Hoofdstuk 1. Van beroep uitgezonderde besluiten (artikel 8:5)
Artikel 1. Geen beroep
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan geen beroep worden ingesteld.
Ambtenarenwet:
Archiefwet 1995:
-
a.
artikel 38, betreffende de toepassing van artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap, en betreffende de toepassing van artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
b.
artikel 38, betreffende de toepassing van hoofdstuk XVII van de Gemeentewet, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging en voor zover het betreft de
weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945: artikel 6
Burgerlijk Wetboek, voor zover de aanvraag is toegewezen:
Elektriciteitswet 1998: de artikelen 9b, vierde lid, 9c, derde lid, 9d, tweede en derde lid, 9f, zesde lid, 20a, derde lid, 20b, derde lid, en 20c, tweede en derde lid
Faillissementswet: artikel 285
Financiële-verhoudingswet: artikel 9
Gaswet: de artikelen 39b, derde lid, 39c, derde lid, en 39d, tweede en derde lid
Gemeentewet:
-
a.
artikel 49
-
b.
artikel 85, tweede lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
c.
artikel 124, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester
en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester
-
d.
artikel 124a, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
-
e. de artikelen 169, derde lid, 180, derde lid, en 234, tweede lid, onderdeel a
-
f.
artikel 268, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
g.
artikel 278, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
-
h. de artikelen 278a, vierde lid, en 281, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester
en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester, en betreffende de toepassing van
artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
Geneesmiddelenwet: artikel 17
Gerechtsdeurwaarderswet: artikel 3a, tweede lid
Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën: de artikelen 20, 21, 22, 72, eerste lid, 75, en 101, derde lid
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt: artikel 12h, eerste lid, voor zover de aanvraag is afgewezen
Invorderingswet 1990, met uitzondering van de artikelen 30, 49 en 62a
Jeugdwet:
-
a.
artikel 2.3, eerste lid, voor zover in het besluit wordt bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp
en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder nodig is, als bedoeld in artikel 6.1.2, vijfde lid
-
b.
artikel 3.5, eerste lid
-
c. de artikelen 6.1.5, 6.1.6, tweede en derde lid, 6.1.12, vijfde lid, 6.3.1 tot en met 6.3.5, 6.3.7 en 6.4.1
Kaderwet zelfstandige bestuursorganen: artikel 21a, eerste en tweede lid
Kostenwet invordering rijksbelastingen, met uitzondering van artikel 7
Leegstandwet:
Mijnbouwwet: de artikelen 141a, derde lid, 141b, derde lid, en 141c, tweede en derde lid
Natuurbeschermingswet 1998: de artikelen 17, 19kg en 23
Onteigeningswet
Ontgrondingenwet: mededeling als bedoeld in artikel 10, tweede en derde lid
Participatiewet: de artikelen 52 en 81 en paragraaf 6.5
Politiewet 2012: de artikelen 18, 20, 34, 35, 37, eerste lid, 39, derde en vijfde lid, en 52
Provinciewet:
-
a.
artikel 49
-
b.
artikel 83, tweede lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
c.
artikel 121, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
-
d. de artikelen 167, derde lid, en 179, derde lid
-
e.
artikel 261, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
f.
artikel 271, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
-
g. de artikelen 271a, vierde lid, en 274, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door provinciale staten, gedeputeerde
staten, onderscheidenlijk de commissaris van de Koning
Reconstructiewet Midden-Delfland: de artikelen 36, eerste lid, 37, 44, eerste lid, 45 en 70
Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende
de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (PbEU 2008, L 152): een kennisgeving
als bedoeld in artikel 22, vierde lid
Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, met uitzondering van beslissingen ten aanzien van de algemeen secretaris en de medewerkers
van het bureau
Telecommunicatiewet: de artikelen 3.5, 3.22 en 18.9, eerste en tweede lid
Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming: artikel 2
Tracéwet: de artikelen 2, eerste lid, 4, eerste lid, onderdeel c, en 23, eerste lid
Uitleveringswet
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte: de artikelen 7, tweede, derde, vijfde, achtste en negende lid, en 7a, derde lid
Waterschapswet: artikel 156, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een vernietiging te bevorderen en het niet
tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
Waterwet: artikel 3.13, derde lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
Waterwet: de artikelen: 4.1; 4.4; 4.6; 5.1, behoudens voor zover daarbij de ligging van een waterbergingsgebied of beschermingszone
als bedoeld in die wet wordt vastgesteld of gewijzigd; 5.5; 6.17, tweede lid, 6.28;
Wegenverkeerswet 1994: de artikelen 132c, vijfde lid, en 132d, tweede lid
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
-
a. de artikelen 2.27, eerste lid, en 2.34, eerste lid, met uitzondering van beroep dat wordt ingesteld door het gezag dat bevoegd is ten
aanzien van de beschikking waarop de verklaring, onderscheidenlijk de aanwijzing betrekking
heeft
-
b.
artikel 5.2a, eerste lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
-
c.
artikel 5.2a, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 124 van de Gemeentewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap, en betreffende de toepassing van artikel 124a van de Gemeentewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
d.
artikel 5.2a, derde lid, betreffende de toepassing van hoofdstuk XVIII van de Provinciewet, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging en voor zover het betreft de
weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
-
e.
artikel 5.2a, vierde lid, betreffende de toepassing van hoofdstuk XVII van de Gemeentewet, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging en voor zover het betreft de
weigering om een voordracht tot vernietiging te doen
-
f.
artikel 5.8, eerste lid, laatste volzin
Wet bekostiging financieel toezicht:
Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen
Wet bodembescherming: artikel 43, voor zover het betreft de afwijzing van een verzoek
Wet College voor de rechten van de mens, met uitzondering van de artikelen 14 tot en met 18
Wet gemeenschappelijke regelingen:
-
a. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep niet wordt ingesteld
door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie
of het gemeenschappelijk orgaan
-
b.
artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
c. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en
het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging
-
d. de artikelen 39b en 49 gelezen in samenhang met artikel 39b, voor zover het betreft de weigering om een
voordracht tot vernietiging te doen
-
e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 32b voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en
betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel
Wet geurhinder en veehouderij: artikel 7
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 108
Wet investeren in jongeren: de artikelen 37, 57 en 91, voor zover het besluiten betreft van de voorzitter van gedeputeerde staten
Wet luchtvaart:
Wet melding collectief ontslag
Wet milieubeheer:
-
a. de artikelen 4.3, 4.6, 4.9, 4.12, 4.15a, 4.16 en 4.19
-
b. een besluit inzake een programma als bedoeld in artikel 5.12, eerste lid, of 5.13, eerste lid, of inzake een instemming als bedoeld in artikel 5.12, dertiende lid
-
c. de artikelen 10.3, 11A.2, derde lid, onderdelen b en c, 11.5, 11.18 en 15.51, derde lid
-
d.
artikel 16.24, eerste lid, met uitzondering van een besluit houdende toewijzing van broeikasgasemissierechten
voor een afzonderlijke inrichting
-
e.
artikel 17.15, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten:
-
a.
artikel 2, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een aanwijzing te geven
-
b.
artikel 3, voor zover het betreft de weigering om een aanwijzing te geven
-
c.
artikel 5, voor zover het betreft de weigering om een besluit te nemen
Wet op de expertisecentra: artikel 134, vierde lid, zolang de gemeenteraad de aanvulling nog niet heeft bekrachtigd
Wet op de rechterlijke organisatie: de artikelen 46a, eerste lid, 62a, eerste lid, en 100
Wet opheffing particuliere banken van leening: artikel 2
Wet op het financieel toezicht:
-
a. de artikelen 1:49, eerste en tweede lid, 3:159h, eerste lid, en 3:159u
-
b. de artikelen 1:75, eerste en tweede lid, 1:76, eerste en derde lid, en 3:159d, tweede lid, indien de Nederlandsche Bank een mededeling als bedoeld in artikel 3:159d, eerste
lid, heeft gedaan, met dien verstande dat de mogelijkheid van beroep na verloop van
twee maanden, gerekend vanaf de dag waarop de mededeling is gedaan, herleeft, indien
de Nederlandsche Bank binnen die twee maanden geen verzoek als bedoeld in artikel 3:159u, eerste lid, of 3:160, eerste lid, of een verzoek als bedoeld in artikel 212ha, eerste lid, of 213aa, eerste lid, van de Faillissementswet, noch een nieuwe mededeling als bedoeld in artikel 3:159d, eerste lid, heeft gedaan
-
c. de artikelen 6:1 en 6:2, voor zover het betreft een weigering om een besluit te nemen of het niet tijdig
nemen van een besluit
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: artikel 7.61
Wet op het primair onderwijs: artikel 140, vierde lid, zolang de gemeenteraad de aanvulling nog niet heeft bekrachtigd
Wet op het voortgezet onderwijs: artikel 96g, vierde lid, zolang de gemeenteraad de aanvulling nog niet heeft bekrachtigd
Wet publieke gezondheid: de artikelen 31 en 35
Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren:
-
a. een besluit tot benoeming, plaatsing of aanwijzing als bedoeld in hoofdstuk 2, tenzij het beroep wordt ingesteld door een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk
ambtenaar in opleiding als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of zijn rechtverkrijgenden
-
b. een besluit van de Hoge Raad als bedoeld in hoofdstuk 6A
-
c. een vordering als bedoeld in artikel 46o
Wet ruimtelijke ordening:
-
a. de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 en 3.7
-
b. de artikelen 3.30, eerste lid, 3.33, eerste lid, en 3.35, eerste lid, voor zover het betreft een aanwijzing
-
c.
artikel 4.1, vijfde lid
-
d.
artikel 4.2, eerste lid, tenzij de aanwijzing betrekking heeft op een daarbij concreet aangegeven locatie
waarvan geen afwijking mogelijk is
-
e. de artikelen 4.2, derde lid, en 4.3, vierde lid
-
f.
artikel 4.4, eerste lid, tenzij de aanwijzing betrekking heeft op een daarbij concreet aangegeven locatie
waarvan geen afwijking mogelijk is
-
g.
artikel 4.4, derde lid
-
h.
artikel 6.15, eerste lid, voor zover de herziening uitsluitend betrekking heeft op onderdelen als bedoeld
in het derde lid
Wet toezicht financiële verslaggeving: de artikelen 2, eerste lid, 3, eerste en tweede lid, 4, 9, 12 en 30
Wet van 18 december 2008 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van
de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie
van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving
burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 2008, 561): artikel X
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: artikel 30, tweede lid
Wet werk en inkomen kunstenaars: artikel 14
Zorgverzekeringswet:
Hoofdstuk 2. Beroep in eerste aanleg bij een bijzondere bestuursrechter (artikelen 8:4, tweede lid, en 8:6)
Artikel 2. Beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Algemene wet bestuursrecht: artikel 5:32, voor zover het besluit betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde bij of
krachtens de in artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer bedoelde wetten of wettelijke bepalingen dan wel de Ontgrondingenwet
Ambtenarenwet:
Archiefwet 1995: artikel 38, betreffende de toepassing van:
Belemmeringenwet Privaatrecht: de artikelen 2, vijfde lid, en 3, tweede lid, voor zover de verplichting noodzakelijk is voor de uitvoering van werken als bedoeld
in artikel 2.3, tweede lid, onderdelen a en b, van de Crisis- en herstelwet of voor de uitvoering van een of meer besluiten als bedoeld in:
-
a.
artikel 3, eerste lid, van de Wet bereikbaarheid en mobiliteit
-
b.
artikel 21, tweede lid, van de Tracéwet
-
c. de artikelen 3.30, eerste lid, onder a, 3.33, eerste lid, onder a, en 3.35, eerste lid, onder b, van de Wet ruimtelijke ordening
-
d.
artikel 15, tweede lid, van de Spoedwet wegverbreding: de verlegging van kabels en leidingen, verband houdende met de uitvoering van een
wegaanpassingsbesluit
Crisis- en herstelwet:
Experimentenwet onderwijs
Flora- en faunawet: artikel 75a, eerste lid, voor zover de ontheffing is verleend
Gemeentewet:
-
a.
artikel 85, tweede lid
-
b.
artikel 124, voor zover het beroep wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester
en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester
-
c.
artikel 124a, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
-
d.
artikel 125, voor zover het besluit betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde bij of
krachtens de in artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer, bedoelde wetten of wettelijke bepalingen dan wel de Ontgrondingenwet
-
e.
artikel 268, eerste lid
-
f. de artikelen 278a, vierde lid, en 281, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door de raad, het college van burgemeester
en wethouders, onderscheidenlijk de burgemeester, en betreffende de toepassing van
artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën: de artikelen 13, eerste lid, en 74, eerste, tweede, derde en vijfde lid
Interimwet stad-en-milieubenadering:
Kaderwet dienstplicht: de artikelen 10, eerste lid, 11 en 13
Kernenergiewet
Kieswet:
-
a. de artikelen D 3b, vierde lid, D 6, D 8, G 1 tot en met G 4, I 4, K 8, L 11, M 4, Q 6, S 2, X 4, derde lid, X 4a, derde lidX 5, derde lid, X 7, vierde lid, X 7a, vierde lid, en X 8, vierde lid
-
b.
artikel Y 2 in samenhang met artikel D 3, achtste lid, D 6, D 8, G 1, G 4, I 4, K 8, L 11 of M 4
-
c. de artikelen Y 32 en Y 33
Mijnbouwwet:
-
a. een besluit dat van toepassing is op het continentaal plat, met uitzondering van een
besluit krachtens de afdelingen 5.1.1, 5.1.2, 5.3, 5.4 of 5.5
-
b. een besluit omtrent een mijnbouwmilieuvergunning krachtens artikel 40 en instemming met een winningsplan krachtens artikel 34 dan wel een winningsplan of een opslagplan krachtens de artikelen 34 en 39, eerste lid
Natuurbeschermingswet 1998, met uitzondering van de artikelen 17, 19kg en 23
Ontgrondingenwet: hoofdstuk II en de artikelen 26a, eerste lid, 27 en 29a, eerste lid
Provinciewet:
-
a.
artikel 83, tweede lid
-
b.
artikel 121, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, onderscheidenlijk
de commissaris van de Koning
-
c.
artikel 122, voor zover het besluit betrekking heeft op de handhaving van het bepaalde bij of
krachtens de in artikel 20.3, eerste lid, van de Wet milieubeheer, bedoelde wetten of wettelijke bepalingen dan wel de Ontgrondingenwet
-
d.
artikel 261, eerste lid
-
e. de artikelen 271a, vierde lid, en 274, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door provinciale staten, gedeputeerde staten,
onderscheidenlijk de commissaris van de Koning
Reconstructiewet concentratiegebieden, voor zover het betreft een besluit tot vaststelling, wijziging of uitwerking van
het reconstructieplan, alsmede een besluit dat is genomen met toepassing van de artikelen 40 tot en met 43
Reconstructiewet Midden-Delfland: artikel 72, eerste tot en met derde lid
Spoedwet wegverbreding
Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming: artikelen 4
Tijdelijke wet aanwijzing bèta-opleidingen: artikel 2, eerste lid
Tracéwet
Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni
2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PbEU 2006, L 190)
Verordening (EU) nr. 600/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de verificatie
van broeikasgasemissie- en tonkilometerverslagen en de accreditatie van verificateurs
krachtens Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L181):
artikel 31, eerste lid, voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit,
genoemd in artikel 2.1 van de Wet milieubeheer
Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie van 21 juni 2012 inzake de monitoring
en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG
van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2012, L181):
voor zover het besluiten betreft van de Nederlandse emissieautoriteit, genoemd in
artikel 2.1 van de Wet milieubeheer
Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief: artikel 2, aanhef en onder c
Vreemdelingenwet 2000: de artikelen 43 en 45, vierde lid
Waterschapswet:
Waterwet:
Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels: artikel 8, eerste lid, voor zover het een vergunning betreft voor een tunnel die deel uitmaakt van een
tracébesluit als bedoeld in artikel 9 van de Tracéwet
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
-
a.
artikel 5.2a, eerste lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap
-
b.
artikel 5.2a, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen
bestuur van een waterschap, en betreffende de toepassing van artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
c.
artikel 5.2a, derde lid, betreffende de toepassing van hoofdstuk XVIII van de Provinciewet
-
d.
artikel 5.2a, vierde lid, betreffende de toepassing van hoofdstuk XVII van de Gemeentewet
Wet ammoniak en veehouderij:
Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting, voor zover het betreft een beschikking
Wet bereikbaarheid en mobiliteit: artikel 3, eerste lid
Wet bescherming Antarctica
Wet bodembescherming, met uitzondering van artikel 43, voor zover het betreft de afwijzing van een verzoek
Wet educatie en beroepsonderwijs:
-
a. de artikelen 1.4.1, 1.4a.1, 1.6.1, 2.1.1, eerste lid, 2.1.2, eerste lid, onderdeel b, 2.1.3, tweede en derde lid, 2.1.5, eerste lid, 2.1.6, 2.1.7, 2.2.3, eerste en derde lid, en 2.5.9
-
b.
artikel 2.5.10, voor zover het de overeenkomstige toepassing betreft van artikel 2.5.9
-
c. de artikelen 6.1.3 tot en met 6.1.6, 6.2.1 tot en met 6.2.3, 6.2.3b, 6.3.1 tot en met 6.3.3, 6.4.2, 6.4.4, 6a.1.2, 6a.1.3 en 11.1
Wet financiering sociale verzekeringen: artikel 91
Wet geluidhinder
Wet gemeenschappelijke regelingen:
-
a.
artikel 25, achtste lid
-
b. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep wordt ingesteld door
het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie
of het gemeenschappelijk orgaan
-
c.
artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten
-
d. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid
-
e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 32b voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam,
het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en
betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel
-
f. de artikelen 99, eerste lid, 100, eerste lid, 103b, en 103c, eerste lid
Wet gewetensbezwaren militaire dienst:
Wet inrichting landelijk gebied:
-
a. de vaststelling of wijziging van een inrichtingsplan, voor zover het betreft de begrenzing
van de blokken, bedoeld in artikel 17, derde lid, onderdeel b
-
b. de aanduiding van voorzieningen, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdeel b, inhoudende de toepassing van een korting als bedoeld in artikel 56, eerste lid
-
c. de toewijzing van eigendom, beheer en onderhoud van voorzieningen van openbaar nut,
bedoeld in artikel 28
-
d. de aanduiding van wegen met de daartoe behorende kunstwerken, bedoeld in artikel 33, eerste lid
-
e. de opname van wegen met de daartoe behorende kunstwerken als openbare weg, bedoeld
in artikel 33, tweede lid
Wet inzake de luchtverontreiniging
Wet langdurige zorg, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, met uitzondering van hoofdstuk 10, § 4
Wet luchtvaart: de artikelen 8.25, tweede lid, 8.25b, 8.25c, 8.43, eerste lid, 8.64, eerste lid, 8.70, eerste en zesde lid, 8.77, eerste lid, 8a.50a, 8a.54, 10.15, eerste lid, en 10.39, ook voor zover het besluit kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift
als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, maar met uitzondering van een besluit op grond
van de artikelen 8.70, eerste lid, en 10.15, eerste lid, voor zover het betreft de luchthavens Lelystad, Rotterdam en Eindhoven.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015: artikel 2.6.8
Wet milieubeheer, met inbegrip van een besluit dat betrekking heeft op handhaving, doch met uitzondering
van:
Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten: de artikelen 2, eerste lid, 3 en 5
Wet op de expertisecentra:
Wet op het financieel toezicht: de artikelen 6:1 en 6:2
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: de artikelen 2.9, derde lid, 5a.9, 5a.11, 5a.12b, 5.13d, 5a.13e, tweede en zesde lid, 5a.13f, 5a.13g, 6.5 en 15.1, eerste lid
Wet op het primair onderwijs:
-
a.
artikel 22, vijfde lid
-
b.
titel IV: de afdelingen 2 en 9, een goedkeuring van rechtswege daaronder begrepen
-
c. de artikelen 123, tweede lid, 135 en 184
-
d.
artikel 185, tweede lid, tweede volzin, voor zover het betreft een besluit op grond van bepalingen die bij
de algemene maatregel van bestuur ingevolge artikel 185, tweede lid, tweede volzin,
van overeenkomstige toepassing zijn verklaard, alsmede een besluit op grond van bepalingen
van de algemene maatregel van bestuur die daarmee overeenkomen
Wet op het voortgezet onderwijs:
Wet ruimtelijke ordening:
-
a. een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan, een inpassingsplan of een
rijksbestemmingsplan als bedoeld in artikel 10.3, eerste lid
-
b.
artikel 3.1, derde lid
-
c. een besluit omtrent wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan overeenkomstig
artikel 3.6, eerste lid
-
d. een aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, of artikel 3.26, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, zesde lid
-
e. de artikelen 3.30, eerste lid, onder a of b, 3.33, eerste lid, onder a of b, en 3.35, eerste lid
-
f. de artikelen 4.2, eerste lid, en 4.4, eerste lid, voor zover het besluit betrekking heeft op een daarbij concreet aangegeven locatie
waarvan geen afwijking mogelijk is
-
g. de artikelen 6.8, eerste lid, en 6.9
-
h. een besluit omtrent vaststelling van een exploitatieplan voor gronden, begrepen in
een gelijktijdig bekendgemaakt bestemmingsplan, inpassingsplan of wijzigingsplan als
bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, alsmede herzieningen van het desbetreffende exploitatieplan en besluiten omtrent
de afrekening en herberekende exploitatiebijdragen van het desbetreffende exploitatieplan
-
i. een ontheffing als bedoeld in artikel 4.1a of 4.3a, voor zover die ontheffing betrekking heeft op een bestemmingsplan of een provinciaal
inpassingsplan
Wet toelating zorginstellingen
Woningwet: artikel 70, voor zover het betreft de intrekking van een toelating
Zorgverzekeringswet: voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport of van het College zorgverzekeringen, met uitzondering van:
Artikel 4. Beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij het College
van Beroep voor het bedrijfsleven.
Een besluit van de Sociaal-Economische Raad of van de Kamer van Koophandel, genoemd
in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel, met uitzondering van:
Algemene douanewet: een beschikking ter zake van landbouwrestituties
Algemene wet bestuursrecht: artikel 5:32, voor zover het betreft een besluit dat betrekking heeft op de handhaving van het
bepaalde bij of krachtens de Winkeltijdenwet
Bankwet 1998: artikel 12, vierde lid, voor zover het een schorsing of ontheffing van een directeur betreft
Boswet: afdeling II
Burgerlijk Wetboek, Boek 2, voor zover het besluit is bekendgemaakt voor 1 juli 2011:
-
a.
artikel 64, derde lid, tweede volzin, voor zover het betreft een weigering om de in de eerste volzin bedoelde
termijn te verlengen
-
b. de artikelen 68, tweede lid, en 125, tweede lid, voor zover het betreft een weigering van een verklaring
-
c.
artikel 156, voor zover het betreft:
-
1. een weigering, wijziging of intrekking van een ontheffing
-
2. een besluit tot verlening van de ontheffing voor zover daaraan voorschriften zijn
verbonden dan wel daarbij beperkingen zijn opgelegd
-
d.
artikel 175, derde lid, tweede volzin, voor zover het betreft een afwijzing van een verzoek
-
e. de artikelen 179, tweede lid, en 235, tweede lid, voor zover het betreft een weigering van een verklaring
-
f.
artikel 266, voor zover het betreft:
-
1. een besluit tot weigering, wijziging of intrekking van de ontheffing
-
2. een besluit tot verlening van de ontheffing voor zover daaraan voorschriften zijn
verbonden dan wel daarbij beperkingen zijn opgelegd
Elektriciteitswet 1998, met inbegrip van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond
van de artikelen 36, 37, 41, 41c, 55, 56, tweede lid, en 57, derde en vierde lid, dat kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en met uitzondering van een besluit op grond van
de artikelen 9b, vierde lid, 9c, derde lid, 9d, tweede en derde lid, 9e, vijfde lid, 9f, zesde lid, 20a, derde lid, 20b, derde lid, 20c, tweede en derde lid, 77h en 77i
Gaswet, met inbegrip van een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond
van de artikelen 12f, 12g, 23, 24, tweede lid, 25, derde en vierde lid, 81, 81c en 82, dat kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en met uitzondering van een besluit op grond van
de artikelen 16, 39b, derde lid, 39c, derde lid, 39d, tweede en derde lid, 60ac en 60ad
Gemeentewet: artikel 125, voor zover het betreft een besluit dat betrekking heeft op de handhaving van het
bepaalde bij of krachtens de Winkeltijdenwet
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, met uitzondering van artikel 120b, eerste lid
Hamsterwet
Kaderwet EZ-subsidies
Landbouwkwaliteitswet
Landbouwwet: de artikelen 13, 15, 17 tot en met 22 en 26
Loodsenwet: de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27e, 27f, 27h en 27l
Marktverordening voor het wegvervoer
Meststoffenwet, met uitzondering van artikel 51
Metrologiewet
Noodwet voedselvoorziening: de artikelen 6 tot en met 10 en 29, behoudens in geval van toepassing van artikel 18
Plantenziektenwet
Postwet 2009: hoofdstuk 3A en artikel 58
Prijzennoodwet
Prijzenwet
Scheepvaartverkeerswet: de artikelen 14a, tweede lid, eerste volzin, en 15ba, eerste lid
Spoorwegwet: artikel 71, derde lid
Telecommunicatiewet, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen
op grond van:
Uitvoeringswet verordening Europese coöperatieve vennootschap: het verzet, bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, en 9
Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap: het verzet, bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, en 7
Verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut
voor een Europese Coöperatieve Vennootschap (SCE) (PbEU 2003, L 207): artikel 7, veertiende
lid, tweede alinea
Verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut
van de Europese vennootschap (SE) (PbEG 2001, L 294): artikel 8, veertiende lid, tweede
alinea
Waarborgwet 1986
Warmtewet, met inbegrip van een op grond van artikel 5, eerste lid, genomen besluit tot vaststelling van een maximumprijs, en met uitzondering van artikel 18
Wedervergeldingswet zeescheepvaart:
-
a. een verlening of weigering van een vergunning of een ontheffing
-
b. een intrekking van een vergunning of een ontheffing krachtens artikel 7
-
c. een oplegging van een heffing
Wet capaciteitsbeheersing binnenvaartvloot
Wet dieren, met uitzondering van een besluit op grond van artikel 8.7
Wet geneesmiddelenprijzen, met uitzondering van artikel 11 en met inbegrip van een besluit tot vaststelling van een maximumprijs
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, met uitzondering van de artikelen 90 en 108
Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, met uitzondering van de artikelen 21 en 22
Wet inkomstenbelasting 2001:
Wet luchtvaart: de artikelen 8.25ea, vierde lid, 8.25f, tweede, vierde en vijfde lid, en 8.25g, eerste lid
Wet marktordening gezondheidszorg, met uitzondering van beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld
in paragraaf 4 van hoofdstuk 6
Wet medewerking verdedigingsvoorbereiding
Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting
Wet op de architectentitel, met inbegrip van een besluit inzake een aanwijzing als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, onderdeel j, 10, eerste lid, onderdeel f, 11, eerste lid, onderdeel f, en 12, eerste lid, onderdeel f, dat kan worden aangemerkt als algemeen verbindend voorschrift als bedoeld in artikel 8:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, tenzij het betreft een besluit als bedoeld in
artikel 8:4, derde lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht
Wet op het accountantsberoep
Wet op het financieel toezicht:
-
a.
artikel 1:26, eerste en tweede lid, hoofdstuk 5.1 en de artikelen 5:77, eerste lid, en 5:81, derde lid
-
b. een besluit terzake van het ingevolge artikel 5:76, tweede lid, of 5:80b, vijfde lid, bepaalde, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke
boete als bedoeld in artikel 1:80
Wet personenvervoer 2000, met uitzondering van de artikelen 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid
Wet privatisering FVP
Wet uitvoering Internationaal Energieprogramma
Wet verbod pelsdierhouderij
Wet van 22 juni 1994 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel en de Wet nationaliteit zeeschepen in
rompbevrachting (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen) (Stb. 1994, 507) : een verklaring als bedoeld in artikel V, eerste lid
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: een besluit genomen door een van de in artikel 30, eerste lid, genoemde bestuursorganen, tenzij toepassing of mede toepassing is gegeven aan artikel 26
Wet vervoer over zee
Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012, met uitzondering van artikel 26 en met inbegrip van een besluit van Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie dat is genomen op grond van een bilateraal akkoord en betrekking heeft
op het niet in Nederland aanhouden van een wettelijke voorraad
Wet wegvervoer goederen
Wetboek van Koophandel: artikel 311a
Winkeltijdenwet
Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
Zorgverzekeringswet: artikel 122a
Zorgverzekeringswet, voor zover het betreft beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit, bedoeld
in artikel 66d
Artikel 5. Beroep bij een gerechtshof
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij een gerechtshof.
Wet financiering sociale verzekeringen: een uitspraak op bezwaar als bedoeld in de artikelen 95 en 97
Hoofdstuk 3. Beroep in eerste aanleg bij een andere rechtbank (artikel 8:7, derde lid)
Artikel 6. Beroep bij de rechtbank Den Haag
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank
Den Haag.
Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur
regelende de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen (Stb. 1984, 364)
Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, met uitzondering van een besluit op grond van de Algemene oorlogsongevallenregeling
Garantiewet militairen K.N.I.L.
Garantiewet Surinaamse pensioenen
Militaire ambtenarenwet 1931
de reglementen van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting Joods Humanitair
Fonds, de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaar
Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960
Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen
Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956
Uitkeringswet gewezen militairen
Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen
Vreemdelingenwet 2000, met uitzondering van de artikelen 43 en 45, vierde lid, en met dien verstande dat de rechtbank Den Haag het beroep kan behandelen in alle
zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie
Wet arbeid vreemdelingen, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete, en
met dien verstande dat de rechtbank Den Haag beroepen tegen besluiten als bedoeld
in die wet kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in
artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen
Wet bescherming oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten, voor zover het betreft een besluit van het bureau, bedoeld in artikel 1, omtrent de inschrijving van een depot op grond van die wet
Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers: de in artikel 5, eerste en tweede lid, bedoelde besluiten en handelingen, met dien verstande dat de rechtbank Den Haag
de beroepen kan behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld
in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie
Wet financiële voorzieningen privatisering ABP
Wet milieubeheer: artikel 18.16a, eerste, tweede of vijfde lid
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002: hoofdstuk 4
Wet pensioenvoorzieningen K.N.I.L.
Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders
Wet van 16 juli 2001 tot het stellen van nadere regels in verband met de introductie
van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag per
1 januari 2001 ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele
andere overzeese pensioenwetten alsmede het actualiseren van die wetten in verband
met de inwerkingtreding van de Algemene nabestaandenwet (Stb. 2001, 377)
Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 Garantiewet
Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. 1951, 592)
Artikel 7. Beroep bij de rechtbank Rotterdam
Tegen een besluit, genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of
anderszins in dit artikel omschreven, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank
Rotterdam.
Aanbestedingswet 2012, artikel 4.21
Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, artikel 3.8
Bankwet 1998: artikel 9c, eerste en tweede lid
Burgerlijk Wetboek:
Drinkwaterwet: artikel 50, derde lid, in samenhang met artikel 70a van de Mededingingswet
Elektriciteitswet 1998: de artikelen 77h en 77i
Gaswet: de artikelen 16, 60ac en 60ad
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren: artikel 120b, eerste lid
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt
Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet
Loodsenwet, met uitzondering van de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27e, 27f, 27h en 27l
Mededingingswet
Muntwet 2002: artikel 11, eerste en tweede lid
Pensioenwet
Postwet 2009, met uitzondering van hoofdstuk 3A en artikel 58
Sanctiewet 1977
Spoorwegwet, met uitzondering van de artikelen 19, 21 en 71, derde lid
Tabakswet
Telecommunicatiewet, met uitzondering van:
Warenwet
Warmtewet: artikel 18
Wet bekostiging financieel toezicht
Wet bestrijding ongevallen Noordzee, voor zover het betreft een beschikking van Onze Minister, genomen op een verzoek
om een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 13, eerste lid
Wet dieren: artikel 8.7
Wet financiële betrekkingen buitenland 1994
Wet geneesmiddelenprijzen: artikel 11
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 90
Wet handhaving consumentenbescherming
Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie: de artikelen 21 en 22
Wet inkomstenbelasting 2001: een boetebesluit als bedoeld in artikel 3.52a, elfde lid, en een daarmee samenhangende correctie-RDA-beschikking als bedoeld in het tweede
lid van dit artikel
Wet inzake de geldtransactiekantoren, voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel IX van de Wijzigingswet financiële markten 2012
Wet langdurige zorg: hoofdstuk 10, § 4
Wet luchtvaart: artikel 11.24
Wet marktordening gezondheidszorg, voor zover het betreft beschikkingen van de Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld
in paragraaf 4 van hoofdstuk 6
Wet op het financieel toezicht, met uitzondering van:
Wet op het notarisambt, voor zover het de toepassing of overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte beroepspensioenregeling betreft op grond van artikel 113c
Wet personenvervoer 2000: de artikelen 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid
Wet privatisering APB, voor zover het de overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 betreft op grond van artikel 21, vierde lid
Wet schadefonds olietankschepen
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
Wet toezicht accountantsorganisaties
Wet toezicht financiële verslaggeving
Wet toezicht trustkantoren
Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet
(implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en
gas) (Stb. 2012, 334): artikel XX
Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet
in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer ( Stb. 2006, 614 )
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: een besluit genomen door een van de in artikel 30, eerste lid, genoemde bestuursorganen, waarin toepassing of mede toepassing is gegeven aan artikel 26
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000
Artikel 8. Overige
-
2 Tegen een besluit als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met inbegrip van een besluit als bedoeld in artikel 26 van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012, van een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 8:7, tweede lid, en tegen een besluit op grond van de afdelingen 5.1.1, 5.1.2, 5.3, 5.4 en 5.5 van de Mijnbouwwet kan beroep worden ingesteld bij de rechtbanken Noord-Nederland, Gelderland, Noord-Holland,
Den Haag en Zeeland-West-Brabant in het ressort waarvan de indiener van het beroepschrift
zijn woonplaats heeft. Indien de indiener van het beroepschrift geen woonplaats in
Nederland heeft, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied
waarvan het bestuursorgaan zijn zetel heeft.
-
6 Tegen een besluit van de Dienst, genoemd in artikel 1 van de Kadasterwet, omtrent wijziging van een authentiek gegeven of omtrent wijziging van een ander
gegeven dan een authentiek gegeven, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen
het rechtsgebied waarvan:
-
a. de onroerende zaak waarmee het betreffende gegeven verband houdt, geheel of grotendeels
is gelegen, of
-
b. de Dienst, genoemd in artikel 1 van de Kadasterwet, is gevestigd indien het betreffende gegeven verband houdt met een te boek staand
schip of luchtvaartuig.
-
8 Tegen een besluit inzake subsidieverstrekking voor een project op grond van de Uitvoeringswet EFRO, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan een
autoriteit als bedoeld in artikel 3 van die wet die bevoegd is besluiten te nemen inzake de verstrekking van EFRO-middelen voor het
project, haar zetel heeft, tenzij die autoriteit in het buitenland gevestigd is.
Artikel 9. Hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, met schorsende werking
Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit,
genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel
omschreven, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
De volgende besluiten:
-
a. een besluit over een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in hoofdstuk IV van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
-
b. een op grond van een gemeentelijke verordening of gemeenschappelijke regeling genomen
besluit over een gehandicaptenparkeerkaart
-
c. een besluit over een gehandicaptenparkeerplaats voor een bepaald voertuig
Algemene Kinderbijslagwet
Algemene nabestaandenwet
Algemene Ouderdomswet
Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair onderwijs, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dan wel Onze Minister van Economische Zaken
Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dan wel Onze Minister van Economische Zaken
Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel primair onderwijs, voor zover het betreft een besluit van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dan wel Onze Minister van Economische Zaken
Kaderwet SZW-subsidies, voor zover het betreft een ministeriële regeling op grond van artikel 9
Liquidatiewet Ongevallenwetten,met uitzondering van artikel 24, eerste lid
Participatiewet: met uitzondering van de artikelen 52 en 81 en paragraaf 6.5
Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria
Tijdelijke wet pilot loondispensatie
Toeslagenwet
Werkloosheidswet
Wet arbeid en zorg: hoofdstuk 3, afdeling 2
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Wet financiering sociale verzekeringen, voor zover het betreft een besluit van de Sociale verzekeringsbank of het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen
Wet investeren in jongeren, met uitzondering van de artikelen 37, 57 en artikel 91, voor zover het besluiten betreft van de voorzitter van gedeputeerde staten
Wet Invoering en financiering Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen: een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 2.3
Wet langdurige zorg, met uitzondering van een besluit van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport
Wet milieubeheer: artikel 15.50
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen
Wet overige OCW-subsidies: artikel 19a
Wet sociale werkvoorziening
Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen
Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Wet werk en inkomen kunstenaars, met uitzondering van artikel 14
Ziektewet
Zorgverzekeringswet: de artikelen 9b, 9c, 18f, 18g, 69 en 70, behalve voor zover op grond van artikel 18f, eerste lid, in samenhang met artikel 18d of 18e, een besluit is genomen over de verschuldigdheid van de bestuursrechtelijke premie
of de hoogte daarvan
Artikel 10. Hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, zonder schorsende werking
Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit,
genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel
omschreven, kan eveneens hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Een besluit waarbij een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig, een militair ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Militaire Ambtenarenwet 1931 als zodanig, een lid van het personeel van een zelfstandig bestuursorgaan waarop
ingevolge artikel 15 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen de ambtelijke rechtspositieregels van overeenkomstige toepassing zijn als zodanig,
een dienstplichtige als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Kaderwet dienstplicht als zodanig, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende
zijn
Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur
regelende de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen (Stb. 1984, 364)
Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, met uitzondering van een besluit op grond van de Algemene oorlogsongevallenregeling
Garantiewet militairen K.N.I.L.
Garantiewet Surinaamse pensioenen
Jeugdwet: artikel 2.3 en paragraaf 8.1
Noodwet Arbeidsvoorziening
Noodwet Geneeskundigen
de reglementen van de Stichting Maror-gelden Overheid, de Stichting Joods Humanitair
Fonds, de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma en de Stichting Het Gebaar
Samenloopregeling Indonesische pensioenen 1960
Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen
Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956
Uitkeringswet gewezen militairen
Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen
Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs
Wet educatie en beroepsonderwijs, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 4.1.2 en 4.3.2, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet financiële voorzieningen privatisering ABP
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, met uitzondering van artikel 2.6.8
Wet op de expertisecentra, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 33, tweede lid, en 55, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet op de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 14, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 4.5, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet op het primair onderwijs, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 33, tweede lid, en 52, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet op het voortgezet onderwijs, voor zover het betreft een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 38a, voor zover het besluiten van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
betreft
Wet pensioenvoorzieningen K.N.I.L.
Wet privatisering ABP
Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders
Wet studiefinanciering 2000
Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten: artikel 2
Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 Garantiewet
Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië (Stb. 1951, 592)
Wet van 25 mei 1962, houdende instelling van een Bijstandkorps van burgerlijke rijksambtenaren,
dat bestemd is voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea (Stb. 1962, 196)
Wet van 16 juli 2001 tot het stellen van nadere regels in verband met de introductie
van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag per
1 januari 2001 ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele
andere overzeese pensioenwetten alsmede het actualiseren van die wetten in verband
met de inwerkingtreding van de Algemene nabestaandenwet (Stb. 2001, 377)
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding
Artikel 11. Hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tegen een uitspraak van de rechtbank of van de voorzieningenrechter omtrent een besluit,
genomen op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel
omschreven, kan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het
bedrijfsleven.
Aanbestedingswet 2012, artikel 4.21
Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied, artikel 3.8
Bankwet 1998: artikel 9c, eerste en tweede lid
Burgerlijk Wetboek: de artikelen 63d, tweede lid, 156 en 266 van Boek 2
Drinkwaterwet: artikel 50, derde lid, in samenhang met artikel 70a van de Mededingingswet
Elektriciteitswet 1998: de artikelen 77h en 77i
Gaswet: de artikelen 16, 60ac en 60ad
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren: artikel 120b, eerste lid
Instellingswet Autoriteit Consument en Markt
Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet
Loodsenwet, met uitzondering van de artikelen 21, derde lid, 27b, vierde lid, 27d, 27e, 27f, 27h en 27l
Mededingingswet
Meststoffenwet: artikel 51
Muntwet 2002: artikel 11, eerste en tweede lid
Overgangswet elektriciteitsproductiesector
Pensioenwet
Postwet 2009, met uitzondering van hoofdstuk 3A en artikel 58
Sanctiewet 1977
Spoorwegwet, met uitzondering van de artikelen 19, 21 en 71, derde lid
Tabakswet
Telecommunicatiewet, met uitzondering van:
Warenwet
Warmtewet: artikel 18
Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie: hoofdstuk 3
Wet bekostiging financieel toezicht
Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies, voor zover de boete is opgelegd ter zake van het niet voldoen aan een bijzondere
meldingsplicht die is verbonden aan een krachtens de Kaderwet EZ-subsidies verstrekte subsidie
Wet dieren: artikel 8.7
Wet financiële betrekkingen buitenland 1994
Wet geneesmiddelenprijzen: artikel 11
Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden: artikel 90
Wet handhaving consumentenbescherming
Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie: de artikelen 21 en 22
Wet inkomstenbelasting 2001: een boetebesluit als bedoeld in artikel 3.52a, elfde lid, en een daarmee samenhangende correctie-RDA-beschikking als bedoeld in het tweede
lid van dit artikel
Wet inzake de geldtransactiekantoren,voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel IX van de Wijzigingswet financiële markten 2012
Wet luchtvaart: artikel 11.24
Wet marktordening gezondheidszorg, voor zover het betreft een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit als bedoeld
in hoofdstuk 6, paragraaf 4
Wet op het financieel toezicht, met uitzondering van:
Wet op het notarisambt, voor zover het de toepassing of overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte beroepspensioenregeling betreft op grond van artikel 113c
Wet personenvervoer 2000: de artikelen 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid
Wet privatisering APB, voor zover het de overeenkomstige toepassing van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 betreft op grond van artikel 21, vierde lid
Wet schadefonds olietankschepen
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
Wet toezicht accountantsorganisaties
Wet toezicht financiële verslaggeving
Wet toezicht trustkantoren
Wet van 12 juli 2012 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet
(implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en
gas) (Stb. 2012, 334): artikel XX
Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet
in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer ( Stb. 2006, 614 )
Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen: een besluit genomen door een van de in artikel 30, eerste lid, genoemde bestuursorganen, waarin toepassing of mede toepassing is gegeven aan artikel 26
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000