Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2010.
Geldend van 01-07-2008 t/m 09-10-2010

Wet van 8 oktober 1992, houdende vaststelling van bepalingen inzake de nationaliteit van zeeschepen in Nederlandse rompbevrachting

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is met het oog op een bestendige ontwikkeling van de Nederlandse zeescheepvaart wettelijke bepalingen vast te stellen inzake de nationaliteit van zeeschepen in Nederlandse rompbevrachting die buiten Nederland in een eigenaarsregister van zeeschepen teboekstaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a. zeeschepen: schepen die blijkens hun constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor drijven in zee zijn bestemd, met uitzondering van:

    • 1°. oorlogsschepen,

    • 2°. reddingsschepen, en

    • 3°. zeevissersschepen;

  • b. rompbevrachting: de overeenkomst, waarbij de ene partij, de rompvervrachter, zich verbindt een zeeschip zonder bemanning voor een bepaalde tijd ter beschikking te stellen van haar wederpartij, de rompbevrachter, zonder daarover nog enige zeggenschap te houden, en de rompbevrachter het schip exploiteert;

  • c. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

  • d. buiten Nederland te boek staan: buiten Nederland te boek staan in een register soortgelijk aan de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek;

  • e. notaris: een in Nederland gevestigde notaris.

Hoofdstuk II. Het rompbevrachtingsregister

Artikel 2

  • 1 Er is een openbaar rompbevrachtingsregister, dat door Onze Minister wordt gehouden.

  • 2 Het rompbevrachtingsregister bevat ten aanzien van elk daarin ingeschreven zeeschip de volgende gegevens:

    • a. de naam die het schip voert;

    • b. de naam waaronder het schip buiten Nederland teboekstaat;

    • c. de bruto en netto tonnage van het schip volgens de door de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat afgegeven meetbrief;

    • d. de beschrijving van het schip, welke de volgende gegevens dient te bevatten:

      • 1°. het type en de inrichting van het schip,

      • 2°. het materiaal waarvan de romp is gemaakt,

      • 3°. de overige speciale kenmerken van het schip,

      • 4°. het unieke scheepsidentificatienummer,

      • 5°. de naam en de vestigingsplaats van de werf waar het schip is gebouwd,

      • 6°. het bouwjaar en het bouwnummer,

      • 7°. het aantal motoren waaruit de voortstuwingsinstallatie bestaat, en

      • 8°. het type, het vermogen, de fabrikant en het fabrieksnummer van elke motor;

    • e. de naam en het adres van het kantoor, waar het schip buiten Nederland teboekstaat, met vermelding van de dagtekening en de nummering van de teboekstelling;

    • f. de naam en het adres van de eigenaar;

    • g. de naam en het adres van de rompbevrachter;

    • h. de dagtekening van de rompbevrachtingsovereenkomst en de tijdsduur waarvoor die overeenkomst is afgesloten.

  • 3 Desgevraagd verleent Onze Minister kosteloos inzage in het rompbevrachtingsregister, en geeft hij tegen kostprijs voor eensluidend gewaarmerkte uittreksels daaruit af.

  • 4 Het doel van het rompbevrachtingsregister is de goede uitvoering van de bij of krachtens deze wet vastgestelde regels.

Artikel 3

Een zeeschip dat buiten Nederland teboekstaat, kan in het rompbevrachtingsregister worden ingeschreven, indien wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a. het schip is in rompbevrachting afgestaan aan een of meer:

    • 1°. natuurlijke personen die de nationaliteit bezitten van een lidstaat van de Europese Unie, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, van Zwitserland, of die worden gelijkgesteld met EU-onderdanen ingevolge het van het Gemeenschapsrecht afgeleide recht;

    • 2°. vennootschappen waarop het recht van een lidstaat van de Europese Unie, van een van de landen, eilanden of gebieden, bedoeld in artikel 299, tweede tot en met vijfde lid en zesde lid, onder c, van het EG-Verdrag, van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of van Zwitserland toepasselijk is;

    • 3°. natuurlijke personen of vennootschappen niet bedoeld onder 1° onderscheidenlijk 2° die aanspraak kunnen maken op het Europese recht van vrije vestiging ingevolge een overeenkomst tussen de Europese Unie en een derde staat;

  • b. de rompbevrachter heeft in Nederland een hoofdvestiging of een nevenvestiging in de zin van de Handelsregisterwet 2007;

  • c. een of meer natuurlijke personen die in Nederland kantoor houden zijn namens de rompbevrachter verantwoordelijk voor het schip, de kapitein en de overige leden van de bemanning, alsmede voor de daarmee verband houdende aangelegenheden en zijn alleen of tezamen beslissingsbevoegd en beschikken over vertegenwoordigingsbevoegdheid;

  • d. een of meer van de natuurlijke personen als bedoeld onder c, of, bij verhindering, een plaatsvervanger is bij voortduring bereikbaar en beschikt over bevoegdheden om onverwijld te kunnen handelen in situaties waarin dat geboden is;

  • e. de eigenaar en de rompvervrachter – indien deze een ander is dan de eigenaar – stemmen schriftelijk in met het verkrijgen van de hoedanigheid van Nederlands schip;

  • f. de rompbevrachter aanvaardt de verantwoordelijkheid voor het schip en zijn opvarenden die voortvloeit uit de hoedanigheid van Nederlands schip, en

  • g. ingevolge de wetgeving van de staat waar het schip te boek staat, zijn er geen beletselen voor het verkrijgen van de hoedanigheid van Nederlands schip in verband met het aangaan van een rompbevrachtingsovereenkomst met een in Nederland gevestigde rompbevrachter.

Artikel 4

  • 1 Bij de aanvraag tot inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister verschaft de rompbevrachter de volgende gegevens:

    • a. een recent authentiek afschrift van de teboekstelling van het zeeschip buiten Nederland;

    • b. een recent afschrift van de inschrijving in het handelsregister van de vestiging van de rompbevrachter in Nederland van waaruit hij het schip zal exploiteren;

    • c. een authentiek afschrift van de geldende statuten van de rompbevrachter indien deze rechtspersoon is, of van de akte van het aangaan van een vennootschap of een rederij indien de rompbevrachter een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap of een rederij is, alsmede een opgave van een notaris betreffende de namen en adressen van de bestuurders, onderscheidenlijk van de hoofdelijk aansprakelijke vennoten of van de leden van de rompbevrachter, dan wel indien de rompbevrachter een natuurlijk persoon is, een notariële opgave omtrent de naam, het adres en de nationaliteit van de rompbevrachter;

    • d. een opgave van de persoon of personen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c;

    • e. een in de Nederlandse of Engelse taal gestelde schriftelijke verklaring van de rompvervrachter en de rompbevrachter, dat de eerstgenoemde zich verbonden heeft om het in deze verklaring omschreven zeeschip voor de daarin vermelde tijdsduur ter beschikking te stellen van de laatstgenoemde, zonder daarover nog enige zeggenschap te houden, en dat de laatstgenoemde het schip zal exploiteren;

    • f. een in de Nederlandse of Engelse taal gestelde schriftelijke verklaring van de eigenaar van het zeeschip, alsmede van de rompvervrachter - indien deze een ander is dan de eigenaar -, dat deze instemmen met het verlenen van de hoedanigheid van Nederlands schip aan het betrokken zeeschip;

    • g. een schriftelijke verklaring van de rompbevrachter waaruit blijkt dat hij de verantwoordelijkheid voor het schip en zijn opvarenden aanvaardt die voortvloeit uit de hoedanigheid van Nederlands schip;

    • h. de door de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat afgegeven meetbrief.

  • 2 Voorts toont de rompbevrachter ten genoegen van Onze Minister aan, dat het schip niet gerechtigd is de vlag te voeren van de staat waar het schip buiten Nederland teboekstaat, zolang het schip in Nederland in het rompbevrachtingsregister is ingeschreven.

  • 3 Onze Minister kan een verklaring omtrent de echtheid van het in het eerste lid, onder a, genoemde afschrift verlangen. Hij kan tevens een vertaling van het afschrift door een beëdigd vertaler in de Nederlandse of Engelse taal verlangen.

  • 4 Onze Minister kan voor de in het eerste lid, onder e, f en g, genoemde verklaringen nadere voorschriften vaststellen. Deze verklaringen dienen vergezeld te gaan van een door een notaris opgemaakte verklaring omtrent de identiteit en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de ondertekenende personen.

  • 5 Onze Minister weigert de inschrijving dan wel staat deze toe onder voorwaarden, indien de verkrijging van de hoedanigheid van Nederlands schip niet verenigbaar is met volkenrechtelijke verplichtingen van het Koninkrijk, onderscheidenlijk zonder het stellen van voorwaarden niet verenigbaar zou zijn.

  • 6 Onze Minister kan aan de inschrijving voorwaarden verbinden teneinde de voldoening van vorderingen uit de arbeidsovereenkomsten van de kapitein en de andere leden van de bemanning steeds gedurende ten minste één jaar te verzekeren.

Artikel 5

  • 1 Door inschrijving in het rompbevrachtingsregister verkrijgt een zeeschip, dat buiten Nederland teboekstaat, de hoedanigheid van Nederlands schip.

  • 2 Het zeeschip verliest de hoedanigheid van Nederlands schip met ingang van de dagtekening van de doorhaling van de inschrijving in het rompbevrachtingsregister.

Artikel 6

Onze Minister stelt de representatieve organisaties van reders en zeevarenden, alsmede de bevoegde autoriteit van het kantoor, waar het schip buiten Nederland teboekstaat, onverwijld in kennis van elke inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister, en van elke wijziging of aanvulling van ingeschreven gegevens.

Artikel 7

De rompbevrachter stelt Onze Minister onverwijld schriftelijk in kennis van wijzigingen in gegevens betreffende de rompbevrachtingsovereenkomst, van het aangaan van enige nadere overeenkomst, alsmede van alle wijzigingen in de omstandigheden, welke van belang kunnen zijn in verband met de inschrijving dan wel de doorhaling van een inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister.

Artikel 8

  • 1 Onze Minister haalt de inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister door:

    • a. bij het einde van de rompbevrachtingsovereenkomst;

    • b. op aanvraag van de rompbevrachter;

    • c. indien uit gegevens overgelegd door de rompbevrachter overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 blijkt dat niet langer wordt voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 3;

    • d. indien Onze Minister is gebleken dat één of meer van de overgelegde gegevens als bedoeld in artikel 4 zodanig onvolledig of onjuist waren dat, ware dit ten tijde van de beoordeling van het verzoek om inschrijving bekend geweest, het verzoek zou zijn afgewezen;

    • e. indien Onze Minister is gebleken van feiten of omstandigheden, voorgevallen onderscheidenlijk opgetreden na het tijdstip van indiening van de aanvraag, welke van zodanige aard zijn dat niet langer wordt voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 3;

    • f. indien Onze Minister is gebleken dat de rompbevrachter overeenkomsten heeft aangegaan die tot gevolg hebben dat de zeggenschap, onderscheidenlijk de verantwoordelijkheid van de rompbevrachter wezenlijk wordt aangetast;

    • g. indien de hoedanigheid van Nederlands schip niet langer verenigbaar is met volkenrechtelijke verplichtingen van het Koninkrijk en de onverenigbaarheid niet kan worden opgeheven door het stellen van voorwaarden.

  • 2 Onze Minister kan de inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister doorhalen:

  • 3 Onze Minister stelt de representatieve organisaties van reders en zeevarenden, alsmede de bevoegde autoriteit van het kantoor, waar het schip buiten Nederland teboekstaat, onverwijld in kennis van elke beschikking tot doorhaling van de inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister.

Hoofdstuk III. Bijzondere bepalingen

Artikel 9

  • 2 Van een inschrijving in het rompbevrachtingsregister, van elke wijziging of aanvulling van ingeschreven gegevens, alsmede van een doorhaling van de inschrijving van een zeeschip dat teboekstaat in de Nederlandse Antillen of Aruba, wordt de Hoofdbewaarder der Scheepsbewijzen in de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk de Bewaarder der Scheepsbewijzen in Aruba onverwijld schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 10

De rompbevrachter is terzake van iedere inschrijving alsmede iedere wijziging van de inschrijving van een zeeschip in het rompbevrachtingsregister een vergoeding verschuldigd ter dekking van de door de Staat gemaakte kosten. De hoogte van de vergoeding en de wijze waarop deze wordt geïnd worden vastgesteld door Onze Minister.

Artikel 10a

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij de artikelen 3 en 8 bepaalde, zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen ambtenaren.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 11

Tegen een op grond van deze wet genomen besluit kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Artikel 12

Onze Minister brengt vijf jaren na het in werking treden van deze wet aan de Staten-Generaal verslag uit over de wijze waarop zij is toegepast.

Hoofdstuk IV. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 De tekst van de Zeebrievenwet wordt door Onze Minister van Justitie in het Staatsblad geplaatst.

Artikel 21

Deze wet kan worden aangehaald als: Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 8 oktober 1992

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

Uitgegeven de twintigste oktober 1992

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin