Besluit van 16 december 1992, houdende nadere regelen ten aanzien van de hoogst toelaatbare
vergoeding als bedoeld in artikel 4a, derde lid, en de aanwijzing van een instantie
als bedoeld in artikel 5, tiende lid, van de Pachtwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 13 juli
1992, no. J. 9210787, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gelet op artikel 4a, derde lid, en 5, tiende lid, van de Pachtwet (Stb. 1958, 37);
Gezien het advies van de commissie beheer landbouwgronden (advies van 14 mei 1992);
De Raad van State gehoord (advies van 3 september 1992, no. W11.92.0337);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
van 9 december 1992, no. J. 9215138, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische
Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: