Wet van 1 oktober 1992, houdende regelen met betrekking tot woonruimte
Wij Beatrix bij de Gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter bevordering van een evenwichtige
en rechtvaardige verdeling van schaarse woonruimte en met het oog op de doorzichtigheid
van de wetgeving wenselijk is nieuwe regelen te stellen met betrekking tot de verdeling
van woonruimte en de samenstelling van de woonruimtevoorraad;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: