een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;
- d.
het studiepunt:
-
de eenheid, waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien
contact- of zelfstudie-uren vertegenwoordigt;
- e.
de vrijstelling:
-
een door het bestuur van het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, eerste lid, van de Brandweerwet 1985, afgegeven verklaring, inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over
de vereiste kennis en vaardigheden beschikt.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
De opleiding bestaat uit drie modulen:
-
a. repressie (verplichte module);
-
b. levensreddende handelingen (verplichte module);
-
c. persoonlijke bescherming (verplichte module).
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Het Examenreglement brandwacht (Stcrt. 1989, 92) wordt ingetrokken.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Deze regeling kan worden aangehaald als Examenreglement brandwacht.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1992.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Bijlage , behorende bij het Examenreglement brandwacht
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Deel A, examenprogramma module repressie
|
OPLEIDINGSNIVEAU: brandwacht
|
Module: repressie
|
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
Definiëren van begrippen
|
1.
|
Uit het hoofd kunnen noemen van:
- -
de definitie van het begrip brand;
- -
het principe van de verbranding;
- -
de ontwikkeling van een brand en de verschijnselen die zich hierbij kunnen voordoen.
|
k3
|
2
|
2.
|
De soorten brand naar aggregatie herkennen.
|
k2
|
2
|
3.
|
Uit het hoofd op kunnen noemen van:
|
k3
|
2
|
Uitvoeren van repressieve werkzaamheden
|
4.
|
Blussen van branden met behulp van:
|
t+m2
|
3
|
5.
|
Opbouwen van water en schuim voerende armaturen: bijvoorbeeld slangen, hulpstukken
en de droge stijgleiding
|
t+m2
|
3
|
6.
|
Uitvoeren van schadebeperkende maatregelen.
|
t+m2
|
1
|
7.
|
Het op de juiste manier benaderen van brandhaarden.
|
t+m2
|
3
|
8.
|
Werken met: handladders en elementaire touwverbindingen.
|
m1
|
2
|
9.
|
Uitvoeren bergingswerk: hak-, breek- en sloopwerk.
|
t+m2
|
2
|
10.
|
Bevrijden van mens en dier in gevaar.
|
m2
|
3
|
11.
|
Opvolgen van bevelen en aanwijzingen tijdens repressief optreden.
|
m2
|
3
|
Gebruik maken van bluswatervoorzieningen
|
12.
|
Herkennen van aanduidingen van bluswatervoorzieningen en gebruiken van bluswatervoorzieningen.
|
t+m2
|
3
|
Bedienen van verbindingen
|
13.
|
gebruik maken van de verbindingsmiddelen.
|
t+m2
|
2
|
14.
|
Het volgen van verbindingsprocedures.
|
t+m2
|
2
|
Gevaar tijdens repressief optreden onderkennen
|
15.
|
Onderkennen van gevaren bij ongevallen of brand met name wanneer er gevaarlijke stoffen
bij betrokken zijn.
|
t
|
3
|
16.
|
Onderkennen van gevaren bij het optreden op auto(snel)wegen, langs spoorwegen, langs
waterwegen en op hoogte.
|
t
|
3
|
17.
|
Onderkennen van dreigende instortingen.
|
t
|
3
|
Samenwerken met andere disciplines
|
18.
|
Aanduiden van de rollen bij samenwerking met andere disciplines en personen.
|
k2
|
1
|
Deel B, examenprogramma module levensreddende handelingen
|
OPLEIDINGSNIVEAU: brandwacht
|
Module: levensreddende handelingen
|
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
Veilig optreden
|
1.
|
Een gevaarlijke situatie als zodanig herkennen en de juiste maatregelen nemen ten
behoeve van de eigen veiligheid en die van het slachtoffer en hierbij:
- -
in noodsituaties het slachtoffer verplaatsen;
- -
nagaan wat er met het slachtoffer is gebeurd;
- -
het slachtoffer gerust stellen.
|
t+m2
|
2
|
Verlenen van eerste en levensreddende hulp
|
2.
|
Bedreven zijn in het verlenen van levensreddende hulp bij:
- -
bewustzijnsstoornissen;
- -
ademhalingsstoornissen;
- -
uitwendige bloedingen;
- -
circulatiestoornissen.
|
t+m2
|
3
|
3.
|
Bedreven zijn in het verlenen van levensreddende hulp in geval van verdrinking en
onderkoeling.
|
t+m2
|
3
|
4.
|
Verlenen van eerste en levensreddende hulp bij:
- -
shock;
- -
uitwendige wonden;
- -
brandwonden;
- -
botbreuken;
- -
oogletsel;
- -
vergiftigingen.
|
t
|
2
|
Deel C, examenprogramma module persoonlijke bescherming
|
OPLEIDINGSNIVEAU: brandwacht
|
Module: persoonlijke bescherming
|
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
Adembescherming gebruiken
|
1.
|
Bedreven zijn in het gebruik van adembeschermende middelen en overige persoonlijke
beschermingsmiddelen.
|
t+m2
|
3
|
2.
|
De werking van het ademluchtmasker kennen.
|
k3
|
2
|
3.
|
Bedreven zijn in de regulering van de ademhaling tijdens inzet.
|
m2
|
3
|
4.
|
Bedreven zijn in het gebruik van het ademluchtmasker met inachtneming van de algemene
gedragsregels voor de ademluchtmaskerdrager.
|
t+m2
|
3
|
5.
|
Bedreven zijn in het gebruik van het ademluchtmasker bij het bestrijden van brand
en bij het opsporen en bevrijden van in gevaar verkerende mensen en dieren.
|
t+m2
|
3
|
Handelen bij gevaarlijke stoffen
|
6.
|
Herkennen van de gevaarlijke stoffen, en het noemen van de juiste maatregelen voor
de persoonlijke veiligheid.
|
k2
|
2
|
Arbeidsomstandighedenwet 1998 toepassen
|
7.
|
Kennen van de procedure voor persoonlijke ontsmetting.
|
k3
|
2
|
8.
|
Aangeven van de relatie tussen de persoonlijke veiligheid, gezondheid en welzijn en
werkomstandigheden, waaronder de persoonlijke dosisregistratie.
|
t
|
3
|
9.
|
Opnoemen van de rechten en plichten in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet 1998.
|
k3
|
2
|
10.
|
Veilig en gezond werken in relatie tot werkomstandigheden en werktechnieken.
|
t+m2
|
3
|
Deel D
Code
Betekenis
kennis
k1 kunnen opzoeken
k2 kunnen herkennen
k3 uit het hoofd kunnen noemen
i inzicht
kunnen noemen van consequenties/gevolgen
kunnen formuleren in eigen woorden
t toepassen
kunnen gebruiken van standaardbegrippen, -principes, -regels, -methoden, en -technieken
p probleem oplossen
kunnen kiezen of ontwikkelen van andere dan standaardbegrippen, -principes, -regels,
-methoden, en -technieken
motorische vaardigheden
m1 kunnen verrichten van motorische/zintuiglijke vaardigheden
m2 bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuiglijke vaardigheden
sociale vaardigheden
s1 beschikken over bepaalde sociale vaardigheden
s2 beheersen van bepaalde sociale vaardigheden
Deze bijlage behoort bij het Examenreglement brandwacht van 18 mei 1992, nr. EB92/1236.
De
Minister
van Binnenlandse Zaken,
Voor deze,
De
directeur-generaal
voor Openbare Orde en Veiligheid,
I. W. Opstelten