Besluit van 5 juli 1993, houdende regels met betrekking tot het in de handel brengen
van actieve implantaten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
van 28 oktober 1992, gedaan na bekendmaking van het ontwerp van dit besluit in de
Staatscourant van 16 augustus 1991, nr. 158;
Gelet op Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake actieve implanteerbare medische
hulpmiddelen ( PbEG L 189), alsmede op artikel 3, eerste lid, onder a en f, van de Wet op de medische hulpmiddelen en de artikelen 1, derde lid, en 26, onder f, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening;
Gezien het advies van de Geneesmiddelencommissie (advies van 26 augustus 1991, Geco
4560);
De Raad van State gehoord (advies van 29 december 1992, nr. W13.93.0512);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en
Cultuur van 15 juni 1993, GMV/G 931357;
Hebben goedgevonden en verstaan: