Besluit van 22 maart 1993, houdende een regeling voor de opvang van personele gevolgen
in het kader van de vorming van agrarische opleidingscentra
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 9 september
1992, No. J. 9212990, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Gelet op artikel II, onderdeel O, van de Wet van 23 mei 1990, houdende wijziging van
de Wet op het voortgezet onderwijs inzake sectorvorming en vernieuwing van het middelbaar
beroepsonderwijs alsmede van enige andere wetten (Stb. 1990, 266), de artikelen 38 en 39, tweede lid van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1986, 552), en de artikelen 3 en 6 van de Wet bijzondere regelen met betrekking tot
het recht op uitkering als bedoeld in de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd
uittreden (Stb. 1989, 478);
De Raad van State gehoord (advies van 12 november 1992, no. W.11.92.0429);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
van 8 maart 1993, No. J. 931775, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: