Wet van 2 juli 1992, tot uitbreiding en wijziging van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne
en daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten (milieubeleidsplanning en milieukwaliteitseisen;
provinciale milieuverordening; totstandkoming algemene maatregelen van bestuur)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op een doelmatige bescherming
van het milieu wenselijk is, bestaande wettelijke regelingen met betrekking tot plannen
inzake onderdelen van het milieubeleid en met betrekking tot milieukwaliteitseisen
en provinciale verordeningen ter bescherming van onderdelen van het milieu zoveel
mogelijk te integreren in een algemene regeling ter zake in de Wet milieubeheer, die mede kan strekken ter uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 20 maart 1978, 78/319/EEG (PbEG L 48) en van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 7 juni 1990,
90/313/EEG ( PbEG L 158), alsmede de in die wet en in andere wetten voorkomende bepalingen inzake de
totstandkoming van algemene maatregelen van bestuur ter bescherming van het milieu,
te harmoniseren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: