Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:
- a.
de opleiding:
-
de opleiding hoofdbrandmeester, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 7, van het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen;
- b.
de module:
-
elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie,
verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan
het een onderdeel is;
- c.
het module-examen:
-
elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel,
een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;
- d.
het studiepunt:
-
de eenheid, waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien
contact- of zelfstudie-uren vertegenwoordigt;
- e. het bestuur:
-
het bestuur van het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
- f.
de vrijstelling:
-
een door het bestuur afgegeven verklaring, inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende
module over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt;
- g.
de projectopdracht:
-
de opdracht, niet zijnde een schriftelijk of praktisch deel, die een kandidaat moet
verrichten in het kader van een module-examen;
- h. de pilot voltijdsopleiding hoofdbrandmeester:
-
de door het Nederlands instituut voor brandweer en rampenbestrijding gegeven voltijdsopleidingen
bestemd voor de 40e, 41e en 42e officiersopleiding.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
De opleiding bestaat uit acht modulen:
-
a. repressie (verplichte module);
-
b. management/beleidskunde (verplichte module);
-
c. proactie en risicoanalyse (keuze-module);
-
d. basisveiligheidsmanagement (keuze-module);
-
e. opleidings- en oefenbeleid (keuze-module);
-
f. informatie- en communicatietechnologie (keuze-module);
-
g. regionaal officier gevaarlijke stoffen (aanvullende module);
-
h. waarschuwings- en verkenningsdienstdeskundige (aanvullende module).
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 6
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 7
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 9
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 9a
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 9b
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Artikel 11
[Vervallen per 01-08-1998]
Artikel 11a
[Vervallen per 01-08-1998]
Artikel 12
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Het Examenreglement hoofdbrandmeester wordt ingetrokken.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 1993.
Artikel 14
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Deze regeling wordt aangehaald als: Examenreglement hoofdbrandmeester 1993.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Bijlage , behorende bij het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Deel A, examenprogramma module repressie
Opleidingsniveau: hoofdbrandmeester
Module:repressie
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
1.
|
Optreden in het CTPI/COPI
|
t+p
|
3
|
2.
|
Optreden als commandant brandweercompagnie
|
t+p
|
3
|
3.
|
Optreden als commandant rampterrein
|
t+p
|
3
|
4.
|
Optreden als functionaris brandweer in verschillende overlegstructuren/staven.
|
t+p
|
2
|
Deel B, examenprogramma module management/beleidskunde
Opleidingsniveau: hoofdbrandmeester
Nr. leerdoel
|
Inhoud
|
Gedragsniveau
|
Weegfactor
|
1.
|
Financiën
|
i + t
|
2
|
2.
|
Personeel
|
i + t
|
2
|
3.
|
Planning, controlling en procesbeheersing
|
t
|
3
|
4.
|
Organisatie
|
t
|
2
|
5.
|
Informatie
|
i + t
|
2
|
6.
|
Managementvaardigheden
|
t + s2
|
3
|
Opmerkingen: Bij het beschrijven van de leerdoelen en -inhoud is ervan uitgegaan dat
de hoofdbrandmeester functioneert als chef van een afdeling.
Deel C, examenprogramma module proactie en risicoanalyse.
|
OPLEIDINGSNIVEAU: hoofdbrandmeester
|
MODULE: proactie en risicoanalyse
|
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
Omgaan met risico's en maatschappelijke beslissingen
|
1.
|
Inzicht in het feit dat definiëring van en omgaan met risico's betekent dat er keuzen
worden gemaakt. Keuzen om risico's te vermijden, maar ook om ze te nemen.
|
i
|
3
|
2.
|
Inzicht hebben in een aantal methoden, inclusief de beperkingen hiervan, om risico's
te schatten ten gevolge van schadelijke stoffen, schadelijke organismen en het vrijkomen
van energie.
|
i
|
3
|
3.
|
Inzicht hebben in de manier waarop menselijk gedrag een rol speelt bij het omgaan
met technologie.
|
i
|
2
|
4.
|
Inzicht hebben in beslisproblemen in situaties met technologische risico's en manieren
om hier mee om te gaan.
|
i
|
2
|
5.
|
Inzicht hebben in het risicomanagement van de Nederlandse overheid en in de complexiteit
van beslissingen over technologische risico's (met name de mogelijkheden en beperkingen
van kwantitatieve normstelling en de cumulatie van risico's).
|
i
|
2
|
6.
|
Beschrijven van de belangrijkste problemen in de praktijk van risico-communicatie
en inzicht in de opzet en organisatie van risico-communicatie.
|
i
|
2
|
Inzicht hebben in integraal veiligheidsbeleid
|
7.
|
Beschrijven van de bestuurlijke ontwikkelingen rondom integraal veiligheidsbeleid
en hierbij weten wat op lokaal niveau de bijdrage kan zijn van de verschillende disciplines
in afzonderlijke delen veiligheidsketen.
|
i
|
3
|
8.
|
Vanuit de brandweer een praktische invulling kunnen geven aan het integraal gemeentelijk
veiligheidsbeleid, inclusief de samenhang met andere overheidstaken en in samenwerking
met andere veiligheidspartners.
|
p
|
3
|
Omgaan met risico’s en maatschappelijke beslissingen
|
9.
|
Inzicht hebben in de regelgeving en praktijk van ruimtelijke ordening in Nederland.
|
i
|
3
|
Deel D, examenprogramma module basisveiligheidsmanagement
OPLEIDINGSNIVEAU: hoofdbrandmeester
MODULE: basisveiligheidsmanagement
Nr. leer-
doel
|
Inhoud
|
1.
|
Inzicht hebben in de aard, mate en soort complexiteit die speelt bij grote
projecten.
|
2.
|
Met behulp van geëigende instrumenten complexiteit inzichtelijk kunnen maken bij grote
projecten.
|
3.
|
Op basis van geëigende strategieën kunnen omgaan met complexiteit bij grote projecten.
|
4.
|
Beheersen van de grondbeginselen van effectief projectmanagement.
|
5.
|
Kennis hebben van de inrichting en het functioneren van het (decentrale) openbaar
bestuur.
|
6.
|
Inzicht hebben in de beleidscyclus en beleidsinstrumentering in het
algemeen.
|
7.
|
Inzicht hebben in beleidsinstrumentering van het integrale veiligheidsbeleid in het
bijzonder.
|
8.
|
Inzicht hebben in de specifieke besluitvorming binnen het fysieke veiligheidsbeleid.
|
9.
|
Inzicht hebben in de samenhang tussen sociale veiligheid en fysieke veiligheid.
|
10.
|
Inzicht hebben in het staats- en bestuursrecht en het bestuursprocesrecht.
|
11.
|
Kennis hebben van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en daarmee samenhangende rechtsgebieden.
|
12.
|
Kennis hebben van wetgeving inzake crisisbeheersing en rampenbestrijding.
|
13.
|
Inzicht hebben in de wet- en regelgeving op het gebied van fysieke veiligheid.
|
14.
|
In staat zijn juridische aspecten van veiligheid te onderkennen en te kunnen plaatsen
in het relevante rechtsgebied.
|
15.
|
Kennis hebben van de voornaamste juridische vragen die spelen op het gebied van veiligheid.
|
16.
|
Inzicht hebben in de methoden van kwantitatieve risicoanalyse.
|
17.
|
Inzicht hebben in methoden van deterministische analyse.
|
18.
|
Beheersen van technieken voor het analyseren (voorspellen) en oplossen van veiligheidsproblemen
via ontwerp en management (herkennen en bestrijden).
|
19.
|
In staat zijn rapportages van incidentanalyses te bestuderen en daar lering uit te
trekken voor toekomstige projecten en de eigen organisatie.
|
20.
|
Kennis hebben van de structuur, totstandkoming en partners rondom de wet- en regelgeving
inzake brandpreventie.
|
21.
|
Inzicht hebben in de wijze waarop de uitvoering van de brandpreventieve taken georganiseerd
kan worden.
|
22.
|
Inzicht hebben in de beleidsvrijheden die de regelgeving biedt en op welke wijze daar
invulling aan gegeven kan worden.
|
23.
|
Kennis hebben van de actuele stand van zaken rondom de brandveiligheid in Nederland.
|
Deel E, examenprogramma module opleidings- en oefenbeleid
|
OPLEIDINGSNIVEAU: hoofdbrandmeester
|
MODULE: opleidings- en oefenbeleid
|
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
Ontwikkelen van opleidings- en oefenbeleid voor de brandweer- en rampenbestrijdingsorganisatie
|
1.
|
Vertalen van organisatiebeleid naar opleidings- en oefenbeleid.
|
i+t
|
3
|
2.
|
Definiëren van de actoren rond opleiden en oefenen.
|
i
|
2
|
3.
|
Mobiliseren van actoren bij het ontwikkelen van opleidings- en oefenbeleid.
|
t
|
3
|
4.
|
Analyseren of aan problemen binnen de organisatie een opleidingsnoodzaak ten grondslag
ligt.
|
p
|
2
|
5.
|
Analyseren van de opeleidings- en oefennoodzaak.
|
p
|
2
|
Uitvoeren van opleidings- en oefenbeleid voor de brandweer- en rampenbestrijdingdsorganisatie
|
6.
|
Implementeren van opleidings- en oefenbeleid.
|
p
|
3
|
7.
|
Toepassen en optimaliseren van beheersystemen van opleiding en oefening.
|
t
|
2
|
Deel F, examenprogramma module informatie- en communicatietechnologie
Opleidingsniveau: hoofdbrandmeester
Module: informatie- en communicatietechnologie
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
1.
|
Beschrijven van de belangrijkste uitgangspunten voor het inrichten van de informatievoorziening
en communicatie-infrastructuur in de brandweerorganisatie
|
i
|
2
|
2.
|
Beoordelen, implementeren en beheren van een informatie- en communicatieplan
|
p
|
3
|
3.
|
Beschrijven van de uitgangspunten voor de ontwikkeling van managementinformatiesystemen
enerzijds en operationele systemen anderzijds, rekening houdend met de onderlinge
beïnvloeding en verwevenheid
|
i
|
2
|
4.
|
Adviseren bij voorgenomen aanschaf en integratie van informatie- en communicatiesystemen
en het begeleiden van de daadwerkelijke implementatie
|
t
|
2
|
5.
|
Inzicht hebben in standaards en deze standaards in een onderhandelingssituatie kunnen
afdwingen
|
i+t
|
1
|
6.
|
Adviseren bij de inrichting van een informatie- en communicatiebeheerorganisatie
|
t
|
2
|
7.
|
Aangeven van de hoofdlijnen van de trendmatige ontwikkelingen binnen de informatie-
en communicatietechnologie en de mogelijke toepassingen voor de brandweer hieruit
kunnen deduceren
|
p
|
2
|
8.
|
Beschrijven van de rol van informatie- en communicatiecoördinator binnen een brandweerorganisatie
|
i
|
1
|
Deel G, examenprogramma module regionaal officier gevaarlijke stoffen
|
OPLEIDINGSNIVEAU: hoofdbrandmeester
|
MODULE: regionaal officier gevaarlijke stoffen
|
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
1.
|
Identicificeren van de gevaarlijke stoffen (inclusief radioactievestoffen Stralingsdeskundigheid
op niveau 5B wordt verondersteld) en het vaststellen van de schadelijke gevolgen van
het incident
|
t+p
|
3
|
2.
|
Adviseren van de bevelvoerende officier over de aan ongevallen gevaarlijke stoffen
verbonden risico's
|
t+p
|
3
|
3.
|
Adviseren van de bevelvoerende officier omtrent de meest geschikte bestrijdingsmethode
|
p
|
3
|
4.
|
Adviseren van de bevelvoerende officier omtrent de in het brongebied te nemen maatregelen
ten bate van milieubescherming en de veiligheid.
|
t+p
|
3
|
5.
|
Adviseren over en coördineren van de afvoer van gevaarlijke stoffen.
|
t
|
3
|
6.
|
Leidinggeven aan de ontsmettingsprocedure voor bestrijdingspersoneel en -eenheden.
|
t
|
3
|
7.
|
Het (doen) verrichten van metingen en interpreteren van meetresultaten ten behoeve
van de bronbestrijding.
|
t
|
2
|
Deel H, examenprogramma module waarschuwings en verkenningsdienstdeskundige
|
OPLEIDINGSNIVEAU: hoofdbrandmeester
|
MODULE: waarschuwings en verkenningsdienstdeskundige
|
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
1.
|
Leiding geven aan de waarschuwings- en verkenningsdienst.
|
p
|
3
|
2.
|
Verzamelen en interpreteren van gegevens ten bate van de bestrijding van ongevallen
met gevaarlijke stoffen (inclusief radioactieve stoffen).
|
t
|
3
|
3.
|
Opmaken van een prognose met betrekking tot de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke
stoffen voor de omgeving.
|
p
|
3
|
4.
|
Adviseren van de regionaal commandant ten aanzien van de maatregelen ter beperking
van de gevolgen van het ongeval.
|
t
|
3
|
5.
|
Zorgdragen voor de uitvoering van de waarschuwing van de bevolking
|
t+p
|
3
|
6.
|
Adviseren inzake te nemen maatregelen ten bate van milieubescherming en de veiligheid
in het effectgebied
|
t+p
|
3
|
Deel I
Code
|
Betekenis
|
|
Kennis
|
k1
|
kunnen opzoeken
|
k2
|
kunnen herkennen
|
k3
|
uit het hoofd kunnen noemen
|
i
|
inzicht
|
t
|
toepassen
kunnen gebruiken van standaardbegrippen, -principes, -regels, -methoden en -technieken
|
p
|
probleem oplossen
kunnen kiezen of ontwikkelen van andere dan standaardbegrippen, -principes, -regels,
-methoden en -technieken
|
|
motorische vaardigheden
|
m1
|
kunnen verrichten van motorische/zintuiglijke vaardigheden
|
m2
|
bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuiglijke vaardigheden
|
|
sociale vaardigheden
|
s1
|
beschikken over bepaalde sociale vaardigheden
|
s2
|
beheersen van bepaalde sociale vaardigheden
|
Deze bijlage behoort bij het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993.
De
Minister
van Binnenlandse Zaken,
C. I. Dales