Besluit regeling van een vergoeding voor vice-president van de Raad van State en de Staatsraden, enz.

[Regeling vervallen per 13-02-2009.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2004 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 22-03-2005

Besluit van 31 maart 1993, houdende regeling van een vergoeding voor de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede de president en de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 3 juli 1992, nr. CW92/U646;

Gelet op artikel 2, vierde lid, en artikel 4A, vierde lid, van de Wet van 11 september 1964 (Stb. 387), houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer;

De Raad van State gehoord (advies van 15 september 1992, no. W04.92.0309);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 17 maart 1993, nr. CW93/U232;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De vice-president van de Raad van State, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Wet op de Raad van State ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden en die voor eigen rekening komen. Deze maandelijkse vergoeding bedraagt:

  • a. voor de vice-president: f 470,- [Red: per 1 januari 2002: € 270] ;

  • b. voor de staatsraden: f 392,- [Red: per 1 januari 2002: € 226] ;

  • c. voor de staatsraden in buitengewone dienst, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Wet op de Raad van State: een zodanig deel van het bedrag, bedoeld in onderdeel b, als overeenkomt met de vastgestelde omvang van de te vervullen taak.

Terugwerkende kracht

Stb. 2005, 132, datum inwerkingtreding 23-03-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.

2 De vice-president van de Raad van State, de staatsraden en de staatsraden in buitengewone dienst, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Wet op de Raad van State ontvangen een maandelijkse kostenvergoeding voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden en die voor eigen rekening komen. De maandelijkse vergoeding bedraagt:

  • a. voor de vice-president voor het jaar 2001: € 544,–, voor het jaar 2002: € 562,–, voor het jaar 2003: € 577,– en voor het jaar 2004: € 587,–;

  • b. voor de staatsraden voor het jaar 2001: € 454,–, voor het jaar 2002: € 470,–, voor het jaar 2003: € 483,– en voor het jaar 2004: € 491,–;

  • c. voor de staatsraden in buitengewone dienst, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de Wet op de Raad van State: een zodanig deel van het bedrag, bedoeld in onderdeel b, als overeenkomt met de vastgestelde omvang van de te vervullen taak.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De president en de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten die aan de vervulling van het ambt zijn verbonden en die voor eigen rekening komen. Deze maandelijkse vergoeding bedraagt:

  • a. voor de president: f 470,- [Red: per 1 januari 2002: € 270] ;

  • b. voor de overige leden in gewone dienst: f 392,- [Red: per 1 januari 2002: € 226] .

Terugwerkende kracht

Stb. 2005, 132, datum inwerkingtreding 23-03-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2001.

2 De president en de overige leden in gewone dienst van de Algemene Rekenkamer ontvangen een maandelijkse vergoeding voor de kosten die aan de vervulling van het ambt verbonden zijn en die voor eigen rekening komen. Deze maandelijkse vergoeding bedraagt:

  • a. voor de president voor het jaar 2001: € 544,–, voor het jaar 2002: € 562,–, voor het jaar 2003: € 577,– en voor het jaar 2004: € 587,–;

  • b. voor de overige leden in gewone dienst voor het jaar 2001: € 454,–, voor het jaar 2002: € 470,–, voor het jaar 2003: € 483,– en voor het jaar 2004: € 491,–.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

  • 1 De in de artikelen 1 en 2 bedoelde bedragen worden jaarlijks door Onze Minister van Binnenlandse Zaken aan de hand van de index materiële overheidsconsumptie die door het Centraal Planbureau wordt opgesteld, nader vastgesteld.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bedragen worden telkens wanneer zij wijziging ondergaan door Onze Minister van Binnenlandse Zaken in de Staatscourant bekend gemaakt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 13-02-2009]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1992.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 31 maart 1993

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin