Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst

Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 26-11-2011 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m 31-12-2014

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a. militair: de reservist of dienstplichtige in de zin van de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen daarover vastgestelde bepalingen;

  • b. werkelijke dienst: de door de militair doorgebrachte, in de periode van 1 januari 1936 tot en met 31 december 1962 liggende werkelijke dienst in de zin van artikel A 1, eerste lid, onder i van de Algemene militaire pensioenwet, voor zover die feitelijk is doorgebracht of geacht moet worden onder de wapenen te zijn doorgebracht krachtens de Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen (Stb. 1976, 19) en voor zover die ingevolge de vroegere militaire pensioenwetten in de zin van de Algemene militaire pensioenwet voor pensioen geldig zou zijn;

  • c. weduwe: degene die in het tijdvak van de werkelijke dienst met de militair was gehuwd.

Artikel 2

De gewezen militair, die een werkelijke dienst aan kan wijzen van ten minste vijf jaren en voor wie geen recht of uitzicht bestaat op vergelding van die tijd met enig overheidspensioen, heeft aanspraak op een eenmalige uitkering ten bedrage van € 3403,35.

Artikel 3

Indien de in artikel 2 genoemde aanspraak in verband met het overlijden van de militair niet kan worden geëffectueerd, heeft de weduwe recht op een eenmalige uitkering, gelijk aan het bedrag dat wordt gevonden door het in dat artikel genoemde bedrag van € 3403,35 te vermenigvuldigen met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan dat deel van de werkelijke dienst waarin zij met de militair gehuwd is geweest en de noemer gelijk is aan de werkelijke dienst.

Artikel 4

De over de uitkering verschuldigde belasting ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 alsmede de premie voor de volksverzekeringen ingevolge de Wet financiering sociale verzekeringen komen ten laste van het Rijk.

Artikel 5

De uitkering blijft buiten beschouwing bij de verlening van bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand en andere, op het inkomen van de rechthebbende afgestemde publiekrechtelijke uitkeringen of verstrekkingen.

Artikel 6

Een uitkering ingevolge deze wet wordt door Onze Minister van Defensie verleend op aanvraag van de rechthebbende. De aanvraag moet en uiterlijk binnen twee jaren na de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn ontvangen.

Artikel 8

Deze wet kan worden aangehaald als: Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst.

Artikel 9

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.