U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-10-2010.]Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2003 en zichtdatum 20-09-2024. Geldend van 27-07-2002 t/m 31-12-2003
Regeling benoemingseisen examencommissieleden
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Gelet op artikel 15, eerste lid, van de Brandweerwet 1985 (Stb. 87);
Gezien het advies van het curatorium Rijksbrandweeracademie van 6 april 1992, nr. CRBA 92/U7;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:
de examencommissie, belast met de beoordeling van de kennis en de vaardigheid van de kandidaten;
de voorzitter, tevens lid van de commissie;
het samenstel van module-examens betreffende een opleiding;
elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;
elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel, een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;
het bestuur van het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
de docent die verantwoordelijk is voor het samenstellen en begeleiden van één of meer programma-onderdelen van een opleiding.
Tot voorzitter kan worden benoemd degene die:
a. aangesteld is in ten minste de rang van adjunct-hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit brandweerpersoneel (Stb. 1991, 276), of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
b. binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie op het te examineren niveau.
Tot lid van de commissie voor de module-examens repressie en persoonlijke bescherming, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c, van het Examenreglement brandwacht (Stcrt. 1992, 111), kan worden benoemd degene die:
a. beschikt over ten minste het diploma hoofdbrandwacht, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement hoofdbrandwacht (Stcrt. 1992, 111), of een daaraan gelijkwaardig diploma;
b. aangesteld is in ten minste de rang van hoofdbrandwacht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
c. ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden;
d. binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft.
Tot lid van de commissie voor het module-examen levensreddende handelingen, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van het Examenreglement brandwacht, kan worden benoemd degene die:
a. lid is van de Vereniging arts-docenten in de EHBO, of
b. in het bezit is van de aantekening kader-instructie van de EHBO dat afgegeven is door het Oranje Kruis en van een geldig getuigschrift reanimatie, bedoeld in onderdeel 6.6 van de regeling, houdende vaststelling richtlijnen reanimatie-onderwijs aan leken en EHBO-ers van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 31 januari 1985, nr. 50536 (Stcrt. 1985, 45), of
c. in het bezit is van het diploma ambulance-verpleegkundige van de Stichting Opleidingen en Scholing ten behoeve van het Ambulancevervoer, als ambulance-verpleegkundige werkzaam is en ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.
a. aangesteld is in ten minste de rang van adjunct-hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
Tot lid van de commissie voor de module-examens repressie, pompbediener, hulpverlener, centralist, vliegtuigbrandbestrijding, gaspakdrager en hulpverlening bij grootschalig optreden, bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met g, van het Examenreglement brandwacht eerste klasse, kan worden benoemd degene die:
a. beschikt over ten minste het diploma hoofdbrandwacht, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement hoofdbrandwacht, of een daaraan gelijkwaardig diploma;
a. aangesteld is in ten minste de rang van adjunct-hoofdbrandmeester eerste klasse, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
Tot lid van de commissie van de module-examens organisatie en leiding geven, repressie, preventiecontrolefunctionaris, verkenner gevaarlijke stoffen, hulpverlening, bronbestrijder en salvage bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met g, van het Examenreglement hoofdbrandwacht, kan worden benoemd degene die:
a. beschikt over ten minste het diploma onderbrandmeester, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement onderbrandmeester (Stcrt. 1992, 111) of een daaraan gelijkwaardig diploma;
b. aangesteld is in ten minste de rang van onderbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
a. aangesteld is in ten minste de rang van hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
Tot lid van de commissie voor de module-examens verbranding en blussing, organisatie, gevaarlijke stoffen, repressie, materieel, sociale vaardigheden (schriftelijk deel), vliegtuigbrandbestrijding, petro/chemie, tankincidenten en repressie keuze, bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met j, van het Examenreglement onderbrandmeester, kan worden benoemd degene die:
a. beschikt over ten minste het diploma brandmeester, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement brandmeester, of een daaraan gelijkwaardig diploma;
b. aangesteld is in ten minste de rang van brandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
Tot lid van de commissie voor het module-examen sociale vaardigheden (projectopdracht), bedoeld in artikel 2, onderdeel e, van het Examenreglement onderbrandmeester, kan worden benoemd degene die:
a. beschikt over:
1º een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een opleiding die is verbonden aan een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of een overeenkomstig getuigschrift, dat respectievelijk is verkregen, of op grond van artikel 16.2, eerste lid, van voornoemde wet kan worden geacht te zijn verkregen, op grond van voornoemde wet; of
2º een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°; en
b. ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van sociale vaardigheden, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.
a. aangesteld is in ten minste de rang van hoofdbrandmeester eerste klasse, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
Tot lid van de commissie voor de module-examens sociale vaardigheden (schriftelijk deel), organisatie, technische dienst en repressie keuze, bedoeld in de onderdelen a, b, f en g van het Examenreglement brandmeester, kan worden benoemd degene die:
a. beschikt over ten minste het diploma adjunct-hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 13 van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993, of een daaraan gelijkwaardig diploma;
b. aangesteld is in ten minste de rang van adjunct-hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
Tot lid van de commissie voor het module-examen sociale vaardigheden (projectopdracht) bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van het Examenreglement brandmeester, kan worden benoemd degene die:
b. ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van sociale vaardigheden, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden.
Tot lid van de commissie voor de module-examens preventie, opleiding, oefening en voorlichting en verbindingen, bedoeld in artikel 2, onderdelen c tot en met e, van het Examenreglement brandmeester, kan worden benoemd degene die voldoet aan de eisen, genoemd in artikel 13 dan wel artikel 14.
a. aangesteld is in ten minste de rang van commandeur, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
Tot lid van de commissie voor de module-examens organisatie, repressie, operationeel management (schriftelijk deel), logistiek/technische dienst, preventie, preparatie/opleiding en oefening, officier kleine brandweerorganisatie en basis-repressie II (schriftelijke deel), bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met g, alsmede onderdeel i, van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993, kan worden benoemd degene die:
a.
1º beschikt over ten minste het diploma adjunct-hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 13 van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993 of een daaraan gelijkwaardige diploma;
2º aangesteld is in ten minste de rang van adjunct-hoofdbrandmeester eerste klasse, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
3º ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden;
4º binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft; dan wel
b. ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van de te examineren module, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden, en beschikt over:
2º een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°.
Tot lid van de commissie voor het module-examen operationeel management (projectopdracht), bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993, kan worden benoemd degene die:
b. ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie op het terrein van de te examineren module, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.
Tot lid van de commissie voor het module-examen basis-repressie I, bedoeld in artikel 2, onderdeel h, van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993, kan worden benoemd degene die:
1º beschikt over ten minste het diploma hoofdbrandwacht, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement hoofdbrandwacht, of een daaraan gelijkwaardig diploma;
2º aangesteld is in ten minste de rang van hoofdbrandwacht, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
3º ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden;
4º binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft, dan wel
b.
1º lid is van de Vereniging arts-docenten in de EHBO, of
2º in het bezit is van de aantekening kader-instructeur van de EHBO dat afgegeven is door het Oranje Kruis en van een geldig getuigschrift reanimatie, bedoeld in onderdeel 6.6 van de regeling, houdende vaststelling richtlijnen reanimatie-onderwijs aan leken en EHBO-ers van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, of
3º in het bezit is van het diploma ambulance-verpleegkundige van de Stichting Opleidingen en Scholing ten behoeve van het Ambulancevervoer, als ambulance-verpleegkundige werkzaam is en ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden.
Tot lid van de commissie voor het module-examen basis-repressie II (praktisch deel), bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993 kan worden benoemd degene die:
1°. ten minste het diploma onderbrandmeester, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement onderbrandmeester, of een daaraan gelijkwaardig diploma tezamen met de certificaten of de verklaringen tot vrijstelling van de modulen repressie verplicht en repressie keuze, bedoeld in artikel 2, onderdelen c en h, van het Examenreglement brandmeester, of daaraan gelijkwaardige certificaten, dan wel
2°. ten minste het diploma brandmeester, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement brandmeester, of een daaraan gelijkwaardig diploma;
Tot lid van de commissie voor de module-examens repressie, management/beleidskunde, proactie/preventie/preparatie I, proactie/preventie/preparatie II, opleidings- en oefenbeleid, informatie- en communicatietechnologie beheer, regionaal officier gevaarlijke stoffen en waarschuwings- en verkenningsdienstdeskundige, bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met h, van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993, kan worden benoemd degene die:
1º beschikt over ten minste het diploma hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 10 van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993 of een daaraan gelijkwaardig diploma;
2º aangesteld is in ten minste de rang van hoofdbrandmeester eerste klasse, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
De voorzitter van de commissie voor het module-examen basisrepressie commandeur, bedoeld in artikel 10 van het Examenreglement commandeur 1998:
a. is aangesteld in ten minste de rang van commandeur, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang en
b. heeft binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd als lid van de commissie op het niveau hoofdbrandmeester.
De leden van de commissie voor het module-examen basisrepressie commandeur, bedoeld in artikel 10 van het Examenreglement commandeur 1998:
1º. beschikken over ten minste het diploma hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 10 van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993, of een daaraan gelijkwaardig diploma;
2º. zijn aangesteld in ten minste de rang van hoofdbrandmeester eerste klasse, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
3º. hebben ten minste drie jaar ervaring in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden, en
4º. hebben binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de module repressie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993, les gegeven of
b. hebben ten minste drie jaar ervaring in het geven van instructie op het terrein van de module repressie, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden, en beschikken over:
1º. een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een opleiding die is verbonden aan een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of een overeenkomstig getuigschrift, dat respectievelijk is verkregen, of op grond van artikel 16.2, eerste lid, van voornoemde wet kan worden geacht te zijn verkregen, op grond van voornoemde wet, of
2º. een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur gelijkwaardig is aan een getuigschrift als bedoeld onder 1°.
De voorzitter van de commissie voor de beoordeling van de eindopdracht, bedoeld in artikel 11 van het Examenreglement commandeur 1998:
1º. is werkzaam als universitair hoofddocent of is gepromoveerd op een academisch proefschrift; en
2º. heeft ten minste drie jaar ervaring in het geven van instructie op het terrein van een of meer modulen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met f, van het Examenreglement commandeur 1998, die voor de te beoordelen eindopdracht relevant zijn; of
1º. is aangesteld in ten minste de rang van adjunct-hoofdcommandeur, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang; en
2º. heeft een universitaire studie met goed gevolg afgerond.
De leden van de commissie voor de beoordeling van de eindopdracht, bedoeld in artikel 11 van het Examenreglement commandeur 1998:
a. hebben een universitaire studie met goed gevolg afgerond;
b. hebben ten minste drie jaar ervaring in het geven van instructie op het terrein van een of meer van de modulen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met f, van het Examenreglement commandeur 1998, die voor de te beoordelen eindopdracht relevant zijn; en
c. zijn aangesteld als kerndocent aan de opleiding commandeur.
[Vervallen per 01-08-1993]
a. aangesteld is in ten minste de rang van adjunct-hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit brandweerpersoneel of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
b. binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd heeft als lid van de commissie voor het examen brandweerduiker.
Tot lid van de commissie voor de module-examens, bedoeld in artikel 2, van het Examenreglement brandweerduiker 1995, kan worden benoemd degene die:
c. in het bezit is van
1º het certificaat instructeur-duiker van de Stichting Brandweeropleiding in Nederland, of van het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding, of
2º een erkenning tot instructeur-duiker die afgegeven is door de hoofdinspecteur van het brandweerwezen alsmede
3º een geldig brevet duiker bij de brandweer of een diploma brandweerduiker;
d. ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden;
e. ten minste één keer de te examineren module heeft onderwezen in de afgelopen twee jaar.
a. aangesteld is in ten minste de rang van adjunct-hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang; en
b. ten minste één jaar, waaronder het direct aan de benoeming voorafgaande jaar, gefungeerd heeft als lid van de commissie voor het examen brandweerchauffeur.
Tot lid van de commissie voor de module-examens, bedoeld in artikel 2, van het Examenreglement brandweerchauffeur 1997, kan worden benoemd degene die:
2º aangesteld is in ten minste de rang van hoofdbrandwacht bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
3º in het bezit is van het geldig instructeurscertificaat B of C, bedoeld in artikel 7 van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993;
4º ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar is gegeven; en
5º binnen twee jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer de te examineren module heeft onderwezen; dan wel
1º in het bezit is van het geldig instructeurscertificaat B of C, bedoeld in artikel 7 van de Wet rijonderricht motorvoertuigen 1993;
2º aangesloten is bij de BOVAG;
3º ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar is gegeven; en
4º binnen twee jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer de te examineren module heeft onderwezen.
De voorzitter van de commissie voor het module-examen instructeur, bedoeld in artikel 2 van het Examenreglement instructeur 1993:
a. is aangesteld in ten minste de rang van hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel h, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang; en
b. heeft binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één jaar gefungeerd als lid van de commissie op het niveau onderbrandmeester.
De leden van de commissie voor het schriftelijk deel van het module-examen instructeur, bedoeld in artikel 2 van het Examenreglement instructeur 1993:
a. beschikken over ten minste het diploma brandmeester, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement brandmeester, of een daaraan gelijkwaardig diploma;
b. zijn aangesteld in ten minste de rang van brandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit brandweerpersoneel, of waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang;
c. hebben ten minste drie jaar ervaring in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaatsgevonden; en
d. hebben binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven.
Tot lid van de commissie voor het praktisch deel van het module-examen, bedoeld in artikel 2, van het Examenreglement instructeur 1993, kan worden benoemd degene die ten minste drie jaar ervaring heeft in het geven van instructie, waarbij de laatste instructie binnen de afgelopen drie jaar heeft plaats gevonden, en binnen drie jaar voorafgaand aan de benoeming ten minste één keer in de te examineren module les gegeven heeft, en:
a. beschikt over ten minste het diploma brandmeester, bedoeld in artikel 5 van het Examenreglement brandmeester, of een daaraan gelijkwaardig diploma, in combinatie met het certificaat van de keuzemodule opleiding, oefening en voorlichting, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van het Examenreglement brandmeester en is aangesteld in ten minste de rang van brandmeester, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit brandweerpersoneel, of, waar het een persoon aangesteld bij een bedrijfsbrandweer betreft, in een daaraan gelijkwaardige rang; of
1º. beschikt over een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een opleiding die is verbonden aan een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of een overeenkomstig getuigschrift, dat respectievelijk is verkregen, of op grond van artikel 16.2, eerste lid, van voornoemde wet kan worden geacht te zijn verkregen, op grond van voornoemde wet; of
2º. beschikt over een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°.
De Regeling benoemingseisen examencommissieleden (Stcrt. 1990, 39) wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 1992.
Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling benoemingseisen examencommissieleden.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 16 juni 1992
Minister
Binnenlandse Zaken
directeur-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid
I.W. Opstelten
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling benoemingseisen examencommissieleden", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.