Stb. 2007, 254, datum inwerkingtreding 18-07-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 18-08-2006.
1 De in artikel 2.5, eerste lid, bedoelde algemene berekeningswijze wordt bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur vastgesteld. De algemene berekeningswijze bevat voor
alle instellingen of voor groepen van instellingen gelijkelijk geldende maatstaven.
Deze maatstaven hebben betrekking op de aard en omvang van de werkzaamheden en op
de uitvoering daarvan.
2 De bijzondere berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.5, lid 1a, wordt bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur vastgesteld. In die algemene maatregel van bestuur
wordt tevens vastgesteld ten aanzien van welk onderwijs dat artikellid toepassing
vindt. De bijzondere berekeningswijze bevat maatstaven die in elk geval betrekking
hebben op de studieresultaten.
3 Wat betreft de instellingen voor hoger onderwijs, met uitzondering van de Open Universiteit,
hebben de maatstaven in elk geval betrekking op het aantal studenten en op de studieresultaten.
De maatstaven kunnen verschillen per opleiding of groepen van opleidingen.
4 Bij de vaststelling van het aantal studenten tellen die studenten mee die zijn opgenomen
in de basisadministratie persoonsgegevens als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens. Studenten die niet zijn opgenomen in de basisadministratie persoonsgegevens
tellen alleen mee, indien
-
a. zij onderwijs in Nederland volgen,
-
b. zij in Nederland, België of een van de bondsstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen
en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland wonen, en
-
c. het instellingsbestuur na verificatie van de gegevens betreffende naam, adres en woonplaats
van de betrokken studenten die gegevens heeft laten opnemen in het register, bedoeld
in artikel 7.52,
In afwijking van de tweede volzin tellen studenten die op 1 oktober in verband met
het volgen van onderwijs aan een instelling tijdelijk in een ander land of een andere
Duitse bondsstaat dan die, bedoeld in de tweede volzin, onderdeel b, wonen, mee, indien
zij direct voorafgaand aan het wonen in dat land of die Duitse bondsstaat aan de desbetreffende
instelling onderwijs volgden en voldeden aan de eerste volzin of onderdeel b van de
tweede volzin. Studenten die voor 1 oktober een verzoek tot uitschrijving hebben ingediend,
worden niet meegeteld, onverminderd het bepaalde in artikel 7.42, eerste lid, onderdeel
c.
5 De maatstaven voor bekostiging van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten
hebben in ieder geval betrekking op de maatschappelijke en wetenschappelijke behoefte
aan het onderzoek, waarbij rekening wordt gehouden met het profiel van de instellingen
alsmede op de kwaliteit van het onderzoek.
6 Onze minister legt het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld
in het eerste en tweede lid voor aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De voordracht
voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat dertig dagen na
die voorlegging zijn verstreken.
Stb. 2007, 254, datum inwerkingtreding 18-07-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 18-08-2006.
1 De in artikel 2.5, eerste lid, bedoelde algemene berekeningswijze wordt bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur vastgesteld. De algemene berekeningswijze bevat voor
alle instellingen of voor groepen van instellingen gelijkelijk geldende maatstaven.
Deze maatstaven hebben betrekking op de aard en omvang van de werkzaamheden en op
de uitvoering daarvan.
2 De bijzondere berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.5, lid 1a, wordt bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur vastgesteld. In die algemene maatregel van bestuur
wordt tevens vastgesteld ten aanzien van welk onderwijs dat artikellid toepassing
vindt. De bijzondere berekeningswijze bevat maatstaven die in elk geval betrekking
hebben op de studieresultaten.
3 Wat betreft de instellingen voor hoger onderwijs, met uitzondering van de Open Universiteit,
hebben de maatstaven in elk geval betrekking op het aantal studenten en op de studieresultaten.
De maatstaven kunnen verschillen per opleiding of groepen van opleidingen.
4 Bij de vaststelling van het aantal studenten tellen die studenten mee die zijn opgenomen
in de basisadministratie persoonsgegevens als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens. Studenten die niet zijn opgenomen in de basisadministratie persoonsgegevens
tellen alleen mee, indien
-
a. zij onderwijs in Nederland volgen,
-
b. zij in Nederland, België of een van de bondsstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen
en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland wonen, en
-
c. het instellingsbestuur na verificatie van de gegevens betreffende naam, adres en woonplaats
van de betrokken studenten die gegevens heeft laten opnemen in het register, bedoeld
in artikel 7.52,
In afwijking van de tweede volzin tellen studenten die op 1 oktober in verband met
het volgen van onderwijs aan een instelling tijdelijk in een ander land of een andere
Duitse bondsstaat dan die, bedoeld in de tweede volzin, onderdeel b, wonen, mee, indien
zij direct voorafgaand aan het wonen in dat land of die Duitse bondsstaat aan de desbetreffende
instelling onderwijs volgden en voldeden aan de eerste volzin of onderdeel b van de
tweede volzin. Studenten die voor 1 oktober een verzoek tot uitschrijving hebben ingediend,
worden niet meegeteld, onverminderd het bepaalde in artikel 7.42, eerste lid, onderdeel
c.
5 De maatstaven voor bekostiging van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten
hebben in ieder geval betrekking op de maatschappelijke en wetenschappelijke behoefte
aan het onderzoek, waarbij rekening wordt gehouden met het profiel van de instellingen
alsmede op de kwaliteit van het onderzoek.
6 Onze minister legt het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld
in het eerste en tweede lid voor aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De voordracht
voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat dertig dagen na
die voorlegging zijn verstreken.