De Staatssecretaris deelt het volgende mee.
In art. 29 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is een delegatiebepaling opgenomen,
onder meer met betrekking tot bij verzekeringsondernemingen toelaatbaar te achten
reserves. Krachtens deze bepaling is het Besluit reserves verzekeraars tot stand gekomen.
Daarin wordt aan belastingplichtige, die het verzekeringsbedrijf uitoefenen, de vorming
van een egalisatiereserve toegestaan op de voet van dat besluit.
Met betrekking tot de vraag of een belastingplichtige het verzekeringsbedrijf in de
zin van het Besluit reserves verzekeraars uitoefent, stel ik mij op het standpunt
dat daarvan sprake is indien belastingplichtige zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend
bezighoudt met de uitoefening van het verzekeringsbedrijf.
Een bijzondere positie wordt ingenomen door de natura-uitvaartverzekeraars. Deze instellingen
verzorgen, als onderdeel van hun verzekeringsbedrijf, uitvaarten voor de bij hen verzekerden.
Daarnaast plegen zij evenwel ook uitvaarten te verzorgen voor niet-verzekerden.
Het hiervoor geformuleerde algemene beleid houdt ten aanzien van deze categorie verzekeraars
in, dat het aanhouden van, en het doteren aan een egalisatiereserve slechts mogelijk
is, indien en zolang het aantal uitvaarten van niet-verzekerden minder dan tien percent
van het totale aantal uitvaarten bedraagt.