Besluit van 25 februari 1993, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur
ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, directoraat-generaal
van de Arbeid, afdeling Wetgeving en Juridische Zaken, no. DGA/AIB/WJZ/92/09706 gedaan
in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Overwegende, dat het, gelet op richtlijn 89/392/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1989 (PbEG L 183) en richtlijn 91/368/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1991 (PbEG L 198), inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende
machines, noodzakelijk is regels te stellen ten aanzien van de veiligheid van machines;
Gelet op de artikelen 1, eerste lid, onder a, 2, 3, eerste en tweede lid, 6, 12, derde lid, en 25a van de Wet op de gevaarlijke werktuigen (Stb. 1952, 104) en artikel 24 van de Arbeidsomstandighedenwet (Stb. 1990, 94);
De Arboraad gehoord;
De Raad van State gehoord (advies van 18 december 1992, nr. W12.92.0537);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voornoemd, directoraat-generaal van de
Arbeid, afdeling Wetgeving en Juridische Zaken no. DGA/AIB/WJZ/9217330, uitgebracht
in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Hebben goedgevonden en verstaan: