Wet van 4 juni 1992, houdende aanpassing van een aantal wetten aan de eerste tranche
van de Algemene wet bestuursrecht
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de invoering van de
eerste tranche van de Algemene wet bestuursrecht wenselijk is dat de andere wetten daarmee in overeenstemming worden gebracht;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: