Besluit collectieve preventie volksgezondheid

[Regeling vervallen per 01-12-2008.]
Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 01-08-1998 t/m 31-12-2002

Besluit van 12 oktober 1992, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 2, derde lid; 3 en 6, tweede lid, van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Stb. 1990, 300)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 5 februari 1991 directoraat-generaal van de Volksgezondheid, PEP/GZ no. 295;

Gelet op de artikelen 2, derde lid, 3 en 6, tweede lid, van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Stb. 1990, 300);

Gezien het advies van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid (advies van 8 september 1988);

De Raad voor de Gemeentefinanciën gehoord (advies van 30 augustus 1988);

De Raad van State gehoord (advies van 18 juni 1991, no. W13.91.0082);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van 1 oktober 1992 directoraat-generaal van de Volksgezondheid, PEP/GZ no. 924294;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-12-2008]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • b. de wet: de Wet collectieve preventie volksgezondheid (Stb. 1990, 300);

  • c. de KNMG: de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst;

  • d. Aids: het acquired immune deficiency syndrome.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-12-2008]

De in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder d, van de wet genoemde taak van de gemeenteraad omvat in ieder geval de volgende werkzaamheden:

  • a. het zorgdragen voor de totstandkoming van een structuur waarbinnen de samenwerking tussen instellingen die taken vervullen op het gebied van gezondheidsvoorlichting en -opvoeding vorm krijgt;

  • b. het zorgdragen voor de totstandbrenging van een oproepsysteem van door Onze Minister aangewezen bevolkingsonderzoeken.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-12-2008]

  • 1 De gemeenteraad draagt zorg voor de uitvoering van de collectieve preventie die betrekking heeft op tuberculose, seksueel overdraagbare aandoeningen, Aids of een epidemie van infectieziekten.

  • 2 De in het eerste lid genoemde taak omvat in ieder geval de volgende werkzaamheden:

    • a. passieve opsporing;

    • b. actieve bron- en contact-opsporing;

    • c. begeleiding en voorlichting van patiënten, specifieke groepen en hulpverleners;

    • d. controle van specifieke groepen;

    • e. bij de preventie van tuberculose: bronbehandeling;

    • f. in het kader van een epidemie van infectieziekten: het zonodig aanbieden van vaccinatie aan specifieke groepen.

  • 3 In afwijking van het bepaalde in het tweede lid omvat de preventie van Aids:

    • a. de begeleiding en voorlichting van patiënten, specifieke groepen en hulpverleners;

    • b. de coördinatie van de activiteiten van het regionale samenwerkingsverband waarbinnen de samenwerking tussen groeperingen, organisaties en instellingen die op lokaal of regionaal niveau een rol spelen bij de bestrijding van Aids, vorm krijgt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-12-2008]

  • 1 De gemeenteraad draagt zorg voor de uitvoering van de collectieve preventie terzake van gezondheidsrisico’s voor jeugdigen voor zover dit betrekking heeft op jeugdigen vanaf vier jaar.

  • 2 De in het eerste lid genoemde taak omvat in ieder geval de volgende werkzaamheden:

    • a. systematische vroege opsporing en tijdige onderkenning van ontwikkelingsstoornissen en gezondheidsbedreigende omgevingsfactoren;

    • b. bijdragen aan de uitvoering van vaccinatieprogramma’s en bevordering van een optimale vaccinatiegraad ten aanzien van het AWBZ-vaccinatieprogramma;

    • c. uitvoeren van sociaal-medische taken als bedoeld in de Wet op de expertisecentra en deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • d. adviseren over lichamelijke, psychosociale en opvoedingsvragen, en het terzake verwijzen en/of bevorderen van maatregelen;

    • e. het uitvoeren van groepsgerichte preventieve tandheelkundige zorg inclusief tandheelkundige gezondheidsvoorlichting en -opvoeding in onderlinge afstemming met de individuele tandheelkundige behandeling;

    • f. het systematisch bevorderen van een zo groot mogelijke participatie van jeugdigen aan de tandzorg;

    • g. het tot stand brengen van een structuur waarbinnen personen en instellingen die taken vervullen in de curatieve en preventieve jeugdtandzorg de daaruit voortvloeiende werkzaamheden op elkaar kunnen afstemmen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-12-2008]

  • 1 Met het oog op de uitvoering van de in artikel 2 van de wet omschreven taak dienen de deskundigen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet te voldoen aan de navolgende eisen:

    • a. de arts is ingeschreven in het Register tot erkend sociaal-geneeskundige van de KNMG, tak algemene gezondheidszorg;

    • b. de deskundige op het terrein van de verpleegkunde is verpleegkundige en in het bezit van het diploma maatschappelijke gezondheidszorg;

    • c. de epidemioloog is geregistreerd als epidemioloog A in het register van de Vereniging voor Epidemiologie of als epidemioloog B door de Stichting voor opleiding tot Medisch Biologisch Wetenschappelijk Onderzoeker.

  • 2 Met het oog op de uitvoering van de in artikel 3 omschreven taak met betrekking tot infectieziekten dienen de deskundigen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet te voldoen aan de navolgende eisen:

    • a. de arts, belast met de preventie van tuberculose, is ingeschreven als arts tuberculosebestrijding in het Register tot erkend sociaal-geneeskundige van de KNMG, tak bijzondere vormen, danwel als longarts in het desbetreffende Specialisten-Register van de KNMG;

    • b. de deskundige op het terrein van de verpleegkunde is verpleegkundige en in het bezit van het diploma maatschappelijke gezondheidszorg;

  • 3 Met het oog op de uitvoering van de in artikel 4 omschreven taak terzake van gezondheidsrisico’s voor jeugdigen dienen de deskundigen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de wet te voldoen aan de navolgende eisen:

    • a. de arts is ingeschreven in het Register tot erkend sociaal-geneeskundige van de KNMG, tak jeugdgezondheidszorg;

    • b. de deskundige op het terrein van de verpleegkunde is verpleegkundige en in het bezit van het diploma maatschappelijke gezondheidszorg;

    • c. de deskundige op het terrein van de gedragswetenschappen heeft een universitaire opleiding psychologie of pedagogiek, of is in het bezit van de akte M.O.-B, pedagogiek;

    • d. de deskundige op het gebied van de tandzorg is tandarts of mondhygiënist.

  • 4 Met het oog op de uitvoering van de medisch milieukundige taak, vervat in artikel 2, tweede lid, onder b en c, van de wet dient de arts, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van de wet, belast met de medisch milieukundige taak, ingeschreven te zijn als sociaal geneeskundige in het Register tot erkend sociaal-geneeskundige van de KNMG, tak Bijzondere Vormen van Sociale Geneeskunde/Medische Milieukunde.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-12-2008]

  • 1 Onze Minister kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 5.

  • 2 Ontheffingen verleend op grond van de Stimuleringsregeling Basisgezondheidsdiensten van 1 juli 1985 (kenmerk DGVgz/AGZ/BGZ nr. 34320), de richtlijnen subsidiëring geneeskundig schooltoezicht van 3 mei 1962 (kenmerk VGZ afdeling preventieve gezondheidszorg nr. 20270, zoals nadien gewijzigd), de regeling Aanstelling Mondhygiënisten van 22 december 1986 (DGVgz/AGZ/BGZ nr. 86232), de Interim-rijksregeling subsidiëring niet-curatieve geslachtsziektenbestrijding gemeenten (Stcrt. 1981, 202) en de Overbruggingsregeling bekostiging collectieve preventie volksgezondheid (Stcrt. 1991, 51) worden aangemerkt als een ontheffing verleend met toepassing van het eerste lid van dit artikel.

  • 3 Voor een arts aangesteld op grond van de in het tweede lid genoemde richtlijnen subsidiëring geneeskundig schooltoezicht behoeft geen ontheffing te worden aangevraagd.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-12-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-12-2008]

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit collectieve preventie volksgezondheid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

’s-Gravenhage, 12 oktober 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H. J. Simons

Uitgegeven de derde november 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin