U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-10-2010.]Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 27-07-2002 en zichtdatum 27-07-2002. Geldend van 27-07-2002 t/m 20-07-2004
Examenreglement hoofdbrandmeester 1993
De minister van Binnenlandse Zaken,
Gelet op artikel 15, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
Gezien het advies van het curatorium Rijksbrandweeracademie van 29 juni 1993, nr. CRBA93/U6;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:
de opleiding hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 7, van het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen;
elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;
elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel, een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;
de eenheid, waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of zelfstudie-uren vertegenwoordigt;
het bestuur van het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
een door het bestuur afgegeven verklaring, inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt;
de opdracht, niet zijnde een schriftelijk of praktisch deel, die een kandidaat moet verrichten in het kader van een module-examen;
de door het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding gegeven voltijdsopleidingen bestemd voor de 40e, 41e en 42e officiersopleiding.
De opleiding bestaat uit acht modulen:
a. repressie (verplichte module);
b. management/beleidskunde (verplichte module);
c. proactie/preventie/preparatie I (keuze-module);
d. proactie/preventie/preparatie II (keuze-module);
e. opleidings- en oefenbeleid (keuze-module);
f. informatie- en communicatietechnologie (keuze-module);
g. regionaal officier gevaarlijke stoffen (aanvullende module);
h. waarschuwings- en verkenningsdienstdeskundige (aanvullende module).
1 De modulen, bedoeld in artikel 2, onderdelen a en c tot met f, omvatten elk 20 studiepunten.
2 De module, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, omvat 30 studiepunten.
3 De modulen, bedoeld in artikel 2, onderdelen g en h, omvatten elk 10 studiepunten.
Tot het module-examen repressie wordt toegelaten degene die in het bezit is van het certificaat van of de vrijstelling voor de module repressie, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993.
1 Het module-examen repressie bestaat uit één projectopdracht.
2 de projectopdracht bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, bedoeld in deel A van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen repressie is gelijk aan het cijfer behaald voor de projectopdracht, waarbij een half punt of meer naar boven en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen management/beleidskunde bestaat uit twee projectopdrachten.
2 De projectopdracht bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, bedoeld in deel B van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen management/beleidskunde is gelijk aan het gemiddelde behaald voor de beide projectopdrachten, waarbij een half punt of meer naar boven en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen proactie/preventie/preparatie I bestaat uit een schriftelijk deel en een projectopdracht.
2 Het schriftelijk deel bestaat uit het beantwoorden van vragen en het schriftelijk uitwerken van opdrachten over de onderwerpen, bedoeld in deel C van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 De projectopdracht bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, bedoeld in deel C van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
4 Het cijfer voor het module-examen proactie/preventie/preparatie I is gelijk aan het gemiddelde van het cijfer behaald voor het schriftelijk deel en het cijfer behaald voor de projectopdracht, waarbij een half punt of meer naar boven en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen proactie/preventie/preparatie II bestaat uit een projectopdracht.
2 De projectopdracht bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, bedoeld in deel D van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen proactie/preventie/preparatie II is gelijk aan het cijfer behaald voor de projectopdracht, waarbij een half punt of meer naar boven en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen opleidings- en oefenbeleid bestaat uit een projectopdracht.
2 De projectopdracht bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, bedoeld in deel E van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen opleidings- en oefenbeleid is gelijk aan het cijfer behaald voor de projectopdracht, waarbij een half punt of meer naar boven en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen informatie- en communicatietechnologie bestaat uit een projectopdracht.
2 De projectopdracht bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, bedoeld in deel F van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen informatie- en communicatietechnologie is gelijk aan het cijfer behaald voor de projectopdracht, waarbij een half punt of meer naar boven en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen regionaal officier gevaarlijke stoffen bestaat uit één projectopdracht.
2 De projectopdracht bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, bedoeld in deel G van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen regionaal officier gevaarlijke stoffen is gelijk aan het cijfer behaald voor de projectopdracht, waarbij een half punt of meer naar boven en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
1 Het module-examen waarschuwings- en verkenningsdienstdeskundige bestaat uit één projectopdracht.
2 De projectopdracht bestaat uit het uitvoeren van opdrachten met betrekking tot de onderwerpen, bedoeld in deel H van de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage.
3 Het cijfer voor het module-examen waarschuwings- en verkenningsdienstdeskundige is gelijk aan het cijfer behaald voor de projectopdracht, waarbij een half punt of meer naar boven en minder dan een half punt naar beneden wordt afgerond.
Overeenkomstig artikel 9, vijfde lid, van het Algemeen brandweerexamenreglement 1994 wordt het diploma hoofdbrandmeester afgegeven, indien de kandidaat in het bezit is van certificaten van of vrijstellingen voor de verplichte modulen en ten minste twee keuze-modulen, bedoeld in artikel 2, en in het bezit is van:
1º een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een opleiding die is verbonden aan een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of een overeenkomstig getuigschrift, dat respectievelijk is verkregen, of op grond van artikel 16.2, eerste lid, van voornoemde wet kan worden geacht te zijn verkregen, op grond van voornoemde wet; of
2º een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°.
Het diploma hoofdbrandmeester wordt voorts, in afwijking van artikel 9, vijfde lid, van het Algemeen brandweerexamenreglement 1994 afgegeven, indien de kandidaat:
a. ten minste een voldoende resultaat heeft behaald voor de vakgebieden van de pilot voltijdsopleiding hoofdbrandmeester en
b.
1º. in het bezit is van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een opleiding die is verbonden aan een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of een overeenkomstig getuigschrift, dat respectievelijk is verkregen, of op grond van artikel 16.2, eerste lid, van voornoemde wet kan worden geacht te zijn verkregen, op grond van voornoemde wet; of
2º. een getuigschrift of diploma van een met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een andere opleiding, dat naar het oordeel van het bestuur vergelijkbaar is met een getuigschrift als bedoeld onder 1°.
[Vervallen per 01-08-1998]
Het Examenreglement hoofdbrandmeester wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 1993.
Deze regeling wordt aangehaald als: Examenreglement hoofdbrandmeester 1993.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
C.I. Dales
Deel A, examenprogramma module repressie
Opleidingsniveau: hoofdbrandmeester
Module:repressie
no. leerdoel
inhoud
gedragsniveau
weegfactor
1.
Optreden in het CTPI/COPI
t+p
3
2.
Optreden als commandant brandweercompagnie
3.
Optreden als commandant rampterrein
4.
Optreden als functionaris brandweer in verschillende overlegstructuren/staven.
2
Deel B, examenprogramma module management/beleidskunde
Nr. leerdoel
Inhoud
Gedragsniveau
Weegfactor
Financiën
i + t
Personeel
Planning, controlling en procesbeheersing
t
Organisatie
5.
Informatie
6.
Managementvaardigheden
t + s2
Opmerkingen: Bij het beschrijven van de leerdoelen en -inhoud is ervan uitgegaan dat de hoofdbrandmeester functioneert als chef van een afdeling.
Deel C, examenprogramma module proactie/preventie/preparatie I
OPLEIDINGSNIVEAU: hoofdbrandmeester
MODULE: proactie/preventie/preparatie I
Omgaan met risico's en maatschappelijke beslissingen
Inzicht in het feit dat definiëring van en omgaan met risico's betekent dat er keuzen worden gemaakt. Keuzen om risico's te vermijden, maar ook om ze te nemen.
i
Inzicht hebben in een aantal methoden, inclusief de beperkingen hiervan, om risico's te schatten ten gevolge van schadelijke stoffen, schadelijke organismen en het vrijkomen van energie.
Inzicht hebben in de manier waarop menselijk gedrag een rol speelt bij het omgaan met technologie.
Inzicht hebben in beslisproblemen in situaties met technologische risico's en manieren om hier mee om te gaan.
Inzicht hebben in het risicomanagement van de Nederlandse overheid en in de complexiteit van beslissingen over technologische risico's (met name de mogelijkheden en beperkingen van kwantitatieve normstelling en de cumulatie van risico's).
Beschrijven van de belangrijkste problemen in de praktijk van risico-communicatie en inzicht in de opzet en organisatie van risico-communicatie.
Inzicht hebben in integraal veiligheidsbeleid
7.
Beschrijven van de bestuurlijke ontwikkelingen rondom integraal veiligheidsbeleid en hierbij weten wat op lokaal niveau de bijdrage kan zijn van de verschillende disciplines in afzonderlijke delen veiligheidsketen.
8.
Vanuit de brandweer een praktische invulling kunnen geven aan het integraal gemeentelijk veiligheidsbeleid, inclusief de samenhang met andere overheidstaken en in samenwerking met andere veiligheidspartners.
p
Toepassen gelijkwaardigheidsbeginsel
9.
Toepassen van het gelijkwaardigheidsbeginsel in relatie tot bestuurlijke afwegingen.
Deel D, examenprogramma module proactie/preventie/preparatie II
MODULE: proactie/preventie/preparatie II
Opstellen van beleidsplannen ten aanzien van de brandveiligheid (pro-actie, preventie, preparatie).
Inzicht hebben in de mogelijkheden om in verschillende fasen van de veiligheidsketen invloed uit te oefenen vanuit de brandweer op de procesgang bij de (infrastructurele) inrichting van Nederland (bijvoorbeeld op planologische kernbeslissingen, streek-/bestemmingsplannen.
Vertalen van de consequenties van planfiguren ruimtelijke ordening en ontwikkelen van daarop afgestemde organisatieplannen en bestrijdingsscenario's.
Kunnen beoordelen van risico's in het verzorgingsgebied en op basis daarvan het ontwikkelen van scenario's en dekkingsplannen, rampbestrijdingsplannen en aanvalsplannen
Toepassen van theorie van crisismanagement bij planvorming.
Deel E, examenprogramma module opleidings- en oefenbeleid
MODULE: opleidings- en oefenbeleid
Ontwikkelen van opleidings- en oefenbeleid voor de brandweer- en rampenbestrijdingsorganisatie
Vertalen van organisatiebeleid naar opleidings- en oefenbeleid.
i+t
Definiëren van de actoren rond opleiden en oefenen.
Mobiliseren van actoren bij het ontwikkelen van opleidings- en oefenbeleid.
Analyseren of aan problemen binnen de organisatie een opleidingsnoodzaak ten grondslag ligt.
Analyseren van de opeleidings- en oefennoodzaak.
Uitvoeren van opleidings- en oefenbeleid voor de brandweer- en rampenbestrijdingdsorganisatie
Implementeren van opleidings- en oefenbeleid.
Toepassen en optimaliseren van beheersystemen van opleiding en oefening.
Deel F, examenprogramma module informatie- en communicatietechnologie
Module: informatie- en communicatietechnologie
Beschrijven van de belangrijkste uitgangspunten voor het inrichten van de informatievoorziening en communicatie-infrastructuur in de brandweerorganisatie
Beoordelen, implementeren en beheren van een informatie- en communicatieplan
Beschrijven van de uitgangspunten voor de ontwikkeling van managementinformatiesystemen enerzijds en operationele systemen anderzijds, rekening houdend met de onderlinge beïnvloeding en verwevenheid
Adviseren bij voorgenomen aanschaf en integratie van informatie- en communicatiesystemen en het begeleiden van de daadwerkelijke implementatie
Inzicht hebben in standaards en deze standaards in een onderhandelingssituatie kunnen afdwingen
1
Adviseren bij de inrichting van een informatie- en communicatiebeheerorganisatie
Aangeven van de hoofdlijnen van de trendmatige ontwikkelingen binnen de informatie- en communicatietechnologie en de mogelijke toepassingen voor de brandweer hieruit kunnen deduceren
Beschrijven van de rol van informatie- en communicatiecoördinator binnen een brandweerorganisatie
Deel G, examenprogramma module regionaal officier gevaarlijke stoffen
MODULE: regionaal officier gevaarlijke stoffen
Identicificeren van de gevaarlijke stoffen (inclusief radioactievestoffen Stralingsdeskundigheid op niveau 5B wordt verondersteld) en het vaststellen van de schadelijke gevolgen van het incident
Adviseren van de bevelvoerende officier over de aan ongevallen gevaarlijke stoffen verbonden risico's
Adviseren van de bevelvoerende officier omtrent de meest geschikte bestrijdingsmethode
Adviseren van de bevelvoerende officier omtrent de in het brongebied te nemen maatregelen ten bate van milieubescherming en de veiligheid.
Adviseren over en coördineren van de afvoer van gevaarlijke stoffen.
Leidinggeven aan de ontsmettingsprocedure voor bestrijdingspersoneel en -eenheden.
Het (doen) verrichten van metingen en interpreteren van meetresultaten ten behoeve van de bronbestrijding.
Deel H, examenprogramma module waarschuwings en verkenningsdienstdeskundige
MODULE: waarschuwings en verkenningsdienstdeskundige
Leiding geven aan de waarschuwings- en verkenningsdienst.
Verzamelen en interpreteren van gegevens ten bate van de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen (inclusief radioactieve stoffen).
Opmaken van een prognose met betrekking tot de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen voor de omgeving.
Adviseren van de regionaal commandant ten aanzien van de maatregelen ter beperking van de gevolgen van het ongeval.
Zorgdragen voor de uitvoering van de waarschuwing van de bevolking
Adviseren inzake te nemen maatregelen ten bate van milieubescherming en de veiligheid in het effectgebied
Deel I
Code
Betekenis
Kennis
k1
kunnen opzoeken
k2
kunnen herkennen
k3
uit het hoofd kunnen noemen
inzicht
kunnen noemen van consequenties/gevolgen
kunnen formuleren in eigen woorden
toepassen
kunnen gebruiken van standaardbegrippen, -principes, -regels, -methoden en -technieken
probleem oplossen
kunnen kiezen of ontwikkelen van andere dan standaardbegrippen, -principes, -regels, -methoden en -technieken
motorische vaardigheden
m1
kunnen verrichten van motorische/zintuiglijke vaardigheden
m2
bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuiglijke vaardigheden
sociale vaardigheden
s1
beschikken over bepaalde sociale vaardigheden
s2
beheersen van bepaalde sociale vaardigheden
Deze bijlage behoort bij het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993.
C. I. Dales
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Examenreglement hoofdbrandmeester 1993", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.