Examenbesluit m.b.o.

[Regeling vervallen per 01-12-2005.]
Geraadpleegd op 22-11-2024.
Geldend van 02-12-1994 t/m 30-11-2005

Besluit van 23 juni 1992, houdende het Examenbesluit m.b.o.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, van 12 november 1991, nr. 91074059/3462, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 29, vijfde lid, 29a, eerste lid, en 30 van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1986, 552);

Gehoord de Onderwijsraad (adviezen van 10 oktober 1988, nr. OR2B/1313S en van 8 september 1989, nr. OR2B/1540S);

De Raad van State gehoord (advies van 25 maart 1992, nr. W05.91 0627);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen, van 19 juni 1992, nr. 92037683/3462, directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ I. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

In dit besluit wordt verstaan onder:

"Onze minister": Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen en voor wat betreft het landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

"de wet": de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1986, 552),

"Informatie Beheer Groep": de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank,

"de inspectie": de inspectie, bedoeld in artikel 113 of artikel 114 van de wet,

"school": een dagschool voor middelbaar beroepsonderwijs in de sector techniek, de sector landbouw en natuurlijke omgeving, de sector economie of de sector dienstverlening en gezondheidszorg,

"bevoegd gezag": voor wat betreft:

  • a. een rijksschool: Onze minister,

  • b. een gemeentelijke school: het college van burgemeester en wethouders voor zover de raad niet anders bepaalt, en, indien de raad dit wenselijk oordeelt, met inachtneming van door hem te stellen regelen,

  • c. een andere openbare school: het krachtens de desbetreffende gemeenschappelijke regeling bevoegde orgaan, en

  • d. een bijzondere school: het schoolbestuur,

"examen": het eindexamen, bedoeld in de wet,

"stage": de stage, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet,

"examenonderdeel": een onderdeel als bedoeld in artikel 29a, tweede lid, van de wet,

"toets": een of meer opdrachten, door de kandidaat te vervullen bij de examinering van een examenonderdeel of een deel daarvan,

"examenreglement": het examenreglement, bedoeld in artikel 9, eerste lid,

"landelijke examencommissie": de landelijke examencommissie, bedoeld in artikel 4,

"landelijk orgaan": het landelijk orgaan, bedoeld in artikel 2.38, eerste lid, van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs,

"commissie onderwijs bedrijfsleven": de commissie onderwijs-bedrijfsleven, bedoeld in artikel 2.38, derde lid, van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs.

"examinator": degene die belast is met het afnemen van het examen,

"centrale directie": een of meer leden van de centrale directie,

"gecommitteerde": de gecommitteerde, bedoeld in artikel 10,

"certificaat": het bewijs van een met gunstig gevolg afgelegd examenonderdeel,

"kandidaat": degene die aan een of meer examenonderdelen deelneemt, en

"herkansing": de herkansing, bedoeld in artikel 23, eerste lid.

Artikel 2. Toelating tot en indeling van het examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Aan de leerlingen van een school wordt door het bevoegd gezag gelegenheid gegeven een examen af te leggen. Het examen bestaat uit examenonderdelen en leidt tot een diploma.

  • 2 Degene die niet als leerling van de school is ingeschreven, kan door het bevoegd gezag met inachtneming van artikel 27 in de gelegenheid worden gesteld een examen af te leggen.

  • 3 De kandidaten kiezen aan welke examenonderdelen zij willen deelnemen, met inachtneming van het vierde lid en het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7 en 9.

  • 4 Een kandidaat kan, voor zover het vrije examenonderdelen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, betreft, kiezen uit alle examenonderdelen die een afsluiting vormen van het middelbaar beroepsonderwijs dat aan de school wordt verzorgd. Het bevoegd gezag kan goedkeuren dat een kandidaat in de gelegenheid wordt gesteld deel te nemen aan een of meer examenonderdelen op een andere dagschool, avondschool of dag-avondschool voor middelbaar beroepsonderwijs, indien daartoe een overeenkomst is aangegaan tussen het bevoegd gezag en het bevoegd gezag van de desbetreffende school.

  • 5 Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat daarbij aangewezen examenonderdelen kunnen worden afgenomen door daarbij aangewezen instellingen, niet zijnde scholen.

Artikel 3. Schoolexamen en centraal examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Een examenonderdeel wordt afgenomen in de vorm van een schoolexamen tenzij een examenonderdeel op grond van de door Onze minister vastgestelde ministeriële regeling, bedoeld in artikel 7, eerste lid, wordt afgenomen in de vorm van een centraal examen.

Artikel 4. Landelijke examencommissie

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het bestuur van het landelijk orgaan stelt jaarlijks een landelijke examencommissie in, bestaande uit ten hoogste vijf leden. Het bestuur van het landelijk orgaan stelt de commissie onderwijs-bedrijfsleven in de gelegenheid om hem een voordracht te doen voor de benoeming van de leden van de examencommissie.

  • 2 De landelijke examencommissie heeft tot taak:

    • a. het vaststellen van de opgaven voor de centrale examens en de daarbij behorende beoordelingsnormen,

    • b. het vaststellen van de hulpmiddelen die mogen worden gebruikt bij het maken van de opgaven voor de centrale examens,

    • c. het vaststellen van de dagen en uren waarop de toetsen van de centrale examens en de herkansing plaatsvinden, alsmede de duur van elke toets, en

    • d. het uitoefenen van andere door het bestuur van het landelijk orgaan opgedragen taken.

  • 3 De landelijke examencommissie schakelt deskundigen in bij de uitvoering van haar taken voor zover zij dit noodzakelijk acht.

  • 4 Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven voor de vergoeding van de kosten en voor de beloning van de leden van de landelijke examencommissie en de door haar in te schakelen deskundigen.

Artikel 4a. Gemeenschappelijke examens leerlingwezen en middelbaar beroepsonderwijs

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Het bestuur van een landelijk orgaan en het bevoegd gezag van een scholengemeenschap waarvan ten minste deel uitmaken een school voor middelbaar beroepsonderwijs en een school voor beroepsbegeleidend onderwijs, die opleidingen verzorgen waarvoor de eindtermen op voorstel van het bestuur van het landelijk orgaan dan wel de commissie onderwijs-bedrijfsleven worden vastgesteld, kunnen bepalen dat de examens voor de leerlingen van de desbetreffende opleidingen worden afgenomen door een gemeenschappelijke examencommissie.

Artikel 5. Onregelmatigheden

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het examen aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de centrale directie maatregelen nemen.

  • 2 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, kunnen zijn:

    • a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets,

    • b. het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan het examen bij een of meer examenonderdelen,

    • c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde examen, en

    • d. het bepalen dat het diploma, het certificaat en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in de door de centrale directie aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen, vindt dit plaats bij de eerstvolgende gelegenheid.

  • 3 Alvorens een beslissing ingevolge het tweede lid wordt genomen, hoort de centrale directie de kandidaat. De kandidaat kan zich door een door hem aan te wijzen meerderjarige persoon laten bijstaan. De centrale directie maakt zijn beslissing bekend aan de kandidaat, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke bekendmaking wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vierde lid. De schriftelijke bekendmaking wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, alsmede aan de inspectie.

  • 4 De kandidaat kan tegen een beslissing van de centrale directie in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie van beroep. Van de commissie van beroep mag de centrale directie geen deel uitmaken. In overeenstemming met artikel 30a van de wet wordt het beroep binnen drie dagen nadat de beslissing aan de kandidaat is bekendgemaakt, schriftelijk ingesteld bij de commissie van beroep. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen geheel of gedeeltelijk af te leggen, onverminderd de laatste volzin van het tweede lid. De commissie maakt haar beslissing bekend aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de centrale directie en aan de inspectie.

§ II. Inhoud van het examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Artikel 6. Inhoud examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het schoolexamen strekt zich uit over de examenstof, omschreven in het door het bevoegd gezag vastgestelde examenprogramma, bedoeld in artikel 7, tweede lid.

  • 2 Het centraal examen strekt zich uit over de examenstof, omschreven in het bij ministeriële regeling vastgestelde examenprogramma, bedoeld in artikel 7, derde lid.

Artikel 7. Examenprogramma

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Bij de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet wordt per opleiding vastgesteld:

    • a. welke examenonderdelen voor het behalen van het diploma verplicht zijn, welke examenonderdelen tot de verplichte keuze examenonderdelen dan wel de vrije examenonderdelen behoren,

    • b. voor hoeveel examenonderdelen de kandidaat moet slagen voor het behalen van het diploma, en

    • c. bij welke examenonderdelen het examen in de vorm van een centraal examen zal worden afgenomen.

  • 2 Met inachtneming van het bepaalde ingevolge het eerste lid stelt het bevoegd gezag voor elke opleiding een examenprogramma vast, waarin zijn opgenomen:

    • a. welke examenonderdelen voor het behalen van het diploma verplicht zijn, welke examenonderdelen tot de verplichte keuze examenonderdelen behoren en hoeveel van deze onderdelen het examen omvat, en welke examenonderdelen tot de vrije examenonderdelen behoren en hoeveel van deze onderdelen het examen omvat,

    • b. een omschrijving van de examenstof van de verplichte en van de verplichte keuze examenonderdelen, en

    • c. de wijze waarop het cijfer voor een examenonderdeel of een deel daarvan tot stand komt.

  • 3 In afwijking van het tweede lid, wordt het examenprogramma bij ministeriële regeling vastgesteld voor zover een of meer examenonderdelen worden afgenomen in de vorm van een centraal examen. In het examenprogramma worden opgenomen:

    • a. een omschrijving van de examenstof van de onderscheiden examenonderdelen, en

    • b. de wijze waarop het cijfer voor een examenonderdeel of een deel daarvan tot stand komt.

  • 4 De vaststelling, bedoeld in het derde lid, geschiedt, voor zover het een examenonderdeel betreft waarvoor de kwaliteitsbepaling op grond van een wettelijk voorschrift mede berust bij een andere dan Onze minister, in overeenstemming met Onze minister wie het mede aangaat.

  • 5 Het bestuur van het landelijk orgaan stelt de examenprogramma's, bedoeld in het derde lid, op en zendt deze ter vaststelling aan Onze Minister. Indien het bestuur van het landelijk orgaan is samengesteld overeenkomstig artikel 2.38, tweede lid onderdeel b, van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, stelt de commissie onderwijs-bedrijfsleven de examenprogramma's op.

§ III. Regeling van het examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Artikel 8. Afnemen van het examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het examen wordt onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag afgenomen door de centrale directie en de examinatoren.

  • 2 De centrale directie wijst een lid van het personeel van de school aan tot secretaris van het examen.

Artikel 9. Examenreglement en programma van toetsing en afsluiting

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het bevoegd gezag stelt een examenreglement vast. Het bevat in elk geval:

    • a. het bij ministeriële regeling en het door het bevoegd gezag vastgestelde examenprogramma,

    • b. de maatregelen, bedoeld in artikel 5, eerste lid,

    • c. de procedures rond het examen,

    • d. de gang van zaken tijdens het examen,

    • e. de regels omtrent de vaststelling van de examenresultaten en de uitslag,

    • f. welke examenonderdelen mede door deskundigen worden afgenomen alsmede de taak van de deskundigen, en

    • g. de samenstelling en het adres van de commissie van beroep.

  • 2 Het bevoegd gezag kan het aantal malen dat een kandidaat aan een examenonderdeel kan deelnemen tot een maximum beperken, met dien verstande dat het aantal ten minste twee is. In het examenreglement kan het bevoegd gezag ook andere voorwaarden voor deelname aan het examen stellen.

  • 3 Het bevoegd gezag stelt jaarlijks voor 1 oktober een programma van toetsing en afsluiting vast. In het programma van toetsing en afsluiting wordt in elk geval aangegeven:

    • a. welke examenonderdelen in de vorm van het schoolexamen worden getoetst en welke in de vorm van het centraal examen,

    • b. de procedure met betrekking tot de aanmelding voor deelname aan de toetsen,

    • c. de tijdstippen waarop dan wel de tijdvakken waarin de toetsen worden afgenomen,

    • d. de wijze waarop de toetsen worden afgenomen, en

    • e. de hulpmiddelen die mogen worden gebruikt bij het maken van de opgaven.

  • 4 Het examenreglement en het programma van toetsing en afsluiting worden voor 1 oktober door de centrale directie toegezonden aan de inspectie en aan de gecommitteerden van de desbetreffende school, en ter inzage gelegd voor de kandidaten.

Artikel 10. Gecommitteerden

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Jaarlijks voor de aanvang van het schooljaar wijst de Informatie Beheer Groep, op voordracht van de inspectie, dan wel, wijst voor zover het landbouwonderwijs betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, voor iedere school een of meer gecommitteerden aan die zijn belast met het toezicht op het examen. Het bevoegd gezag doet een voordracht daartoe aan de inspectie. Onze minister wie het mede aangaat, kan een voordracht doen, gericht aan de Informatie Beheer Groep, dan wel, voor zover het landbouwonderwijs betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

  • 2 De Informatie Beheer Groep, dan wel, voor zover het landbouwonderwijs betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, kan tevens gecommitteerden aanwijzen die zijn belast met het toezicht op specifieke delen van het examen. Onze Minister wie het mede aangaat, kan een voordracht daartoe doen, gericht aan de Informatie Beheer Groep, dan wel, voor zover het landbouwonderwijs betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt een instructie voor de gecommitteerden vastgesteld. De gecommitteerden ontvangen uit 's Rijks kas vacatiegeld en een vergoeding voor reis- en verblijfkosten volgens bij ministeriële regeling vastgestelde regels.

  • 4 De centrale directie en de examinatoren verschaffen de gecommitteerden de inlichtingen die zij voor de vervulling van hun taak behoeven.

  • 5 Voor zover de kwaliteitsbepaling van een examenonderdeel op grond van een wettelijk voorschrift mede berust bij een andere dan Onze minister, wordt de ministeriële regeling, bedoeld in het derde lid, vastgesteld door Onze minister in overeenstemming met Onze minister wie het mede aangaat.

Artikel 11. Deskundigen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het bevoegd gezag kan een of meer niet aan de school verbonden deskundigen aanwijzen die mede het examen afnemen.

  • 2 Voor zover de kwaliteitsbepaling op grond van een wettelijk voorschrift mede berust bij een andere dan Onze minister kan Onze minister wie het mede aangaat, voorschrijven dat het bevoegd gezag een of meer deskundigen aanwijst uit een door die minister vastgestelde lijst van deskundigen.

  • 3 Het bevoegd gezag legt aan Onze minister en voor zover de kwaliteitsbepaling van een examenonderdeel op grond van een wettelijk voorschrift mede berust bij een andere dan Onze minister, tevens aan Onze minister wie het mede aangaat, zo spoedig ter goedkeuring voor welke deskundigen zijn aangewezen, voor welke examenonderdelen de aanwijzing geldt en de periode waarvoor de aanwijzing geldt. De goedkeuring is verkregen wanneer Onze minister dan wel Onze minister wie het mede aangaat niet binnen vier weken na ontvangst van het besluit aan het bevoegd gezag te kennen geeft dat goedkeuring is onthouden.

  • 4 Het bevoegd gezag bepaalt, voor zover toepassing is gegeven aan het eerste lid, in hoeverre de deskundige een vergoeding ontvangt.

Artikel 13. Niet op voorgeschreven wijze afgelegd examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Indien een of meer toetsen aan een of meer scholen naar het oordeel van de inspectie niet op de voorgeschreven wijze zijn afgelegd dan wel kunnen worden afgelegd, dan wel indien het afnemen van het schoolexamen of het centraal examen niet op behoorlijke wijze is geschied, beslist de inspectie hoe alsdan moet worden gehandeld.

§ IV. Centraal examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Artikel 14. Afnemen centraal examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het centraal examen vindt ten minste twee maal per jaar plaats. Na de tweede gelegenheid wordt een maal gelegenheid tot herkansing geboden aan de kandidaten op wie artikel 23, eerste lid, van toepassing is.

  • 2 Indien de aard van het centraal examen dit wenselijk maakt, kan de landelijke examencommissie, in afwijking van artikel 4, tweede lid, onderdeel e, en het eerste lid, toestaan dat het bevoegd gezag de dagen en uren vaststelt waarop de toetsen van het centraal examen en de herkansing aanvangen, alsmede de duur van elke toets.

Artikel 15. Aantallen kandidaten centraal examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Uiterlijk vier maanden voor de aanvang van het centraal examen stelt de centrale directie Onze minister in kennis van de aantallen kandidaten die aan de verschillende toetsen zullen deelnemen.

Artikel 16. Regels omtrent het centraal examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Onze minister draagt er zorg voor dat de opgaven en de beoordelingsnormen worden verzonden aan de centrale directie.

  • 2 De centrale directie draagt er zorg voor dat de opgaven voor het centraal examen geheim blijven tot de aanvang van de zitting waarbij deze opgaven aan de kandidaten worden voorgelegd.

  • 3 Tijdens een zitting van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen van welke aard ook, aangaande de opgaven gedaan.

  • 4 De centrale directie draagt er zorg voor dat het nodige toezicht bij het centraal examen wordt uitgeoefend.

  • 5 Zij die toezicht hebben gehouden, maken een proces-verbaal op. Zij leveren dit in bij de centrale directie samen met het gemaakte examenwerk.

Artikel 17. Beoordeling centraal examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Het werk van de kandidaten wordt, voor zover niet anders is bepaald door de landelijke examencommissie, beoordeeld door de examinator, met inachtneming van de door de landelijke examencommissie vastgestelde beoordelingsnormen.

Artikel 18. Verhindering centraal examen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de centrale directie, verhinderd is bij een of meer toetsen van de tweede gelegenheid van het centraal examen tegenwoordig te zijn, wordt hem de gelegenheid gegeven die toetsen alsnog af te leggen op het moment waarop de herkansing plaatsvindt.

  • 2 In bijzondere gevallen bij de tweede gelegenheid van het centraal examen kan de centrale directie, al dan niet op voorstel van de examinator, bepalen dat een kandidaat opnieuw in de gelegenheid wordt gesteld om een of meer toetsen af te leggen op het moment waarop de herkansing plaatsvindt.

Artikel 19. Mededeling aan minister en inspectie

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

De centrale directie doet van de gevallen waarin hernieuwde toetsing van het centraal examen plaatsvindt, bedoeld in de artikelen 5, tweede lid, laatste volzin, en vierde lid, vijfde volzin, en 18, eerste en tweede lid, zo spoedig mogelijk mededeling aan Onze minister en aan de inspectie.

§ V. Uitslag, herkansing, diplomering

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Artikel 20. Vaststelling examenresultaten

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het eindcijfer voor elk examenonderdeel wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10.

  • 2 De examinator stelt voor elke toets van het schoolexamen en het centraal examen het cijfer vast en voor elk examenonderdeel het eindcijfer.

  • 3 Per examenonderdeel wordt het eindcijfer voor het schoolexamen of het centraal examen vastgesteld op basis van het in het examenprogramma daaromtrent bepaalde.

  • 4 Bij de vaststelling van het eindcijfer wordt gebruik gemaakt van niet afgeronde cijfers en worden breuken van een half of meer naar boven afgerond en breuken van minder dan een half naar beneden.

  • 5 Het examenresultaat van de stage wordt in afwijking van het eerste lid, uitgedrukt in "voldoende" dan wel "onvoldoende". Wanneer de stage volgens het examenprogramma deel uitmaakt van een examenonderdeel, kan voor dit examenonderdeel het eindcijfer eerst worden vastgesteld als het resultaat voor deze stage voldoende is.

Artikel 21. Vrijstellingen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het bevoegd gezag kan een kandidaat vrijstelling verlenen voor een of meer examenonderdelen of delen daarvan, met inachtneming van het bepaalde ingevolge het tweede en derde lid.

  • 2 Het bevoegd gezag bepaalt voor welke examenonderdelen of delen daarvan en onder welke voorwaarden vrijstelling kan worden verleend voor zover het betreft het schoolexamen. Het bevoegd gezag verleent in elk geval vrijstelling voor examenonderdelen op grond van het bezit van een overeenkomstig certificaat van een opleiding deeltijds middelbaar beroepsonderwijs.

  • 3 Bij ministeriële regeling wordt vastgesteld voor welke examenonderdelen of delen daarvan en onder welke voorwaarden vrijstelling kan worden verleend voor zover het betreft het centraal examen. Voor zover de kwaliteitsbepaling op grond van een wettelijk voorschrift mede berust bij een andere dan Onze minister, geschiedt toepassing van de eerste volzin in overeenstemming met Onze minister wie het mede aangaat.

  • 4 Een verzoek om vrijstelling wordt ingediend bij het bevoegd gezag.

  • 5 Indien de vrijstelling wordt verleend, verstrekt het bevoegd gezag de verzoeker een bewijs van vrijstelling.

Artikel 22. Uitslag

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 De centrale directie en de secretaris van het examen stellen de uitslag van het examen vast met inachtneming van artikel 20.

  • 2 De kandidaat is geslaagd voor een examen indien:

    • a. hij voor alle voor het behalen van het diploma vereiste examenonderdelen het eindcijfer 6 of hoger heeft behaald, dan wel een vrijstelling daarvoor heeft, en

    • b. indien de stage een examenonderdeel is, het resultaat van de stage voldoende is.

  • 3 Nadat de uitslag is vastgesteld, maakt de centrale directie deze samen met de eindcijfers zo spoedig mogelijk bekend aan de kandidaat.

Artikel 23. Herkansing, verlengde stage

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 De kandidaat die toetsen heeft afgelegd bij de tweede gelegenheid van het centraal examen en die niet voldoet aan de normen van slagen, heeft het recht aan het eind van het cursusjaar herkansing te vragen. Herkansing is uitsluitend mogelijk van een of meer toetsen, behorend tot slechts een van de examenonderdelen, voor zover de kandidaat daardoor alsnog het diploma kan behalen. Hij doet een schriftelijk verzoek daartoe aan de centrale directie voor een door de centrale directie te bepalen dag en tijdstip. Tijdig voor de aanvang van de herkansing stelt de centrale directie Onze minister in kennis van de aantallen kandidaten die aan de verschillende toetsen zullen deelnemen.

  • 2 De herkansing geschiedt op een door de landelijke examencommissie te bepalen plaats met inachtneming van het door de landelijke examencommissie daaromtrent bepaalde. Het hoogste van de cijfers, behaald bij de herkansing en de eerder afgelegde toets, geldt als definitief cijfer voor de toets.

  • 3 Indien het resultaat van de stage niet voldoende is, kan de kandidaat een maal in de gelegenheid worden gesteld tot een verlenging van de stage met ten hoogste drie maanden.

  • 4 Na afloop van de herkansing onderscheidenlijk de verlengde stage wordt de definitieve uitslag vastgesteld met inachtneming van artikel 22.

Artikel 24. Diploma's, certificaten en cijferlijsten

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Aan de kandidaat die voor een of meer examenonderdelen een voldoende resultaat heeft behaald, wordt een certificaat uitgereikt. Op het certificaat worden ten minste vermeld het examenonderdeel, het voor dat onderdeel behaalde cijfer, de afdeling en opleiding waarin het examen heeft plaatsgevonden, alsmede de datum waarop de uitslag van het examen is vastgesteld. Het certificaat heeft een onbeperkte geldigheidsduur.

  • 2 Aan de kandidaat die geslaagd is voor een examen, wordt een diploma uitgereikt.

  • 3 Aan iedere kandidaat die een examen heeft afgelegd, wordt een cijferlijst uitgereikt. Op de cijferlijst worden ten minste vermeld de door de kandidaat afgelegde examenonderdelen en de daarbij behaalde cijfers.

  • 4 Bij ministeriële regeling worden de modellen van de cijferlijsten vastgesteld.

  • 5 Duplicaten van diploma's en certificaten worden niet uitgereikt.

§ VI. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Artikel 25. Mededeling resultaten

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Voor 15 september deelt de centrale directie aan de Informatie Beheer Groep, dan wel, voor zover het landbouwonderwijs betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mede de namen van de kandidaten, onder vermelding van de kandidaten die niet als leerling van de school zijn ingeschreven, bedoeld in artikel 27, die tot het examen zijn toegelaten, de examenonderdelen waarin zij aan het examen hebben deelgenomen, het voor elk van die onderdelen behaalde resultaat dan wel het feit dat de kandidaat zich voor dat onderdeel heeft teruggetrokken, en aan welke kandidaat een diploma of certificaat dan wel beide is uitgereikt.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen richtlijnen worden gegeven over de vorm waarin deze mededeling moet worden gedaan.

  • 3 Een afschrift van deze mededeling wordt gezonden aan de inspectie en een afschrift wordt bewaard in het archief van de school.

Artikel 26. Bewaren en inzage examenwerk en resultaten

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het schriftelijke en, voor zover dit bewaard kan blijven, praktische werk wordt gedurende ten minste zes maanden na afloop van iedere gelegenheid van het examen ter inzage voor belanghebbenden door de centrale directie bewaard.

  • 2 Na afloop van de zes maanden kan het schriftelijke werk worden vernietigd en wordt de kandidaat gedurende een maand in de gelegenheid gesteld om het praktische werk te verkrijgen. Indien de kandidaat geen gebruik maakt van de hem geboden gelegenheid, komt het praktische werk toe aan het bevoegd gezag.

Artikel 27. Extraneï-examens

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 Het bevoegd gezag kan tot het examen toelaten kandidaten die niet als leerling van de school zijn ingeschreven.

  • 2 Kandidaten die op grond van het eerste lid worden toegelaten tot het examen, zijn aan het bevoegd gezag een bedrag verschuldigd van f 300 voor een volledig examen. Voor een examen dat niet uit alle voor het behalen van het diploma vereiste examenonderdelen bestaat, gelden de volgende bedragen: voor één examenonderdeel f 155, voor twee examenonderdelen f 230, voor drie of meer examenonderdelen f 300.

  • 3 In afwijking van het tweede lid is een toelatingsbedrag niet verschuldigd door kandidaten die zijn ingeschreven bij een andere uit de openbare kas bekostigde school - al dan niet in de zin van dit besluit -, afdeling of onderwijsinstelling en die aldaar geen examen afleggen in een of meer examenonderdelen.

Artikel 28. Onvoorziene omstandigheden

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

In gevallen waarin dit besluit niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de centrale directie. De centrale directie deelt zijn beslissing zo spoedig mogelijk mede aan de betrokken examinatoren, aan de gecommitteerden en aan de inspectie.

Artikel 29. Afwijking wijze van examineren

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

  • 1 De centrale directie kan toestaan dat een lichamelijk of geestelijk gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de centrale directie de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. De wijze van afwijking is zodanig dat de eisen die bij het examen aan de kandidaat worden gesteld, zoveel mogelijk gelijk zijn aan die voor de andere kandidaten.

  • 2 Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die minder dan zes jaar onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, met betrekking tot het examenonderdeel Nederlandse taal of tot enig ander examenonderdeel waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften, gegeven bij of krachtens dit besluit. Het bevoegd gezag doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. Indien het het centraal examen betreft, kan de afwijking uitsluitend bestaan uit verlenging van de tijdsduur van de toetsen met ten hoogste 25% en uit toestemming een woordenboek te gebruiken. Indien het examenonderdeel Nederlandse taal een verplicht examenonderdeel is, kan het bevoegd gezag geen toepassing geven aan de eerste volzin.

§ VII. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Artikel 30. Overgangsbepaling aangewezen scholen

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

De leerling die is geslaagd voor het examen ter afsluiting van een opleiding als bedoeld in bijlage 1 van de Regeling m.b.o. 1990-1991 (Uitleg OenW-Regelingen nr. 18a van 4 juli 1990), die wordt verzorgd door een aangewezen school als bedoeld in artikel 1.3 van die regeling, ontvangt een diploma volgens het model zoals vastgesteld voor de opleidingen, bedoeld in het Inrichtingsbesluit m.b.o. (Stb. 1991, 336).

Artikel 31. Overgangsbepaling invoering Examenbesluit m.b.o.

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de regeling van het examen, zo nodig in afwijking van de op 31 juli 1991 geldende voorschriften, bedoeld in artikel II, onderdelen H en I, van de Wet van 23 mei 1990, Stb. 266. De voorschriften, bedoeld in de eerste volzin, kunnen slechts worden gegeven voor zover dit nodig is met het oog op de invoering van dit besluit.

Artikel 32. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Dit besluit treedt met uitzondering van artikel 30 in werking met ingang van 1 augustus 1992 met dien verstande dat aan de scholen in de sector techniek, met uitzondering van de afdeling nautische beroepen, de sector economie en de sector dienstverlening en gezondheidszorg het eerste centraal examen in de zin van dit besluit niet eerder plaatsvindt dan 1 januari 1995, voor zover het betreft de opleidingen, bedoeld in artikel 15a, derde lid, onderdeel c, van de wet. Artikel 30 treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 1991.

Artikel 33. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

Dit besluit kan worden aangehaald als "Examenbesluit m.b.o.".

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 23 juni 1992

Beatrix

De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

P. Bukman

Uitgegeven de zestiende juli 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Inhoudsopgave

[Regeling vervallen per 01-12-2005]

§ I

Algemene bepalingen

Artikel 1.

Begripsbepalingen

Artikel 2.

Toelating tot en indeling van het examen

Artikel 3.

Schoolexamen en centraal examen

Artikel 4.

Landelijke examencommissie

Artikel 5.

Onregelmatigheden

§ II

Inhoud van het examen

Artikel 6.

Inhoud examen

Artikel 7.

Examenprogramma

§ III

Regeling van het examen

Artikel 8.

Afnemen van het examen

Artikel 9.

Examenreglement en programma van toetsing en fasluiting

Artikel 10.

Gecommitteerden

Artikel 11.

Deskundigen

Artikel 12.

Vervallen

Artikel 13.

Niet op voorgeschreven wijze afgelegd examen

§ IV

Centraal examen

Artikel 14.

Afnemen centraal examen

Artikel 15.

Aantallen kandidaten centraal examen

Artikel 16.

Regels omtrent het centraal examen

Artikel 17.

Beoordeling centraal examen

Artikel 18.

Verhindering centraal examen

Artikel 19.

Mededeling aan minister en inspectie

§ V

Uitslag, herkansing, diplomering

Artikel 20.

Vaststelling examenresultaten

Artikel 21.

Vrijstellingen

Artikel 22.

Uitslag

Artikel 23.

Herkansing, verlengde stage

Artikel 24.

Diploma's, certificaten en cijferlijsten

§ VI

Overige bepalingen

Artikel 25.

Mededeling resultaten

Artikel 26.

Bewaren en inzage examenwerk en resultaten

Artikel 27.

Extraneï-examens

Artikel 28.

Afwijkende inrichting van het examen

Artikel 29.

Afwijking wijze van examineren

§ VII

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30.

Overgangsbepaling aangewezen scholen

Artikel 31.

Overgangsbepaling invoering Examenbesluit m.b.o.

Artikel 32.

Inwerkingtreding

Artikel 33.

Citeertitel