Uitvoeringsregeling verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten

[Regeling vervalt op nader te bepalen datum].
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2013 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 30-06-2013

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen

Afdeling 2. Overbrengen van alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak

Artikel 3

  • 1 Als vervoersopdracht bedoeld in artikel 2 van het besluit dienen te worden gebruikt:

    • a. een kopie van de verkoopfactuur van de desbetreffende goederen; of

    • b. een door de vergunninghouder van de inrichting opgemaakt vervoersbescheid.

  • 3 Op de als vervoersopdracht gebruikte bescheiden moet worden vermeld: vervoersopdracht.

Artikel 4

Als een bescheid als bedoeld in artikel 5 van het besluit kan worden gebruikt:

  • a. een factuur; of

  • b. een vervoersbescheid.

Artikel 5

Artikel 4, derde lid, van de wet vindt uitsluitend toepassing, indien de hoeveelheid als bedoeld in artikel 6 van het besluit, niet meer bedraagt dan:

  • a. alcoholvrije dranken 25 l;

  • b. pruimtabak 1 kg;

  • c. snuiftabak 1 kg.

Hoofdstuk II. Alcoholvrije dranken

Artikel 6

  • 1 Het percentage vruchtesap of vruchtenmoes dat een mengsel van water en vruchtesap ten minste moet bevatten om aangemerkt te worden als vruchtesap is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

  • 2 Indien een mengsel als bedoeld in het eerste lid, meer dan één soort vruchtesap of vruchtenmoes bevat, worden de in de bijlage opgenomen percentages van de desbetreffende soorten naar evenredigheid toegepast.

Artikel 7

  • 1 De belasting van vruchtesap of groentesap in vaste vorm of in geconcentreerde vorm of van limonade in vaste vorm of in geconcentreerde vorm, andere dan voor huishoudelijk gebruik, wordt berekend naar het volume dat die dranken hebben, nadat zij voor rechtstreekse consumptie geschikt zijn gemaakt.

  • 2 Degene die vruchtesap of groentesap in vaste vorm of in geconcentreerde vorm of limonade in vaste vorm of in geconcentreerde vorm, andere dan voor huishoudelijk gebruik, uitslaat of invoert, is op verzoek van de inspecteur gehouden alle gegevens te verstrekken die het mogelijk maken op eenvoudige wijze het volume van de dranken te herleiden tot het in het eerste lid bedoelde volume.

Artikel 8

Indien alcoholvrije dranken zijn verpakt in kleinhandelsverpakking, wordt het volume in aanmerking genomen dat op de verpakking is vermeld, mits de wijze waarop dat is vastgesteld en de aanduiding ervan voldoen aan de voorwaarden gesteld bij het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet).

Hoofdstuk III. Uitslag

Afdeling 1. Inrichting

Artikel 9

Een plaats waar geen alcoholvrije dranken worden vervaardigd, kan uitsluitend als inrichting voor de opslag van alcoholvrije dranken in aanmerking komen, indien de hoeveelheid die aldaar gemiddeld over een jaar voorhanden is, meer bedraagt dan 50 000 liter.

Artikel 10

In afwijking van het in artikel 14, tweede lid, van de wet van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 40, tweede lid, van de Wet op de accijns kunnen als inrichting in aanmerking komen:

  • a. plaatsen vanwaaruit alcoholvrije dranken worden geleverd met vrijstelling van belasting als bedoeld in artikel 19;

  • b. plaatsen vanwaaruit, onder door de inspecteur te stellen voorwaarden, alcoholvrije dranken worden afgeleverd aan verbruikers.

Artikel 11

  • 1 Indien de inspecteur op grond van artikel 12 van het besluit voorwaarden stelt voor een vergunning voor een inrichting waar alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak worden vervaardigd, kan daarbij worden bepaald dat ter zake van de vervaardiging werkaangiften moeten worden gedaan.

  • 2 De werkaangiften dienen ten minste twee werkdagen voor de aanvang van de vervaardiging te worden ingediend bij de inspecteur.

  • 3 In de werkaangifte dienen te worden vermeld:

    • a. de voorgenomen te vervaardigen hoeveelheden; en

    • b. de tijdstippen waarop de vervaardiging aanvangt en wordt beëindigd.

  • 4 De werkaangifte kan per werkweek geschieden.

Artikel 12

  • 1 In een verzoek om een vergunning voor een inrichting dienen met betrekking tot hetgeen in het in artikel 15, tweede lid, van de wet van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 42, eerste en tweede lid, van de Wet op de accijns, is bepaald, in elk geval te worden vermeld:

    • a. een omschrijving van de aard van het bedrijf waaruit onder meer moet blijken of de vergunning mede wordt gevraagd voor de vervaardiging van de desbetreffende goederen of uitsluitend voor het voorhanden hebben van de desbetreffende goederen;

    • b. het adres en de kadastrale aanduiding van de plaats waar de inrichting wordt gevestigd; en

    • c. een omschrijving van de administratie en de administratieve organisatie, alsmede het adres waar de administratie wordt gehouden.

Afdeling 2. Aangifte

Artikel 13

  • 1 Een vergunninghouder van een inrichting die tevens vergunninghouder is van één of meer andere inrichtingen kan op verzoek één aangifte voor die plaatsen te zamen doen, indien:

    • a. de administratie van de desbetreffende inrichtingen op één centrale plaats wordt gevoerd;

    • b. de centrale administratie en de administratieve organisatie van de desbetreffende inrichtingen zodanig is dat het toezicht op de heffing is gewaarborgd en uit de administratie op duidelijke wijze blijkt op welke inrichtingen de onderscheiden posten van die aangifte betrekking hebben.

  • 2 Het verzoek wordt ingediend bij de inspecteur onder wie de plaats ressorteert waar de centrale administratie wordt gevoerd. Een afschrift van het verzoek wordt gezonden naar de inspecteurs die de vergunningen voor de desbetreffende inrichtingen hebben verleend.

  • 3 De toestemming voor toepassing van het eerste lid wordt opgenomen in de vergunningen voor de desbetreffende inrichtingen. Daarbij kunnen aanvullende voorwaarden worden opgenomen omtrent het doen van de verzamelaangifte en de wijze waarop de administratie en de administratieve organisatie van de desbetreffende inrichtingen moeten zijn ingericht.

Afdeling 3. Zekerheid

Artikel 14

  • 1 Voor de belasting die de vergunninghouder van een inrichting verschuldigd is of kan worden, stelt hij zekerheid. De zekerheid wordt bepaald op basis van het belastingbelang.

  • 2 Het belastingbelang is de som van het bedrag dat wordt vertegenwoordigd door de hoeveelheid alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak die:

    • -

      gemiddeld in de inrichting voorhanden is;

    • -

      gemiddeld in een aangiftetijdvak wordt uitgeslagen;

    • -

      gemiddeld in een aangiftetijdvak met een vervoersopdracht of een ander daartoe aangewezen bescheid wordt overgebracht naar een andere inrichting, een ondernemer dan wel een publiekrechtelijk lichaam, anders dan als ondernemer, in een andere lid-staat of een derde land;

    • -

      gemiddeld in een aangiftetijdvak met toepassing van artikel 2, vijfde lid, van het besluit wordt overgebracht naar een andere inrichting;

    • -

      gemiddeld in een aangiftetijdvak met een vervoersopdracht vanuit een derde land, vanuit een plaats voor tijdelijke opslag of na beëindiging van een communautaire douaneregeling wordt overgebracht naar de inrichting.

  • 3 Indien zekerheid wordt gesteld ter verkrijging van uitstel van betaling als bedoeld in het in artikel 35, tweede lid, van de wet van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 76, tweede lid, van de Wet op de accijns van het bedrag aan belasting dat aangevraagde belastingzegels vertegenwoordigen, is het belastingbelang gelijk aan het bedrag waarvoor gemiddeld uitstel van betaling wordt verleend.

  • 4 Indien op grond van artikel 13 toestemming is verleend voor het doen van één aangifte voor twee of meer inrichtingen worden de afzonderlijke zekerheidstellingen voor de desbetreffende inrichtingen vervangen door één zekerheid die voor die inrichtingen te zamen van toepassing is. Het hierbij in acht te nemen belastingbelang wordt gevormd door het totale belastingbelang dat op basis van het tweede lid en het derde lid voor de desbetreffende inrichtingen is vastgesteld.

  • 5 De zekerheid bedraagt ten minste 5 percent en ten hoogste 100 percent van het belastingbelang met een maximum van € 2.250.000.

Hoofdstuk IV. Vrijstellingen en teruggaven

Afdeling 1. Vrijstellingen

Artikel 15

  • 1 In het verzoek om een vergunning als bedoeld in het in artikel 29, derde lid, van de wet van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 65, vierde lid, van de Wet op de accijns, dienen te worden vermeld:

    • a. de persoon op wiens naam de vergunning dient te worden gesteld;

    • b. de hoeveelheid alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak, onderscheiden naar soort, die naar verwachting per jaar zal worden betrokken;

    • c. de locatie en de inrichting van het bedrijf;

    • d. de hoeveelheid alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak, onderscheiden naar soort, die naar verwachting per jaar met vrijstelling wordt vervaardigd of verbruikt;

    • e. de administratie en de administratieve organisatie met betrekking tot het bedrijf waarvoor de vergunning wordt gevraagd.

Artikel 16

  • 1 De verklaring, bedoeld in artikel 15 van het besluit, bevat de volgende gegevens:

    • a. een uniek identificeerbaar nummer;

    • b. in het geval van uitslag, de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van de inrichting;

    • c. in het geval van invoer, de naam en het adres van degene die de goederen levert;

    • d. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het schip;

    • e. de naam van het schip en het registratienummer;

    • f. de plaats van levering;

    • g. het reisdoel van het schip;

    • h. de soort en hoeveelheid van de goederen die zijn geleverd;

    • i. de datum van levering;

    • j. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het schip of zijn vertegenwoordiger aan boord van het schip;

    • k. in geval van levering uit een schip, de naam en het registratienummer van het schip van waaruit is geleverd.

  • 2 De verklaring wordt in het Nederlands of in het Engels opgesteld.

Artikel 17

  • 1 De verklaring, bedoeld in artikel 16 van het besluit, bevat de volgende gegevens:

    • a. een uniek identificeerbaar nummer;

    • b. in het geval van uitslag, de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van de inrichting;

    • c. in het geval van invoer, de naam en het adres van degene die de goederen levert;

    • d. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het vliegtuig;

    • e. het registratienummer van het luchtvaartuig waarvoor de goederen zijn bestemd;

    • f. het vertrek- en eindpunt van de vlucht;

    • g. de plaats van levering;

    • h. de soort en de hoeveelheid van de goederen die zijn geleverd;

    • i. de datum van levering;

    • j. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig of zijn vertegenwoordiger aan boord van het luchtvaartuig.

  • 2 De verklaring wordt in het Nederlands of in het Engels opgesteld.

Artikel 18

  • 1 Degene die in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van het besluit, dient in zijn administratie met betrekking tot de alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak die worden gebruikt voor onderzoek, kwaliteitscontroles of smaaktesten buiten de inrichting op overzichtelijke wijze bij te houden:

    • a. de soort en de hoeveelheid van de goederen;

    • b. het tijdstip van de overbrenging van de goederen;

    • c. het tijdstip van de overbrenging van de na afloop van het onderzoek, de controle of de smaaktest resterende goederen alsmede de plaats waar de goederen naar worden overgebracht. In de administratie worden ingeval van overbrenging naar een andere inrichting dan die van de in de aanhef bedoelde vergunninghouder de naam, het adres en het vergunningnummer van de vergunninghouder van die andere inrichting vermeld.

  • 2 Bij de in het eerste lid bedoelde administratie bewaart degene die de alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak met vrijstelling uitslaat dan wel invoert:

    • a. een afschrift van het ingevolge artikel 17, tweede lid, van het besluit gedane verzoek en van de daarbij overgelegde schriftelijke opdracht voor de onderzoeken, controles of smaaktesten;

    • b. ingeval de na afloop van het onderzoek, de controle of de smaaktest resterende alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak worden overgebracht naar een derde land: elektronische of geprinte exemplaren van het uitvoergeleidedocument of de aangifte ten uitvoer alsmede van de bevestiging van uitgang, welke documenten zijn vereist op grond van de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 1:1, eerste en tweede lid, van de Algemene douanewet;

    • c. ingeval de na afloop van het onderzoek, de controle of de smaaktest resterende alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak worden overgebracht naar een andere lid-staat: een afschrift van het bescheid als bedoeld in artikel 4.

    • d. ingeval de na afloop van het onderzoek, de controle of de smaaktest resterende alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak worden vernietigd onder ambtelijk toezicht een afschrift van de ter zake opgemaakte ambtelijke verklaring.

  • 3 Degene die de alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak met vrijstelling invoert bewaart bij de in het eerste lid bedoelde administratie tevens een afschrift van de voor de desbetreffende goederen ingevolge de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 1:1, eerste en tweede lid, van de Algemene douanewet, gedane aangifte voor het vrije verkeer.

Artikel 19

  • 1 Vrijstelling van belasting ter zake van de uitslag van alcoholvrije dranken, pruimtabak en snuiftabak uit een inrichting wordt verleend in gevallen waarin bij invoer deze goederen met toepassing van de artikelen 7:8, 7:9 of 7:11 van de Algemene douaneregeling met vrijstelling van rechten bij invoer zouden kunnen worden betrokken.

  • 2 Vóór de uitslag dient een vergunning van de inspecteur te zijn verkregen. De vergunninghouder van de inrichting dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur.

  • 3 De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking

Afdeling 2. Teruggaven

Artikel 20

  • 1 Een verzoek om teruggaaf van belasting als bedoeld in artikel 32 van de wet dient te worden ingediend uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin:

  • 2 De verklaring, bedoeld in artikel 19 van het besluit, bevat in het geval van levering aan een schip de volgende gegevens:

    • a. een uniek identificeerbaar nummer;

    • b. de naam en het adres van degene die de goederen levert;

    • c. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het schip;

    • d. de naam van het schip en het registratienummer;

    • e. de plaats van levering;

    • f. het reisdoel van het schip;

    • g. de soort en de hoeveelheid van de goederen die zijn geleverd;

    • h. de datum van levering;

    • i. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het schip of zijn vertegenwoordiger aan boord van het schip;

    • j. in geval van levering uit een schip, de naam en het registratienummer van het schip van waaruit is geleverd.

  • 3 De verklaring, bedoeld in artikel 19 van het besluit, bevat in het geval van levering aan een luchtvaartuig de volgende gegevens:

    • a. een uniek identificeerbaar nummer;

    • b. de naam en het adres van degene die de accijnsgoederen levert;

    • c. de naam en het adres van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig;

    • d. het registratienummer van het luchtvaartuig waarvoor de goederen zijn bestemd;

    • e. het vertrek- en eindpunt van de vlucht;

    • f. de plaats van levering;

    • g. de soort en de hoeveelheid van de goederen die zijn geleverd;

    • h. de datum van levering;

    • i. de naam en handtekening van de eigenaar of exploitant van het luchtvaartuig of zijn vertegenwoordiger aan boord van het luchtvaartuig.

  • 4 De verklaring, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt in het Nederlands of in het Engels opgesteld.

Artikel 21

  • 1 Een verzoek om teruggaaf van belasting als bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdelen a en b, van de wet, voor alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak, die zijn verloren gegaan of onder ambtelijk toezicht zijn vernietigd, wordt ingediend uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak zijn verloren gegaan of onder ambtelijk toezicht zijn vernietigd.

  • 2 In de administratie van degene die verzoekt om teruggaaf van belasting zijn de volgende gegevens opgenomen:

    • a. de soort en de hoeveelheid van de goederen of de andere voor de vaststelling van het bedrag van de teruggaaf van belang zijnde gegevens;

    • b. het tijdstip, de plaats en de oorzaak van het verloren gaan, dan wel de vermelding van de ambtelijke verklaring van de vernietiging;

    • c. wanneer mededeling is gedaan van het verloren gaan; en

    • d. de soort en de hoeveelheid van de restanten van verloren gegane goederen en andere van belang zijnde gegevens.

Artikel 22

Een verzoek om teruggaaf van belasting als bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdelen c en e, van de wet wordt ingediend uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderkwartaal waarin de alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak hun bestemming hebben bereikt.

Hoofdstuk V. Bijzondere bepalingen

Afdeling 1. Belastingzegels

Artikel 23

Pruimtabak of snuiftabak die door reizigers voor eigen gebruik als bagage wordt meegenomen vanuit het buitenland, behoeft niet te zijn voorzien van belastingzegels.

Artikel 24

  • 2 De zegelproducent mag zich laten vertegenwoordigen door een distributeur van de belastingzegels.

  • 3 Voor het aanvragen van belastingzegels wordt gebruikgemaakt van het formulier dat door de zegelproducent beschikbaar wordt gesteld. De aanvraag bevat de volgende gegevens:

    • a. de naam, adres en vestigingsplaats van de aanvrager;

    • b. de naam en telefoonnummer van de contactpersoon van de aanvrager;

    • c. het nummer van de toestemming om belastingzegels aan te vragen;

    • d. een door de aanvrager toegekend doorlopend nummer;

    • e. het aantal vellen bedrukte belastingzegels waarbij per soort wordt aangegeven:

      • 1°. het aantal belastingzegels per vel;

      • 2°. de kleinhandelsprijs en de hoeveelheid op de belastingzegel;

      • 3°. de aanwezige voorraad belastingzegels onderscheiden naar soort.

  • 4 De zegelproducent en de aanvrager nemen een exemplaar van de aanvraag op in hun administratie.

Artikel 26

  • 1 De belastingzegels worden verkrijgbaar gesteld door de zegelproducent op het distributiepunt in hoeveelheden van één of meer vellen.

  • 2 Het aantal belastingzegels per vel wordt vastgesteld door de zegelproducent.

  • 3 Als de aangevraagde belastingzegels niet binnen vier weken na het tijdstip waarop zij op het distributiepunt beschikbaar zijn gesteld zijn afgehaald, wordt de aanvraag geacht niet te zijn gedaan.

Artikel 27

  • 1 De vorm van de belastingzegels, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de wet, bestaat uit een ondergrond gevormd door een herhaling van het woord Benelux met aan beide korte zijden een ornament van tabaksbladeren. Bovendien zijn in deze ondergrond opgenomen de Belgische, de Nederlandse en de Luxemburgse Leeuw. Het zegelbeeld wordt gevormd door de letter B, N en L in monogramvorm, het geheel omgeven door een randmotief en vier ornamenten van tabaksbladeren. Op de zegel is linksboven een haakje opgenomen met daarin de letters NL.

  • 2 De belastingzegels worden gedrukt met een ondergrond in grijs. Het zegelbeeld en de van rijkswege aangebrachte vermeldingen worden in diepblauw gedrukt.

  • 3 De belastingzegels hebben de vorm van een rechthoek en hebben een grootte van 2,4 x 4,3 cm.

  • 4 Onder het beeld van de belastingzegels zijn gedrukt de hoeveelheid (nettomassa of aantal stuks) en de soort van het product en boven het beeld van de belastingzegels de kleinhandelsprijs. De naam van degene die de belastingzegel heeft aangevraagd, wordt opgenomen onder de vermelding van de soort van het product.

Artikel 28a

Op de sluitzegels mogen op de daarvoor aangewezen plaats aanduidingen als bedoeld in het Aanduidingenbesluit tabaksprodukten (Stb. 1994, 720) worden aangebracht.

Artikel 29

  • 1 De inspecteur kan op verzoek van degene die de belastingzegels heeft aangevraagd, toestaan dat op de belastingzegel in plaats van de naam een fabrieks- of handelsmerk of een door het Ministerie van Financiën vastgesteld nummer wordt vermeld.

  • 2 De belastingzegels worden afgeleverd zonder vermelding van de in artikel 27, vierde lid, bedoelde naam of van het in het eerste lid bedoelde fabrieks- of handelsmerk of nummer. Een van deze vermeldingen wordt door degene die de belastingzegels heeft aangevraagd op duidelijke en onuitwisbare wijze aangebracht op de in artikel 27, vierde lid, genoemde plaats van de belastingzegel.

  • 3 Door degene die de accijnszegels heeft aangevraagd mag een code worden aangebracht, bestaande uit letters dan wel uit een nummer voorafgegaan door een letter. Deze code dient te worden vermeld rechts van het zegelbeeld.

  • 4 Het is verboden om zonder toestemming van de inspecteur op de zegels andere dan de in dit artikel voorgeschreven en toegestane vermeldingen aan te brengen.

Artikel 31

Sluitzegels mogen worden gebruikt voor plastic zakken (zogenoemde pouch-verpakkingen), doosjes met draaiend deksel, blikken busjes en verpakkingen die zijn omgeven door een omhulsel van cellofaan voorzien van een zogenoemde tearstrip.

Artikel 32

  • 1 De belastingzegels worden met kleefstof op de voor opening bestemde plaats op de verpakking van het tabaksproduct duurzaam bevestigd.

  • 2 De belastingzegels moeten op de verpakking zodanig worden aangebracht dat alle op de belastingzegels voorkomende vermeldingen duidelijk leesbaar zijn.

Artikel 34

  • 1 De verpakking van pruimtabak of snuiftabak omgeeft de inhoud geheel en kan zonder beschadiging niet anders worden geopend dan op één duidelijk herkenbare plaats.

  • 2 Op de verpakking moeten de soort en de hoeveelheid van de pruimtabak of de snuiftabak worden vermeld, het merk waaronder de pruimtabak of de snuiftabak in de handel wordt gebracht en, ter keuze van degene die de belastingzegels heeft aangevraagd, zijn naam dan wel het fabrieks- of handelsmerk of het nummer als bedoeld in artikel 29, eerste lid.

  • 3 De verpakking bevat uitsluitend pruimtabak of snuiftabak en is zodanig van aard en vorm dat daarmee geen later gebruik voor andere doeleinden wordt beoogd.

Artikel 35

De verpakking van pruimtabak of snuiftabak waarop belastingzegels worden aangebracht, mag uitsluitend één van de navolgende hoeveelheden pruimtabak of snuiftabak bevatten: veelvouden van 50 g nettomassa, alsmede 10, 25, 40 en 60 g nettomassa.

Artikel 36

Pruimtabak en snuiftabak, die binnen Nederland worden gebracht in verpakkingen waarvan de nettomassa afwijkt van hetgeen in artikel 35 is bepaald, mogen worden voorzien van zegels, mits de voldoening van de belasting plaats heeft naar de op 5 g afgeronde nettomassa, die de werkelijke massa het meest nabij komt en zegels worden gebruikt waarop de nettomassa niet is vermeld doch waarop voor de massa wordt verwezen naar de op de verpakking vermelde nettomassa. In het vak van de belastingzegel wordt alsdan in verticale stand het aantal grammen massa vermeld waarnaar de voldoening van de belasting heeft plaatsgevonden.

Artikel 37

  • 1 Als de vellen met belastingzegels niet aan de kwaliteitseisen voldoen of niet overeenkomen met de aangevraagde soorten belastingzegels of als er te veel dan wel te weinig belastingzegels zijn geleverd, wordt dit direct gemeld bij de zegelproducent en de inspecteur. In overleg met de inspecteur en de zegelproducent worden de belastingzegels die niet aan de kwaliteitseisen voldoen, niet overeenkomen met de aangevraagde soorten belastingzegels of te veel zijn geleverd, door degene die de belastingzegels heeft aangevraagd teruggezonden naar de zegelproducent.

  • 2 Voor het terugzenden van de vellen met belastingzegels wordt gebruikgemaakt van een door de zegelproducent vastgesteld formulier in drievoud, waarvan een exemplaar voor de aanvrager, een exemplaar voor de inspecteur en een exemplaar voor de zegelproducent. Dit formulier bevat de volgende gegevens:

    • a. naam, adres en vestigingsplaats van de aanvrager;

    • b. naam en telefoonnummer van de contactpersoon van de aanvrager;

    • c. het oorspronkelijke unieke leveringsnummer van de zegelproducent;

    • d. het doorlopende nummer van de aanvraag om belastingzegels;

    • e. het aantal vellen met belastingzegels onderscheiden naar soort;

    • f. de vervangende belastingzegels die geleverd moeten worden.

  • 3 Een exemplaar wordt door de aanvrager naar de inspecteur gezonden. De aanvrager en de zegelproducent nemen hun exemplaren van het formulier op in hun administratie.

Artikel 38

  • 1 Op verzoek van degene die de belastingzegels heeft aangevraagd, kunnen de volgende belastingzegels of vellen met belastingzegels onder ambtelijk toezicht in Nederland worden vernietigd:

    • a. onbeschadigde belastingzegels die niet meer bruikbaar zijn;

    • b. beschadigde vellen met belastingzegels;

    • c. beschadigde of onbeschadigde losse belastingzegels;

    • d. beschadigde aangesneden vellen met belastingzegels;

    • e. belastingzegels of vellen met belastingzegels, waarop niet de juiste gegevens zijn gedrukt.

  • 2 Een verzoek om vernietiging van belastingzegels onder ambtelijk toezicht kan plaatsvinden met een formulier dat van rijkswege beschikbaar is gesteld.

Artikel 39

  • 1 Als belastingzegels door overmacht of ongeval in Nederland verloren gaan of geacht worden te zijn vermist, doet degene die de belastingzegels heeft aangevraagd hiervan onverwijld mededeling aan de inspecteur, onder vermelding van het tijdstip, de plaats en de oorzaak van het verloren gaan dan wel van de vermissing.

  • 2 De mededeling, bedoeld in het eerste lid, moet plaatsvinden met het formulier dat van rijkswege beschikbaar is gesteld.

  • 3 Als belastingzegels in een andere lidstaat door overmacht of ongeval verloren zijn gegaan, blijkt dit uit een ambtelijke verklaring van de (douane)autoriteiten van die lidstaat. De verklaring bevat dezelfde gegevens als die in het formulier, genoemd in het tweede lid. Degene die de belastingzegels heeft aangevraagd neemt deze verklaring op in zijn zegeladministratie.

Artikel 40

  • 2 Het belastingbelang van de belastingzegels is gelijk aan het bedrag aan verbruiksbelasting en omzetbelasting dat de belastingzegels vertegenwoordigen die de houder van de toestemming gemiddeld per maand in voorraad heeft.

  • 3 De zekerheid bedraagt ten minste 5 percent en ten hoogste 100 percent van het belastingbelang met een maximum van € 9 000 000.

Artikel 40a

In een ingevolge de overeenkomstige toepassing van artikel 75, tweede lid, van de Wet op de accijns gedaan verzoek wordt in ieder geval vermeld:

  • a. de persoon op wiens naam de toestemming moet worden gesteld en zijn btw-identificatienummer;

  • b. het adres en de woonplaats van de in onderdeel a bedoelde persoon;

  • c. de aard van het bedrijf waaruit blijkt voor welk soort bedrijf het verzoek wordt gedaan, onder overeenkomstige toepassing van artikel 75, eerste lid, van de Wet op de accijns;

  • d. een omschrijving van de zegeladministratie en het adres waar deze administratie wordt gehouden;

  • e. het aantal belastingzegels dat gemiddeld per maand wordt aangevraagd en per maand in voorraad wordt gehouden onderscheiden naar pruimtabak en snuiftabak alsmede naar de gemiddelde kleinhandelsprijs;

  • f. de naam, het adres, de woonplaats, het land en de aard van het niet in Nederland gevestigde bedrijf als het een fiscaal vertegenwoordiger betreft;

  • g. de naam en het adres van degene die de pruimtabak of snuiftabak uitslaat of invoert als het een bedrijf als bedoeld in artikel 75, eerste lid, onderdelen c of d, van de Wet op de accijns betreft.

Artikel 40b

Met betrekking tot het verlenen en aanpassen van de toestemming om belastingzegels aan te vragen zijn de artikelen 43, 44, tweede en derde lid, 45 en 46 van de Wet op de accijns van overeenkomstige toepassing.

Artikel 40c

In de administratie wordt krachtens de overeenkomstige toepassing van artikel 75, zesde lid, van de Wet op de accijns in ieder geval aantekening gehouden van:

  • a. de aangevraagde en ontvangen belastingzegels;

  • b. de kleinhandelsprijs en de hoeveelheid op iedere belastingzegel;

  • c. het aanbrengen van belastingzegels op de verpakking in Nederland en in het buitenland;

  • d. het terugsturen van vellen met belastingzegels die niet aan de kwaliteitseisen voldoen of niet zijn geleverd overeenkomstig de aanvraag;

  • e. het vernietigen onder ambtelijk toezicht van losse belastingzegels of beschadigde vellen met belastingzegels en het verloren gaan van de belastingzegels ten gevolge van ongeval of overmacht;

  • f. de belastingzegels die zijn aangebracht op uitgeslagen of ingevoerde pruimtabak of snuiftabak;

  • g. als het een inrichting voor verbruiksbelastingen betreft de belastingzegels die zijn aangebracht op de uitgeslagen pruimtabak of snuiftabak die in de inrichting voor verbruiksbelastingen opnieuw zijn ingeslagen; en

  • h. de locatie waar de belastingzegels zich bevinden of de locatie waar de pruimtabak of snuiftabak zich bevindt waarop de belastingzegels zijn aangebracht voor zover de pruimtabak of snuiftabak nog niet is opgenomen in een aangifte als bedoeld in artikel 20 van de wet.

Afdeling 2. Controlebepalingen

Artikel 41

  • 2 De factuur of het vervoersbescheid dient in tweevoud te worden opgemaakt. Het duplicaat dient bij de administratie te worden bewaard.

  • 3 Op het factuur of het vervoersbescheid dienen de volgende gegevens te worden vermeld:

    • a. de plaats en de dagtekening van afgifte;

    • b. de naam, het adres en de hoedanigheid van de afzender;

    • c. de plaats waar het pand zich bevindt van waaruit de goederen afkomstig zijn;

    • d. de naam, het adres en de hoedanigheid van de ontbieder;

    • e. de plaats waar het pand zich bevindt waar de goederen naartoe worden vervoerd;

    • f. de soort en de hoeveelheid van de alcoholvrije dranken;

    • g de merken en nummers, aantal en soort van de verpakkingen;

    • h de naam en het adres van de vervoerder;

    • i. de soort van het vervoermiddel waarmee de goederen worden vervoerd, alsmede de naam en het kenteken; en

    • j. de datum van aanvang van het vervoer.

Artikel 42

Een op grond van artikel 36 van de wet gevorderd monster wordt:

  • a. genomen onder toezicht van de inspecteur of een door hem aangewezen ambtenaar;

  • b. zodanig verpakt, dat de identiteit van het monster is gewaarborgd; en

  • c. onderzocht in of in opdracht van het Laboratorium van de Belastingdienst met gebruikmaking van internationaal erkende onderzoeksmethoden.

Afdeling 3. Overige bepalingen

Artikel 43

  • 1 De vergunninghouder van een inrichting doet van het verloren gaan van alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak in zijn inrichting ten gevolge van ongeval of overmacht onverwijld mededeling aan de inspecteur onder opgaaf van het tijdstip en de oorzaak van het verloren gaan.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op het verloren gaan van alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak ten gevolge van ongeval of overmacht tijdens het overbrengen van goederen waarvoor de belasting nog niet is geheven.

  • 3 Van een voorgenomen vernietiging van in een inrichting voorhanden zijnde alcoholvrije dranken, pruimtabak of snuiftabak die onbruikbaar of onverkoopbaar zijn geworden, wordt uiterlijk twee werkdagen voor de voorgenomen vernietiging door de vergunninghouder van de inrichting mededeling gedaan aan de inspecteur, onder vermelding van het tijdstip waarop de vernietiging zal plaatsvinden.

Hoofdstuk VI. Ontheffing verbodsbepalingen

Artikel 44

In afwijking van het in artikel 40 van de wet van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 95, eerste lid, van de Wet op de accijns, mag in de detailhandelszaken pruimtabak of snuiftabak aanwezig zijn met verbroken belastingzegels tot een aantal van 10 verpakkingen, mits de op de verpakking aangebrachte belastingzegels, hoewel doorgescheurd of doorgesneden, volledig aanwezig zijn. Die pruimtabak of snuiftabak mag met niet meer dan één verpakking tegelijk worden afgeleverd.

De

Staatssecretaris

van Financiën,

M.J.J. van Amelsvoort

Bijlage

Gehalte aan vruchtesap of vruchtenmoes, bedoeld in artikel 6

Minimumgehalte aan sap en eventueel aan vruchtenmoes, uitgedrukt in gewichtspercenten van het eindprodukt

1. Vruchten met zuur sap dat onbewerkt niet geschikt is voor menselijke consumptie

 

passievruchten (Passiflora edulis)

25

gele terongs (Solanum quitoense)

25

zwarte aalbessen

25

witte aalbessen

25

rode aalbessen

25

kruisbessen

30

duindoornbessen (Hippophaë)

25

sleepruimen

30

pruimen

30

kwetsen

30

lijsterbessen

30

rozebottels

40

zure kersen (Morellen)

35

andere kersen

40

bosbessen

40

vlierbessen

50

frambozen

40

abrikozen

40

aardbeien

40

bramen (braambessen)

40

rode bosbessen

30

kweeperen

50

citroenen en lemmetjes

25

andere vruchten van deze categorie

25

   

2. Zuurarme vruchten of vruchten met veel vruchtvlees of zeer aromatische vruchten, met sap dat onbewerkt niet geschikt is voor menselijke consumptie:

 

mango's

35

bananen

25

guaves

25

papaya's

25

litchi's

25

azarolmispels

25

zuurzakken (Annona Muricata)

25

boeah nona's (Annona reticulata)

25

cherimoya's

25

granaatappelen

25

acajounoten of cashewnoten (Anarcardium occidentale)

25

rode mombinpruimen (Spondias purperea)

25

Imbu-mombinpruimen (Spondias tuberosa arruda)

30

andere vruchten van deze categorie

25

   

3. vruchten met sap dat onbewerkt geschikt is voor menselijke consumptie:

 

appelen

50

peren

50

perziken

45

citrusvruchten met uitzondering van citroenen en lemmetjes

50

ananassen

50

andere vruchten van deze categorie

50