Wet van 2 juli 1992, tot uitbreiding en wijziging van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne
en daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten (vergunningen en algemene regels
voor inrichtingen; procedures voor vergunningen en ontheffingen; handhaving)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet algemene bepalingen
milieuhygiëne verder uit te bouwen tot een Wet milieubeheer en daarvan in de naam van de wet en in de systematiek ervan blijk te geven;
dat het voorts wenselijk is de stelsels voor vergunningen en algemene regels met betrekking
tot inrichtingen te verbeteren en zoveel mogelijk te integreren in die wet, de procedures
voor de totstandkoming van beschikkingen inzake vergunningen en ontheffingen te verbeteren
en de bepalingen inzake de handhaving van het milieurecht te verbeteren en ook in
die wet te integreren;
dat het wenselijk is daarbij tevens verdere uitvoering te geven aan de met die onderwerpen
verband houdende Richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni
1982, 82/501/EEG (PbEG L 230) en van 28 juni 1984, 84/360/EEG (PbEG L 188);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: