Wet op de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 07-11-2024.
Geldend van 01-05-2016 t/m heden

Wet van 24 december 1992, tot vaststelling van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de aanpassing van de wetgeving inzake accijnzen aan de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop (92/12/EEG van 25 februari 1992; PbEG L 76) wenselijk is een afzonderlijke wettelijke regeling in te voeren voor het stelsel van heffing van de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van pruimtabak en snuiftabak;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen

Belastbaar feit

Artikel 1

Krachtens deze wet wordt een verbruiksbelasting geheven ter zake van de uitslag en de invoer van alcoholvrije dranken.

Artikel 2

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. vervaardigen van alcoholvrije dranken: elk handelen waarbij of waardoor die goederen ontstaan of de voor de belastingheffing relevante samenstelling daarvan wordt gewijzigd;

  • b. inrichting: iedere plaats waar op grond van de bepalingen van deze wet alcoholvrije dranken onder schorsing van belasting mogen worden vervaardigd, mogen worden verwerkt, voorhanden mogen zijn, mogen worden ontvangen en mogen worden verzonden;

  • c. douane-entrepot: de regeling douane-entrepot, bedoeld in artikel 240, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie;

  • d. plaats voor tijdelijke opslag: een ruimte voor tijdelijke opslag of een andere plaats die is aangewezen of goedgekeurd voor de opslag van goederen in tijdelijke opslag als bedoeld in artikel 147, eerste lid, van het Douanewetboek van de Unie;

  • e. lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie;

  • f. derde land: elke staat of elk grondgebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie niet van toepassing is;

  • g. EU-douaneregeling: de bijzondere regelingen douanevervoer, douane-entrepot, tijdelijke invoer en actieve veredeling, bedoeld in artikel 210 van het Douanewetboek van de Unie, uitvoer als bedoeld in artikel 269 van dat wetboek en wederuitvoer als bedoeld in artikel 270 van dat wetboek;

  • h. schorsing van belasting: het stelsel waarin van goederen die worden vervaardigd, worden verwerkt, voorhanden zijn of worden vervoerd, op grond van de bepalingen van deze wet de belasting nog niet is geheven;

  • i. ondernemer: een ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968.

Artikel 3

  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder uitslag: het brengen van alcoholvrije dranken buiten een plaats die voor dat soort goederen als inrichting is aangewezen.

  • 2 Indien artikel 15a, eerste lid, van toepassing is, wordt als uitslag mede aangemerkt het vervaardigen van vruchten- of groentesap boven een hoeveelheid van 12.000 liter per kalenderjaar.

  • 3 Als uitslag wordt mede aangemerkt het verbruik, anders dan als grondstof, van alcoholvrije dranken binnen een plaats die voor dat soort goed als inrichting is aangewezen.

  • 4 Als uitslag wordt niet aangemerkt het, met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, brengen van alcoholvrije dranken vanuit een inrichting naar:

    • a. een andere inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;

    • b. een ondernemer dan wel een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer, in een andere lidstaat;

    • c. een derde land.

  • 5 De voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, hebben betrekking op formaliteiten waaraan bij de overbrenging van de goederen moet worden voldaan.

  • 6 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Artikel 4

  • 1 Als uitslag wordt mede aangemerkt het voorhanden hebben van alcoholvrije dranken waarvan de belasting niet is geheven, door:

    • a. een ondernemer in het kader van zijn onderneming, anders dan in een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;

    • b. een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer;

    • c. een natuurlijke persoon voor andere doeleinden dan voor persoonlijk verbruik.

  • 2 Het eerste lid is, onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, niet van toepassing met betrekking tot alcoholvrije dranken die worden vervoerd naar:

    • a. een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;

    • b. een ondernemer of een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer;

    • c. een natuurlijke persoon die de goederen voor andere doeleinden dan voor persoonlijk verbruik betrekt in Nederland;

    • d. een andere lidstaat via Nederland;

    • e. een derde land.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kan, onder daarbij te stellen voorwaarden en beperkingen, worden bepaald dat het eerste lid geen toepassing vindt indien sprake is van het op incidentele basis aanwenden van beperkte hoeveelheden alcoholvrije dranken voor eigen verbruik in het kader van de onderneming of het publiekrechtelijke lichaam.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur worden, ter verzekering van de heffing, regels gesteld met betrekking tot de verplichtingen waaraan de in het eerste lid bedoelde personen of lichamen moeten voldoen.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Artikel 5

  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder invoer: het vanuit een derde land brengen van alcoholvrije dranken in Nederland.

  • 2 Als invoer wordt mede aangemerkt:

    • a. het in Nederland beëindigen van een EU-douaneregeling waaronder alcoholvrije dranken zijn geplaatst, anders dan door plaatsing onder een andere EU-douaneregeling;

    • b. het in Nederland onttrekken van alcoholvrije dranken aan een EU-douaneregeling;

    • c. het eigen verbruik, anders dan als grondstof, in Nederland van alcoholvrije dranken die onder een EU-douaneregeling zijn geplaatst of binnen een plaats voor tijdelijke opslag.

  • 3 Als invoer wordt niet aangemerkt het, met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden:

    • a. brengen van alcoholvrije dranken vanuit een derde land naar een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen of naar een plaats voor tijdelijke opslag;

    • b. in Nederland plaatsen onder een EU-douaneregeling van vanuit een derde land binnengebrachte alcoholvrije dranken;

    • c. brengen van alcoholvrije dranken die zijn geplaatst onder een EU-douaneregeling naar een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;

    • d. brengen van alcoholvrije dranken vanuit een plaats voor tijdelijke opslag naar een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;

    • e. onder ambtelijk toezicht vernietigen van alcoholvrije dranken die onder een EU-douaneregeling zijn geplaatst.

  • 4 De voorwaarden, bedoeld in het derde lid, hebben betrekking op formaliteiten waaraan bij de overbrenging van de alcoholvrije dranken moet worden voldaan alsmede op de daarbij te stellen zekerheid.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Hoofdstuk II. Definities van de goederen en tarieven

Artikel 6

Onder alcoholvrije dranken worden verstaan vruchten- en groentesap, mineraalwater en limonade, ook indien zij alcohol bevatten, voor zover zij niet worden aangemerkt als bier, wijn, tussenproducten of overige alcoholhoudende producten in de zin van de Wet op de accijns.

Artikel 7

  • 1 Onder vruchten- en groentesap wordt verstaan drank die bestaat uit sap van vruchten of groenten of een mengsel daarvan.

  • 2 Als vruchten- en groentesap wordt mede aangemerkt de drank, bedoeld in het eerste lid, in vaste vorm of als concentraat in kleinhandelsverpakking of in een verpakking die is bestemd voor afnemers die voor gebruik gereed vruchten- en groentesap vervaardigen voor gebruik ter plaatse.

Artikel 8

  • 1 Onder mineraalwater wordt verstaan:

    • a. natuurlijk en kunstmatig mineraalwater;

    • b. spuitwater;

    • c. water dat kennelijk is bestemd voor inwendig gebruik door de mens, in kleinhandelsverpakking of in een verpakking die is bestemd voor afnemers die daaruit water voor gebruik ter plaatse afleveren.

  • 2 Als mineraalwater wordt niet aangemerkt nooddrinkwater dat door drinkwaterbedrijven in voorraad wordt gehouden en dat bij een verstoring van de drinkwatervoorziening anders dan door middel van een distributienet wordt geleverd aan consumenten of andere afnemers.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aard van en de aanduiding op de verpakking van het in het tweede lid bedoelde nooddrinkwater.

Artikel 9

  • 1 Onder limonade worden verstaan met water aangelengd vruchten- of groentesap alsmede gezoete en aromatische dranken en dranken waaraan geurstoffen of smaakstoffen zijn toegevoegd die kennelijk zijn bestemd om onverwarmd te worden gedronken.

  • 2 Als limonade wordt mede aangemerkt de drank, bedoeld in het eerste lid, in vaste vorm of als concentraat in kleinhandelsverpakking of in een verpakking die is bestemd voor afnemers die voor gebruik gerede limonade vervaardigen voor gebruik ter plaatse.

  • 3 Als limonade wordt niet aangemerkt:

    • a. de uit melk of melkproducten bereide drank met een gehalte aan melkvetten van 0,02%mas of meer waarin zich melkeiwit en melksuiker bevinden, niet zijnde een uit wei of weiproducten vervaardigde drank;

    • b. de uit soja bereide drank met een vetgehalte en een eiwitgehalte die vergelijkbaar zijn met het vetgehalte en het eiwitgehalte van melk.

Artikel 10

  • 1 De belasting bedraagt per hectoliter € 8,83.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid geschiedt de herleiding van vruchtensap, groentesap en limonade in vaste of geconcentreerde vorm naar het volume van voor gebruik gereed vruchten- en groentesap of voor gebruik gerede limonade op basis van de factor 4, waarbij voor het herleiden van vruchtensap, groentesap en limonade in vaste vorm een gram wordt gelijkgesteld aan een milliliter.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot alcoholvrije dranken in kleinhandelsverpakking nadere regels worden gesteld.

Hoofdstuk III. Uitslag

Afdeling 1. Inrichting

Artikel 14

  • 1 Een plaats kan alleen als inrichting worden gebruikt indien daartoe een vergunning is verstrekt door de inspecteur.

Afdeling 2. Vergunning

Artikel 15

  • 1 Degene die een vergunning voor een inrichting wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.

Artikel 15a

  • 1 Een vergunning als bedoeld in artikel 14, eerste lid, is niet vereist indien:

    • a. per kalenderjaar doorgaans niet meer dan 12.000 liter vruchten- of groentesap wordt vervaardigd; en

    • b. uitsluitend vruchten- of groentesap wordt vervaardigd.

  • 2 Indien in twee achtereenvolgende kalenderjaren meer dan 12.000 liter vruchten- of groentesap per kalenderjaar is vervaardigd, moet een vergunning als bedoeld in artikel 14, eerste lid, worden aangevraagd.

  • 3 De vergunning, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend voor een periode van ten minste vijf jaar.

  • 4 Binnen de periode van vijf jaar, bedoeld in het derde lid, kan de vergunninghouder geen verzoek indienen om intrekking van de vergunning, tenzij geen vruchten- of groentesap meer wordt vervaardigd.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Afdeling 3. Wijze van heffing en voldoening

Artikel 16

De belasting wordt geheven:

  • a. van de vergunninghouder van de inrichting; of

  • b. van degene die ingevolge artikel 15a geen vergunning voor een inrichting heeft maar in een kalenderjaar meer dan 12.000 liter vruchten- of groentesap vervaardigt.

Artikel 17

In afwijking van artikel 16 wordt de belasting bij toepassing van artikel 4, eerste lid, geheven van degene die de alcoholvrije dranken voorhanden heeft.

Artikel 19

In afwijking van artikel 18 wordt de belasting bij toepassing van artikel 4, eerste lid, verschuldigd op het tijdstip van de aanvang van het voorhanden hebben van de alcoholvrije dranken.

Artikel 20

  • 1 De in een tijdvak verschuldigd geworden belasting moet op aangifte worden voldaan.

  • 2 Aangifte dient te worden gedaan voor elke inrichting afzonderlijk.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan bij ministeriële regeling, onder daarbij te stellen voorwaarden, worden toegestaan dat voor inrichtingen waarvan de vergunningen op naam zijn gesteld van dezelfde vergunninghouder één aangifte voor die inrichtingen tezamen wordt gedaan.

Artikel 21

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de inspecteur, bij toepassing van artikel 4, eerste lid, onderdeel a, op verzoek toestemming verlenen om de in een week op de voet van artikel 19 verschuldigd geworden belasting uiterlijk op de vrijdag van de week daaropvolgend op aangifte te voldoen.

Afdeling 5. Voorrecht

Artikel 24

  • 1 De vergunninghouder van een inrichting heeft voor de belasting die is begrepen in de verkoopprijs van de door hem geleverde alcoholvrije dranken, zolang hij ter zake geen betaling heeft ontvangen doch niet langer dan een half jaar nadat hij die belasting verschuldigd is geworden, voorrecht op alle goederen van de koper.

Afdeling 6. Hoofdelijke aansprakelijkheid

Artikel 25

De vervoerder van alcoholvrije dranken is hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag aan belasting dat wordt vertegenwoordigd door de hoeveelheid van die goederen waarvan de belasting niet is geheven die door hem wordt vervoerd naar het buitenland, naar een inrichting of naar een persoon of lichaam als bedoeld in artikel 4, eerste lid, indien tijdens dat vervoer door hem of door zijn toedoen een onregelmatigheid of een overtreding is begaan.

Hoofdstuk IV. Invoer

Artikel 26

Ter zake van de belasting bij invoer zijn de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 1:1, eerste en tweede lid, van de Algemene douanewet, met uitzondering van artikel 88 van de Gedelegeerde Verordening Douanewetboek van de Unie, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27

  • 1 Bij ministeriële regeling kunnen, onder daarbij te stellen voorwaarden, regels worden gesteld ingevolge welke de heffing van belasting van alcoholvrije dranken die in kleine zendingen dan wel door reizigers als bagage worden ingevoerd, geschiedt volgens daarbij vast te stellen forfaitaire tarieven.

  • 2 De forfaitaire tarieven zijn niet van toepassing met betrekking tot handelsgoederen.

Hoofdstuk V. Vrijstellingen en teruggaven

Afdeling 1. Vrijstellingen

Artikel 29

  • 1 Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt vrijstelling van belasting verleend ter zake van de uitslag en de invoer van alcoholvrije dranken die door degene die de betreffende dranken betrekt, worden gebruikt als grondstof voor het vervaardigen van andere goederen dan alcoholvrije dranken.

  • 2 Om de alcoholvrije dranken met vrijstelling te kunnen betrekken, dient degene die deze goederen betrekt in het bezit te zijn van een daartoe strekkende vergunning.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van dit artikel.

Artikel 30

  • 1 Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt vrijstelling van belasting verleend ter zake van de uitslag en de invoer van alcoholvrije dranken die worden gebruikt:

    • a. aan boord van schepen in het verkeer van Nederland naar een andere lidstaat, anders dan over de binnenwateren;

    • b. aan boord van luchtvaartuigen in het verkeer van Nederland naar een andere lidstaat.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Afdeling 2. Teruggaven

Artikel 32

  • 1 Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt op verzoek teruggaaf van belasting verleend voor alcoholvrije dranken waarvoor aanspraak op vrijstelling zou bestaan op de voet van:

    • a. artikel 29; of

    • b. artikel 30.

  • 2 De in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde teruggaaf wordt verleend aan degene die een vergunning heeft ingevolge artikel 29, tweede lid.

  • 3 De in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde teruggaaf wordt verleend aan degene die de levering heeft verricht.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Artikel 33

  • 1 Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt op verzoek teruggaaf van belasting verleend voor alcoholvrije dranken die:

    • a. zijn verloren gegaan;

    • b. zijn vernietigd onder ambtelijk toezicht;

    • c. zijn gebracht naar een derde land of zijn geplaatst onder een EU-douaneregeling met als bestemming een derde land;

    • d. zijn gebracht binnen een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen;

    • e. door een ondernemer zijn overgebracht naar een ondernemer dan wel een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer, in een andere lidstaat.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Artikel 34

  • 1 Teruggaaf van belasting wordt verleend tot ten hoogste het bedrag dat aan belasting is voldaan.

  • 2 Op een verzoek om teruggaaf van belasting beslist de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Hoofdstuk VI. Bijzondere bepalingen

Afdeling 3. Overige bepalingen

Artikel 38

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen ter verzekering van een juiste toepassing van de wet nadere regels worden gesteld ter aanvulling van de in deze wet geregelde onderwerpen.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur.

Hoofdstuk VII. Verbodsbepalingen en strafbepalingen

Afdeling 1. Verbodsbepalingen

Artikel 39

  • 1 Het is verboden:

    • a. anders dan als particulier voor eigen verbruik, alcoholvrije dranken te vervaardigen buiten een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen, tenzij deze vervaardiging plaatsvindt overeenkomstig de ingevolge artikel 29 bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden en beperkingen, dan wel alcoholvrije dranken worden vervaardigd uit andere alcoholvrije dranken en het bedrag van de belasting die eerstbedoelde alcoholvrije dranken vertegenwoordigen niet hoger is dan het bedrag van de belasting dat de alcoholvrije dranken vertegenwoordigen waaruit zij zijn vervaardigd;

    • b. alcoholvrije dranken voorhanden te hebben die niet overeenkomstig de bepalingen van deze wet in de heffing zijn betrokken, met uitzondering van alcoholvrije dranken die door particulieren voor eigen verbruik zijn betrokken uit een andere lidstaat.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing indien buiten een inrichting die voor dat soort goed als zodanig is aangewezen, vruchten- of groentesap wordt vervaardigd tot een hoeveelheid van 12.000 liter per kalenderjaar dan wel gedurende ten hoogste twee achtereenvolgende kalenderjaren een hoeveelheid van meer dan 12.000 liter per kalenderjaar.

Afdeling 2. Strafbepalingen

Artikel 41

Degene die opzettelijk een in artikel 39 opgenomen verbod overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven belasting.

Artikel 42

Degene die opzettelijk alcoholvrije dranken waarvoor vrijstelling of teruggaaf van belasting is verleend een bestemming geeft waarvoor geen vrijstelling of teruggaaf van belasting zou zijn verleend, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven belasting.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te Het Oude Loo, 24 december 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

M. J. J. van Amelsvoort

Uitgegeven de dertigste december 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin