Wijzigingsbesluit Reglement I

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2016 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 01-07-1992 t/m heden

Besluit van 24 juni 1992, houdende wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur in verband met de integratie van de raden van beroep/Ambtenarengerechten en de arrondissementsrechtbanken, en in verband met de vereenvoudiging van de regelingen voor de vorming en bezetting van de kamers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 29 april 1992, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 205659/92/6;

Overwegende, dat het noodzakelijk is in verband met de Wet van 3 juni 1992 (Stb. 278) tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Ambtenarenwet 1929, de Beroepswet en enkele andere wetten (integratie raden van beroep/Ambtenarengerechten en arrondissementsrechtbanken; vereenvoudiging regelingen vorming en bezetting kamers het Reglement I, het Beroepsreglement, het Besluit van 3 oktober 1956 (Stb. 497), betreffende rechtspraak in ambtenarenzaken en enkele andere besluiten aan te passen, alsmede enkele besluiten in te trekken;

Gelet op de artikelen 19, 72, zevende lid, en 73, zevende lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, de artikelen 1, tweede lid, 30a en 40d van de Beroepswet, de artikelen 4, tweede lid, 22b en 23c van de Ambtenarenwet 1929 en artikel 117a van de Wet op de studiefinanciering;

De Raad van State gehoord (advies van 11 juni 1992, nr. W03.92.0197);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 22 juni 1992, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 215460/92/8;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel VIII

Het Besluit van 15 september 1972 (Stb. 466) tot bepaling van het aantal plaatsvervangende officieren van justitie wordt ingetrokken.

Artikel IX

Het Besluit van 22 augustus 1985 (Stb. 470) tot verhoging van de wettelijke maxima voor de samenstelling van een aantal gerechten wordt ingetrokken.

Artikel X

Het Besluit van 25 juni 1986 (Stb. 367) tot verhoging van de wettelijke maxima voor de samenstelling van de Centrale Raad van Beroep wordt ingetrokken.

Artikel XI

Het Besluit van 14 juli 1989 (Stb. 315), houdende vaststelling van het aantal raadsheren en advocaten-generaal in buitengewone dienst bij de Hoge Raad wordt ingetrokken.

Artikel XIX

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • - het Besluit van 11 augustus 1947 (Stb. H 300) houdende aanwijzing van Doetinchem als plaats, waar in het kanton Terborg ook buiten de hoofdplaats van dit kanton terechtzittingen zullen worden gehouden;

  • - het Besluit van 21 juni 1948 (Stb. I 246) houdende nadere regeling betreffende het houden van terechtzittingen van enkelvoudige kamers van enige arrondissements-rechtbanken ook buiten de hoofdplaats van het arrondissement;

  • - het Besluit van 3 juli 1948 (Stb. I 281) houdende aanwijzing van de gemeente Tholen als plaats, waar in het kanton Zierikzee, ook buiten de hoofdplaats van dit kanton terechtzittingen zullen worden gehouden;

  • - het Besluit van 10 augustus 1951 (Stb. 371) houdende aanwijzing van de gemeente Dokkum als plaats, waar in het kanton Leeuwarden, ook buiten de hoofdplaats van dit kanton terechtzittingen zullen worden gehouden;

  • - het Besluit van 17 juni 1953 (Stb. 291) houdende aanwijzing van de gemeente Vianen als plaats, waar in het kanton Gorinchem ook buiten de hoofdplaats van dit kanton terechtzittingen zullen worden gehouden;

  • - het Besluit van 13 januari 1955 (Stb. 21) houdende aanwijzing van Hoofddorp (gemeente Haarlemmermeer) als plaats, waar in het kanton Haarlem ook buiten de hoofdplaats van dit kanton terechtzittingen zullen kunnen worden gehouden;

  • - het Besluit van 26 november 1956 (Stb. 539) houdende aanwijzing van Kampen als plaats, waarin in het kanton Zwolle ook buiten de hoofdplaats van het kanton terechtzittingen zullen kunnen worden gehouden;

  • - het Besluit van 22 november 1982 (Stb. 647) houdende aanwijzing van de gemeente Lelystad als plaats waar het kantongerecht te Harderwijk buiten de hoofdplaats van het kanton terechtzitting zal houden;

  • - het Besluit van 13 november 1989 (Stb. 527), tot aanwijzing van de gemeente Purmerend als plaats waar het kantongerecht te Alkmaar buiten de hoofdplaats van het kanton terechtzitting kan houden en wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 1948 (Stb. I 246), houdende nadere regeling betreffende het houden van terechtzittingen van enkelvoudige kamers van enige arrondissements-rechtbanken ook buiten de hoofdplaats van het arrondissement.

Artikel XXI

Voor het behandelen en beslissen van zaken als bedoeld in artikel XXV van de Wet van 3 juni 1992 (Stb. 278), tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Ambtenarenwet 1929, de Beroepswet en enkele andere wetten (integratie raden van beroep/Ambtenarengerechten en arrondissementsrechtbanken; vereenvoudiging regelingen vorming en bezetting kamers) kunnen de arrondissementsrechtbanken terechtzittingen houden in de volgende nevenzittingsplaatsen:

  • - de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch: te Breda en Eindhoven;

  • - de arrondissementsrechtbank te Roermond: te Maastricht en Heerlen;

  • - de arrondissementsrechtbank te Arnhem: te Zutphen;

  • - de arrondissementsrechtbank te Zwolle: te Almelo en Harderwijk;

  • - de arrondissementsrechtbank te Rotterdam: te Dordrecht en Middelburg;

  • - de arrondissementsrechtbank te Haarlem: te Alkmaar;

  • - de arrondissementsrechtbank te Utrecht: te Amsterdam;

  • - de arrondissementsrechtbank te Groningen: te Leeuwarden en Assen.

Artikel XXII

De Beschikking van de Minister van Justitie a.i. van 28 juli 1982 (Stb. 461) tot regeling van de vergoeding per zitting voor plaatsvervangende griffiers bij de raden van beroep en waarnemende griffiers bij de burgerlijke gerechten wordt ingetrokken.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 24 juni 1992

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de dertigste juni 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin