Besluit vaststelling regelen ex artikel 15 van de Wet op de naburige rechten

[Regeling vervallen per 15-07-2003.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-1998 en zichtdatum 01-01-1998.
Geldend van 01-01-1998 t/m 14-07-2003

Besluit van 28 april 1993, tot vaststelling van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet van 18 maart 1993, houdende regelen inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties en wijziging van de Auteurswet 1912 (Wet op de naburige rechten)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 3 maart 1993, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 310990/93/6;

Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Wet van 18 maart 1993, houdende regelen inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties en wijziging van de Auteurswet 1912 (Wet op de naburige rechten);

De Raad van State gehoord (advies van 15 april 1993, nr. W03.93.0130);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 20 april 1993, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 362980/93/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

  • b. de Wet: de Wet van 18 maart 1993, houdende regelen inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties en wijziging van de Auteurswet 1912 (Wet op de naburige rechten);

  • c. de rechtspersoon: de rechtspersoon bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

  • 1 Het College van Toezicht, bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Wet bestaat uit drie of meer personen, die worden benoemd door Onze Minister.

  • 2 Onze Minister wijst de Voorzitter aan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

De leden van het College van Toezicht worden benoemd voor een tijdvak van vier jaren. De aftredenden kunnen na afloop van deze periode opnieuw worden benoemd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

Het lidmaatschap van het College van Toezicht eindigt:

  • a. door het verstrijken van de periode waarvoor het lid zitting heeft in het College van Toezicht;

  • b. door ontslag door Onze Minister, al dan niet op eigen verzoek.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

  • 1 Het College van Toezicht oefent het toezicht op het beleid van de rechtspersoon uit.

  • 2 Het College van Toezicht kan de rechtspersoon, gevraagd en ongevraagd, van advies dienen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

  • 2 De leden van het College van Toezicht wordt, desgevorderd, gelegenheid gegeven om vergaderingen van bestuursleden, commissarissen of andere leidende personen van de rechtspersoon bij te wonen en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

  • 1 Het College van Toezicht hoort ten minste een maal per jaar vertegenwoordigers van degenen die ingevolge artikel 7 van de Wet betalingsplichtig zijn.

  • 2 Het College van Toezicht is bevoegd ook andere belanghebbenden dan die genoemd in het eerste lid te horen.

  • 3 Het College van Toezicht kan een of meer vertegenwoordigers van de rechtspersoon in de gelegenheid stellen om de besprekingen met de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordigers bij te wonen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

  • 1 De rechtspersoon mag de volgende beslissingen niet nemen dan na verkregen toestemming van het College van Toezicht;

    • a. een beslissing tot wijziging van de statuten of tot ontbinding van de rechtspersoon;

    • b. een beslissing tot benoeming van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

    • c. een beslissing tot vaststelling of wijziging van modelovereenkomsten met rechthebbenden en betalingsplichtigen betreffende de uitoefening door deze organisatie van het recht bedoeld in artikel 7 van de wet en tot vaststelling of wijziging van andere modelovereenkomsten en reglementen in het kader van de in artikel 15 van de wet geformuleerde taak;

    • d. een beslissing tot het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere organisaties die zich bezighouden met de inning en verdeling van een vergoeding gelijk of soortgelijk aan die bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

Het College van Toezicht vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als zulks door de Voorzitter of twee andere leden van het College dienstig wordt geoordeeld.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

Het College van Toezicht besluit met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

Het College van Toezicht blijft ook in geval van één of meer vacatures bevoegd tot hetgeen hem is opgedragen.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

  • 1 Het College van Toezicht kan bij reglement nadere regels omtrent zijn vergaderingen en besluitvorming vaststellen. Vaststelling en wijziging van het reglement is onderworpen aan de instemming van Onze Minister.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

Het College van Toezicht brengt ten minste een maal per jaar aan Onze Minister verslag uit over zijn werkzaamheden. Het College verstrekt voorts aan Onze Minister alle door deze gevraagde inlichtingen.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

  • 1 De leden van het College van Toezicht genieten vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig regels door Onze Minister te stellen.

  • 2 Onze Minister kan aan de leden van het College van Toezicht een toelage toekennen.

  • 3 Het bedrag van de door de Staat ten behoeve van de uitoefening van het toezicht gemaakte kosten wordt door Onze Minister op door hem te bepalen tijdstippen vastgesteld en door de rechtspersoon aan de Staat voldaan.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 15-07-2003]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet van 18 maart 1993, houdende regelen inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties en wijziging van de Auteurswet 1912 (Wet op de naburige rechten) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 28 april 1993

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

A. Kosto

Uitgegeven de dertiende mei 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin