Besluit van 28 mei 1993 houdende regels voor de verwijdering van asbest bij het slopen
van bouwwerken en het uit elkaar nemen van objecten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 15 april 1992, nr. MJZ 15492051, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling
Wetgeving, gedaan mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Gelet op artikel 7 van richtlijn nr. 87/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 maart 1987, inzake voorkoming en
vermindering van verontreiniging van het milieu door asbest (PbEG L 85) en op de artikelen 24, 35, vierde lid, en 39, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen alsmede, voor zover het betreft het slopen van bouwwerken, op de artikelen 8, achtste lid, juncto 8, tweede lid, onderdelen d en h, en 110, eerste lid, van de Woningwet;
De Raad van State gehoord (advies van 12 november 1992, nr. W08.92.0174);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer van 18 mei 1993, nr. MJZ18593019, Centrale Directie Juridische Zaken,
Afdeling Wetgeving, uitgebracht mede namens Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;
Hebben goedgevonden en verstaan: