Bijlage behorende bij het besluit actieve implantaten
Inhoudsopgave
Onderdeel 1
|
- EISEN
|
- I. Algemene eisen
|
- II. Eisen met betrekking tot ontwerp en constructie
|
|
Onderdeel 2
|
- EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING (Volledig kwaliteitssysteem)
|
- Kwaliteitssysteem
|
- Onderzoek van het ontwerp van het produkt
|
- Toezicht
|
|
Onderdeel 3
|
- EG-TYPEONDERZOEK
|
|
Onderdeel 4
|
- EG-KEURING
|
- Statistische keuring
|
|
Onderdeel 5
|
- EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING MET HET TYPE (Kwaliteitsgarantie van de produktie)
|
- Kwaliteitssysteem
|
- Toezicht
|
|
Onderdeel 6
|
- VERKLARING BETREFFENDE ACTIEVE IMPLANTATEN VOOR BIJZONDER GEBRUIK
|
|
Onderdeel 7
|
- KLINISCHE EVALUATIE
|
- Algemene bepalingen
|
- Klinisch onderzoek
|
|
Onderdeel 8
|
- CRITERIA VOOR DE AANWIJZING VAN DE AAN TE MELDEN INSTANTIES
|
|
Onderdeel 9
|
- CE-MARKERING VAN OVEREENSTEMMING
|
Onderdeel 1. Eisen
I. Algemene eisen
1. De actieve implantaten zijn zodanig ontworpen en vervaardigd dat het gebruik ervan
geen gevaar oplevert voor de klinische toestand of de veiligheid van de patiënt wanneer
ze worden geïmplanteerd op de voorgeschreven wijze en met de doeleinden die daarvoor
zijn vastgesteld. Zij mogen noch voor degenen die de actieve implantaten implanteren
noch, in voorkomend geval, voor derden gevaar opleveren.
2. De actieve implantaten bereiken het prestatievermogen dat er door de fabrikant
aan is toegekend, dat wil zeggen dat zij zodanig zijn ontworpen en vervaardigd dat
ze geschikt zijn voor één of meer van de in artikel 1, eerste lid, onder a, van de Wet op de medische hulpmiddelen genoemde doeleinden zoals die door hem zijn gespecificeerd.
3. De in de punten 1 en 2 genoemde eigenschappen en prestaties worden niet zodanig
aangetast dat de klinische toestand en de veiligheid van de patiënt en, in voorkomend
geval, van derden in gevaar komen tijdens de door de fabrikant opgegeven levensduur
van het implantaat, wanneer dat wordt onderworpen aan de belasting die bij normale
gebruiksomstandigheden kan voorkomen.
4. De actieve implantaten zijn zodanig ontworpen, vervaardigd en verpakt dat de eigenschappen
en de prestatie ervan niet worden aangetast bij de door de fabrikant voorgeschreven
wijze van opslag en vervoer (temperatuur, vochtigheidsgraad, enz.).
5. Eventuele ongewenste bijwerkingen vormen aanvaardbare risico's ten opzichte van
de prestatie die aan het actief implantaat worden toegekend.
II. Eisen met betrekking tot ontwerp en constructie
6. De door de fabrikant gekozen oplossingen voor het ontwerp en de constructie van
de actieve implantaten zijn in overeenstemming met de principes van geïntegreerde
veiligheid, de algemeen erkende stand van de techniek in aanmerking genomen.
7. De actieve implantaten worden volgens passende procedures ontworpen, vervaardigd
en verpakt in niet opnieuw te gebruiken verpakkingen, zodat ze steriel zijn wanneer
ze op de markt worden gebracht en ze bij de door de fabrikant voorgeschreven wijze
van opslag en vervoer, steriel blijven totdat de verpakking met het oog op de implantatie
wordt geopend.
8. De actieve implantaten zijn zodanig ontworpen en vervaardigd dat voor zover enigszins
mogelijk de volgende risico's worden uitgeschakeld of tot een minimum teruggebracht:
-
- het gevaar voor letsel verbonden aan de fysieke eigenschappen van de actieve implantaten,
de dimensie daarbij inbegrepen;
-
- de gevaren verbonden aan het gebruik van energiebronnen; bij het gebruik van elektriciteit
dient bijzondere aandacht te worden besteed aan isolatie, lekstromen en warmteontwikkeling
van de actieve implantaten;
-
- de gevaren verbonden aan redelijkerwijs voorzienbare milieuomstandigheden, met name
die verbonden aan magnetische velden, externe elektrische invloeden, elektrostatische
ontladingen, druk of drukveranderingen, versnelling;
-
- de gevaren verbonden aan medische ingrepen, met name ten gevolge van het gebruik van
defibrillatoren of hoogfrequente chirurgische apparatuur;
-
- de gevaren verbonden aan ioniserende straling afkomstig van radio-actieve stoffen
die deel uitmaken van de voorziening, met inachtneming van de beschermingsvoorschriften
in de zin van het Besluit stralenbescherming Kernenergiewet;
-
- de gevaren die kunnen voorkomen wanneer onderhoud en ijking niet mogelijk zijn; deze
gevaren worden met name veroorzaakt door:
-
- buitensporige toename van lekstromen;
-
- veroudering van de gebruikte materialen;
-
- overmatige toename van de door de voorziening veroorzaakte warmte;
-
- vermindering van de nauwkeurigheid van meet- of controlemechanismen.
9. De actieve implantaten zijn zodanig ontworpen en vervaardigd dat de in rubriek
I "algemene eisen" genoemde eigenschappen en prestaties gewaarborgd zijn; hierbij
wordt speciaal gelet op:
-
- de keuze van de gebruikte materialen, met name wat het giftigheidsaspect betreft;
-
- de onderlinge afstemming van de gebruikte materialen en de weefsels, de biologische
cellen en het lichaamsvocht, gelet op het beoogde gebruik van het actief implantaat;
-
- de verenigbaarheid van de actieve implantaten met de stoffen die bestemd zijn om te
worden toegediend;
-
- de kwaliteit van de verbindingen, in het bijzonder op het vlak van de veiligheid;
-
- de betrouwbaarheid van de energiebron;
-
- in voorkomend geval, een adequate ondoordringbaarheid;
-
- de goede werking van de systemen voor bediening, programmering en controle, software
inbegrepen.
10. Wanneer er in een actief implantaat als bestanddeel een stof is verwerkt die,
wanneer hij afzonderlijk wordt gebruikt kan worden beschouwd als een geneesmiddel
als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Geneesmiddelenwet en waarvan de werking in combinatie met het actief implantaat kan leiden tot biologische
beschikbaarheid van de stof, worden de veiligheid, de kwaliteit en het nut van deze
stof, gelet op de bestemming van het actief implantaat, getoetst naar analogie van
de methoden van toetsing die door het College ter beoordeling van geneesmiddelen worden
toegepast ten aanzien van die aspecten van geneesmiddelen naar aanleiding van een
verzoek om een vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel.
11. De actieve implantaten en, in voorkomend geval, de onderdelen zijn zodanig gemerkt
dat elk passend ingrijpen dat nodig blijkt door de ontdekking van een potentieel risico,
verbonden aan de actieve implantaten en de onderdelen, mogelijk is.
12. De actieve implantaten bevatten een code waarmee het actief implantaat (met name
het type van het actief implantaat en het jaar van fabricage) en de fabrikant ondubbelzinnig
kunnen worden geïdentificeerd; deze code zal, in voorkomend geval, zonder heelkundige
ingreep kunnen worden opgespoord.
13. Wanneer er op een actief implantaat of op het toebehoren ervan instructies zijn
aangebracht die nodig zijn voor het functioneren ervan of die langs visuele weg functies
of regelmogelijkheden aangeven, zijn deze gegevens begrijpelijk voor de gebruiker
en, in voorkomend geval, voor de patiënt.
14. Op het actief implantaat komen, in voorkomend geval middels algemeen erkende symbolen,
leesbaar en onuitwisbaar de volgende gegevens voor:
14.1. op de verpakking die de steriliteit waarborgt:
-
- sterilisatiemethode;
-
- aanwijzing aan de hand waarvan deze verpakking kan worden herkend;
-
- naam en adres van de fabrikant;
-
- omschrijving van het actief implantaat;
-
- in geval van een voor klinisch onderzoek bestemd actief implantaat de vermelding "uitsluitend
voor klinisch onderzoek";
-
- in geval van een naar maat gemaakt actief implantaat, de vermelding "actief implantaat
naar maat";
-
- de vermelding dat het actief implantaat zich in steriele toestand bevindt;
-
- jaar en maand van fabricage;
-
- de uiterste datum voor het veilig implanteren van het actief implantaat.
14.2. op de commerciële verpakking:
-
- naam en adres van de fabrikant;
-
- omschrijving van het actief implantaat;
-
- bestemming van het actief implantaat;
-
- de eigenschappen die essentieel zijn voor het gebruik;
-
- in geval van een voor klinisch onderzoek bestemd actief implantaat, de vermelding
"uitsluitend voor klinisch onderzoek";
-
- in geval van een naar maat gemaakt actief implantaat, de vermelding "actief implantaat
naar maat";
-
- de vermelding dat het actief implantaat zich in steriele toestand bevindt;
-
- jaar en maand van fabricage;
-
- de uiterste datum voor het veilig implanteren van het actief implantaat;
-
- de wijze van vervoer en opslag van het actief implantaat.
15. Bij het in de handel brengen wordt bij elk actief implantaat een gebruiksaanwijzing
gevoegd met de volgende gegevens:
-
- het jaar waarin toestemming tot het aanbrengen van het EG-merkteken is verleend;
-
- de in punt 14 genoemde gegevens, met uitzondering van die genoemd bij het achtste
en het negende streepje van punt 14.1 en 14.2;
-
- het in punt 2 genoemde prestatievermogen alsmede de eventuele ongewenste bijwerkingen;
-
- de nodige inlichtingen die de arts in staat stellen het juiste actief implantaat alsmede
de juiste software en het juiste toebehoren te kiezen;
-
- de gegevens die de gebruiksaanwijzing uitmaken, en die de arts en, in voorkomend geval,
de patiënt in staat stellen het actief implantaat, het toebehoren ervan en de software
naar behoren te gebruiken, alsmede de gegevens betreffende de aard, de omvang en de
termijnen voor de controles en de werkingstesten en, in voorkomend geval, de onderhoudsmaatregelen;
-
- aanwijzingen die moeten worden opgevolgd om in voorkomend geval bepaalde risico's
in verband met het implanteren van het actief implantaat te voorkomen;
-
- gegevens betreffende de risico's van wederzijdse interferentie - zijnde de negatieve
invloed op het actief implantaat veroorzaakt door een instrument dat aanwezig is tijdens
onderzoek of behandeling en omgekeerd - in verband met de aanwezigheid van het actief
implantaat bij specifiek onderzoek of specifieke behandelingen;
-
- de nodige instructies voor het geval de steriele verpakking niet intact is en, in
voorkomend geval, vermelding van de juiste methode om het actief implantaat opnieuw
te steriliseren;
-
- de mededeling, in voorkomend geval, dat een actief implantaat alleen opnieuw kan worden
gebruikt wanneer het onder verantwoordelijkheid van de fabrikant opnieuw is verpakt
om te voldoen aan de in de bijlage, onderdeel 1, opgenomen eisen.
De gebruiksaanwijzing bevat tevens gegevens die de arts in staat stellen om de patiënt
op de hoogte te brengen van de contra-indicaties en de te nemen voorzorgen. Deze gegevens
hebben met name betrekking op:
-
- de inlichtingen waardoor de levensduur van de energiebron kan worden bepaald;
-
- de voorzorgen die moeten worden genomen ingeval er zich wijzigingen voordoen in de
prestatie van het actief implantaat;
-
- de te nemen voorzorgen inzake de blootstelling in redelijkerwijs voorzienbare milieuomstandigheden,
aan magnetische velden, externe elektrische invloeden, elektrostatische ontladingen,
druk of drukveranderingen, versnelling, enz.;
-
- de nodige informatie betreffende de geneesmiddelen die het betrokken actief implantaat
moet toedienen.
16. De bevestiging dat het actief implantaat onder normale gebruiksomstandigheden
voldoet aan de in rubriek I "algemene eisen" bedoelde voorschriften betreffende de
eigenschappen en het prestatievermogen van het actief implantaat, alsook de beoordeling
van de ongewenste bijwerkingen, zijn gebaseerd op klinische gegevens die overeenkomstig
de bepalingen van de bijlage, onderdeel 7, zijn opgesteld.
17. De onder punt 13, 14 en 15 bedoelde vermeldingen zijn gesteld in de Nederlandse
taal.
Onderdeel 2. EG-verklaring van overeenstemming
(Volledig kwaliteitssysteem)
1. De fabrikant past het voor het ontwerp, de fabricage en de eindinspectie van de
betrokken produkten goedgekeurde kwaliteitssysteem toe als vastgelegd in de punten
3 en 4, en is onderworpen aan het EG-toezicht als bepaald in punt 5.
2. De verklaring van overeenstemming is de procedure waarbij de fabrikant die aan
de verplichtingen van punt 1 voldoet, garandeert en verklaart dat de betrokken produkten
voldoen aan de desbetreffende bepalingen van het besluit.
De fabrikant brengt de CE-markering aan overeenkomstig artikel 4 en stelt een verklaring van overeenstemming op. Deze verklaring heeft betrekking
op één of meer aangewezen exemplaren van het produkt en wordt door de fabrikant bewaard.
3. Kwaliteitssysteem
3.1. De fabrikant dient bij een aangemelde instantie een verzoek in om evaluatie van
zijn kwaliteitssysteem:
Het verzoek behelst:
-
- alle dienstige gegevens voor de categorie produkten waarvan de fabricage wordt gepland;
-
- de documentatie over het kwaliteitssysteem;
-
- een verbintenis dat de uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeiende verplichtingen
zullen worden nagekomen;
-
- een verbintenis dat het goedgekeurde kwaliteitssysteem adequaat zal worden bijgehouden,
zodat het doeltreffend blijft functioneren;
-
- een verbintenis van de fabrikant om een stelsel voor toezicht op het verkochte produkt
op te zetten en bij te houden. De verbintenis behelst de verplichting van de fabrikant
om een daartoe door Onze Minister aangewezen overheidsinstantie in kennis te stellen
van de volgende incidenten, onverwijld nadat hij er kennis van heeft gekregen:
-
i). elke aantasting van de eigenschappen en prestaties van een implantaat alsmede elke
ontoereikendheid van een gebruiksaanwijzing die de dood of de achteruitgang van de
gezondheidstoestand van een patiënt kan of heeft kunnen teweegbrengen;
-
ii). elke technische of medische reden die ertoe heeft geleid dat de fabrikant een actief
implantaat uit de markt heeft genomen.
3.2. Door het kwaliteitssysteem wordt gegarandeerd dat de produkten in alle stadia
- van het ontwerp tot de eindcontroles - voldoen aan de desbetreffende bepalingen
van het besluit.
Alle door de fabrikant op zijn kwaliteitssysteem toegepaste elementen, voorschriften
en bepalingen zijn op systematische en ordelijke wijze gedocumenteerd in de vorm van
schriftelijke beleidslijnen en procedures. De documentatie van het kwaliteitssysteem
moet een uniforme interpretatie van het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitsprocedures,
zoals kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -registraties, mogelijk maken.
De documentatie bevat met name een adequate beschrijving van:
-
a). de kwaliteitsdoelstelling van de fabrikant;
-
b). de organisatie van het bedrijf, en met name van:
-
- de organisatiestructuren, de verantwoordelijkheden van het leidinggevend personeel
en de organisatorische bevoegdheid van de betrokkenen inzake de kwaliteit van het
ontwerp en de fabricage van de produkten;
-
- de middelen waarmee wordt nagegaan of het kwaliteitssysteem doeltreffend functioneert
en met name of het in staat is de gewenste kwaliteit van ontwerp en produkten, inclusief
de controle over niet-adequate produkten, te bereiken;
-
c). de procedures om het ontwerpen van produkten te beheersen en te controleren, in het
bijzonder:
-
- ontwerpspecificaties, met inbegrip van de normen die zullen worden toegepast en, wanneer
de in artikel 3, tweede lid, bedoelde normen niet geheel worden toegepast, de beschrijving van de oplossingen
die worden gekozen om te voldoen aan de voor de produkten geldende, in de bijlage,
onderdeel 1, opgenomen eisen;
-
- de controle- en verificatietechnieken met betrekking tot het ontwerp, de procédés
en systematische handelingen die bij het ontwerpen van de produkten worden gebruikt;
-
d). de technieken inzake controle en kwaliteitsgarantie in het fabricagestadium, en met
name:
-
- procédés en methoden die in het bijzonder bij sterilisatie, aankoop en relevante documentatie
worden aangewend;
-
- produkt-identificatiemethoden die worden vastgesteld en bijgewerkt op basis van tekeningen,
specificaties of andere relevante documenten in alle fabricagestadia;
-
e). passend onderzoek en passende proeven vóór, tijdens en na de produktie, de frequentie
waarmee die worden verricht, alsmede de gebruikte beproevingsapparatuur.
3.3. De aangemelde instantie verricht een audit van het kwaliteitssysteem teneinde
na te gaan of het voldoet aan de eisen van punt 3.2. De aangemelde instantie gaat
ervan uit dat aan deze eisen is voldaan voor de kwaliteitssystemen waarin de desbetreffende
geharmoniseerde normen worden toegepast.
In het met de evaluatie belaste team zit ten minste één lid dat reeds een evaluatie
in de betrokken technologie heeft meegemaakt. De evaluatieprocedure bestaat onder
meer uit een bezoek aan de bedrijfsruimten van de fabrikant.
Het besluit wordt na het laatste bezoek aan de fabrikant medegedeeld. Daarin zijn
de conclusies van de controle en een met redenen omklede evaluatie vervat.
3.4. De fabrikant deelt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd,
mede welke plannen er bestaan om het kwaliteitssysteem aan te passen.
De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde aanpassingen en gaat na of het
aldus gewijzigde kwaliteitssysteem voldoet aan de eisen van punt 3.2.; de aangemelde
instantie brengt het besluit ter kennis van de fabrikant. In het besluit zijn de conclusies
van de controle, alsmede een met redenen omklede evaluatie vervat.
4. Onderzoek van het ontwerp van het produkt
4.1. Behalve zijn verplichtingen in het kader van punt 3, dient de fabrikant een aanvraag
in voor een onderzoek van het ontwerpdossier met betrekking tot het produkt dat hij
wil fabriceren en dat deel uitmaakt van de in punt 3.1 bedo elde categorie.
4.2. In de aanvraag worden het ontwerp, de fabricage en de prestaties van het betrokken
produkt beschreven en gegevens opgenomen aan de hand waarvan kan worden beoordeeld
of het aan de eisen van het besluit voldoet.
De aanvraag bevat:
-
- de ontwerpspecificaties, inclusief de toegepaste normen;
-
- het bewijs dat het produkt aan de eisen voldoet, met name wanneer de in artikel 3, tweede lid, bedoelde normen niet volledig zijn toegepast. Dit bewijs bestaat onder meer uit
het resultaat van de passende proeven die de fabrikant heeft verricht of die onder
zijn verantwoordelijkheid hebben plaatsgevonden;
-
- de vermelding dat in een actief implantaat al dan niet een in de bijlage, onderdeel
1, punt 10, bedoelde stof als bestanddeel is verwerkt, waarvan de werking in combinatie
met de voorziening kan uitlopen op de biologische beschikbaarheid ervan, alsmede de
gegevens betreffende de in dit verband verrichte proeven;
-
- de in de bijlage, onderdeel 7, bedoelde klinische gegevens;
-
- de ontwerp-gebruiksaanwijzing.
4.3. De aangemelde instantie onderzoekt de aanvraag en wanneer het produkt voldoet
aan de desbetreffende bepalingen van het besluit, verstrekt zij de aanvrager een EG-onderzoekcertificaat
voor het ontwerp. De aangemelde instantie kan eisen dat de aanvraag wordt aangevuld
met proeven of extra bewijsstukken om te kunnen beoordelen of voldaan is aan de eisen
van het besluit.
Het certificaat bevat de conclusies van het onderzoek, de voorwaarden voor de geldigheid
ervan, de dienstige gegevens voor de identificatie van het goedgekeurde ontwerp en,
in voorkomend geval, een beschrijving van de bestemming van het produkt.
4.4. De aanvrager deelt de aangemelde instantie die het EG-onderzoekcertificaat voor
het ontwerp heeft afgegeven, alle wijzigingen mede die in het goedgekeurde ontwerp
zijn aangebracht. Voor de in het goedgekeurde ontwerp aangebrachte wijzigingen wordt
een aanvullende goedkeuring verstrekt door de aangemelde instantie die het EG-onderzoekcertificaat
voor het ontwerp heeft afgegeven, wanneer die wijzigingen van invloed kunnen zijn
op de overeenstemming van het ontwerp met de in de bijlage, onderdeel 1, opgenomen
eisen, of de gebruiksvoorschriften van het produkt. Deze aanvullende goedkeuring wordt
verleend in de vorm van een addendum bij het EG-onderzoekcertificaat voor het ontwerp.
5. Toezicht
5.1. Het toezicht zorgt ervoor dat de fabrikant de verplichtingen die uit het goedgekeurde
kwaliteitssysteem voortvloeien, correct nakomt.
5.2. De fabrikant geeft de aangemelde instantie toestemming alle nodige inspecties
te verrichten en verstrekt haar alle relevante informatie, in het bijzonder:
-
- de documentatie betreffende het kwaliteitssysteem;
-
- de gegevens bedoeld in het deel van het kwaliteitssysteem dat op het ontwerp betrekking
heeft, zoals het resultaat van analyses, berekeningen, proeven, enz.;
-
- de gegevens bedoeld in het deel van het kwaliteitssysteem dat op de fabricage betrekking
heeft, zoals de rapporten inzake de inspecties, de proeven, de ijking en de kwalificatie
van het betrokken personeel, enz.
5.3. De aangemelde instantie verricht op gezette tijden de nodige inspecties en evaluaties
ten einde zich ervan te vergewissen dat de fabrikant het goedgekeurde kwaliteitssysteem
toepast, en verstrekt de fabrikant een evaluatieverslag.
5.4. De aangemelde instantie kan voorts onverwacht inspectiebezoeken bij de fabrikant
afleggen, en verstrekt hem een inspectieverslag.
5.5. De aangemelde instantie trekt de goedkeuring van het kwaliteitssysteem in als
zij vaststelt dat de fabrikant de verplichtingen, voortvloeiende uit die goedkeuring
niet correct nakomt.
6. Administratieve bepalingen
6.1. De fabrikant houdt gedurende een periode van ten minste vijf jaar, gerekend vanaf
de laatste datum van vervaardiging van het produkt, het volgende ter beschikking van
de in punt 3.1 bedoelde overheidsinstantie:
-
- de verklaring van overeenstemming;
-
- de in punt 3.1, tweede streepje, bedoelde documentatie;
-
- de in punt 3.4 bedoelde wijzigingen;
-
- de in punt 4.2 bedoelde documentatie;
-
- de besluiten en verslagen van de aangemelde instantie bedoeld in de punten 3.3, 4.3,
5.3 en 5.4.
6.2. De aangemelde instantie stelt desgevraagd alle relevante informatie over de verstrekte,
geweigerde en ingetrokken goedkeuringen ter beschikking van de in punt 3.1 bedoelde
overheidsinstantie en van de andere aangemelde instanties.
6.3. Wanneer de fabrikant niet in de Gemeenschap is gevestigd, rust de verplichting
om de in punt 4.2 bedoelde technische documentatie ter beschikking van de in punt
3.1 bedoelde overheidsinstantie te houden bij de persoon die verantwoordelijk is voor
het op de communautaire markt brengen van het hulpmiddel.
Onderdeel 3. EG-Typeonderzoek
1. Het EG-typeonderzoek is de procedure waarbij een aangemelde instantie vaststelt
en verklaart dat een exemplaar dat representatief is voor de beoogde produktie voldoet
aan de desbetreffende bepalingen van het besluit.
2. De aanvraag om een EG-typeonderzoek wordt door de fabrikant ingediend bij een aangemelde
instantie.
De aanvraag bevat:
-
- de naam en het adres van de fabrikant, alsmede de naam en het adres van de gemachtigde
indien de aanvraag door deze laatste is ingediend;
-
- een schriftelijke verklaring dat de aanvraag niet bij een andere aangemelde instantie
is ingediend;
-
- de in punt 3 beschreven documentatie die nodig is voor de beoordeling van de overeenstemming
van het exemplaar dat voor de beoogde produktie representatief is, hierna "type" genoemd,
met de eisen van het besluit.
De aanvrager stelt een type ter beschikking van de aangemelde instantie. Deze kan
om andere exemplaren vragen, indien zulks nodig is.
3. Aan de hand van de documentatie wordt inzicht verkregen in het ontwerp, de fabricage
en de prestaties van het produkt. De documentatie bevat het volgende:
-
- een algemene beschrijving van het type;
-
- ontwerptekeningen, geplande fabricagemethoden - met name inzake sterilisatie -, en
schema's van de samenstellende delen, onderdelen daarvan, schakelingen, enz.;
-
- de beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor een goed begrip van bovengenoemde
tekeningen en schema's en van de werking van het produkt;
-
- een lijst van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast, alsmede beschrijvingen
van de methoden die zijn gebruikt om aan de in de bijlage, onderdeel 1, opgenomen
eisen te voldoen wanneer de in artikel 3, tweede lid, bedoelde normen niet zijn toegepast;
-
- de resultaten van ontwerpberekeningen, onderzoekingen en technische proeven, enz.;
-
- de vermelding dat in het actief implantaat al dan niet een in de bijlage, onder 1,
punt 10, bedoelde stof als bestanddeel is verwerkt, waarvan de werking in combinatie
met het actief implantaat kan uitlopen op de biologische beschikbaarheid ervan, alsmede
de gegevens betreffende de in dit verband verrichte proeven;
-
- de in de bijlage, onderdeel 7, bedoelde klinische gegevens;
-
- de ontwerp-gebruiksaanwijzing.
4. De aangemelde instantie:
4.1. onderzoekt en beoordeelt de documentatie, gaat na of het type dienovereenkomstig
is vervaardigd en beziet welke elementen zijn ontworpen conform de desbetreffende
bepalingen van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde normen, en voor welke elementen het ontwerp niet is gebaseerd op de desbetreffende
bepalingen van die normen;
4.2. verricht passende controles en dienstige proeven, of laat deze uitvoeren, ten
einde na te gaan of de door de fabrikant gebruikte methoden voldoen aan de in de bijlage,
onderdeel 1, opgenomen eisen, wanneer de in artikel 3, tweede lid, bedoelde normen niet zijn toegepast;
4.3. verricht passende controles en dienstige proeven, of laat deze uitvoeren, ten
einde na te gaan of - indien de fabrikant voor toepassing van de desbetreffende normen
heeft gekozen - deze daadwerkelijk zijn toegepast;
4.4. komt met de aanvrager overeen, waar de nodige controles en proeven zullen plaatsvinden.
5. Wanneer het type aan de bepalingen van het besluit voldoet, verstrekt de aangemelde
instantie de aanvrager een EG-typeonderzoekcertificaat. Het certificaat bevat de naam
en het adres van de fabrikant, de conclusies van de controle, de voorwaarden voor
de geldigheid van het certificaat alsmede de gegevens die nodig zijn voor de identificatie
van het goedgekeurde type.
De significante delen van de documentatie worden aan het certificaat gehecht, en een
afschrift ervan wordt bewaard door de aangemelde instantie.
6. De aanvrager houdt de aangemelde instantie die het EG-typeonderzoekcertificaat
heeft afgegeven, op de hoogte van elke wijziging in het goedgekeurde produkt.
De wijzigingen in het goedgekeurde produkt worden opnieuw goedgekeurd door de aangemelde
instantie die het EG-typeonderzoekcertificaat heeft afgegeven, wanneer de overeenstemming
van het produkt met de in de bijlage, onderdeel 1, opgenomen eisen of de beoogde gebruiksvoorschriften
van het produkt door die wijzigingen in het gedrang kan komen. Deze nieuwe goedkeuring
wordt in voorkomend geval verleend in de vorm van een aanvulling op het eerste EG-typeonderzoekcertificaat.
7. Administratieve bepalingen
7.1. Elke aangemelde instantie stelt desgevraagd alle relevante informatie over de
verstrekte, geweigerde en ingetrokken EG-typeonderzoekcertificaten en aanvullingen
ter beschikking van de in onderdeel 2, punt 3.1 bedoelde overheidsinstantie en van
de andere aangemelde instanties.
7.2. De andere aangemelde instanties kunnen op verzoek een kopie krijgen van de EG-typeonderzoekcertificaten
of de aanvullingen. De bijlagen bij de certificaten worden op met redenen omkleed
verzoek na voorafgaande kennisgeving aan de fabrikant ter beschikking gehouden van
de andere aangemelde instanties.
7.3. De fabrikant bewaart gedurende een periode van ten minste vijf jaar na de fabricage
van het laatste hulpmiddel samen met de technische documentatie een kopie van de EG-typeonderzoekcertificaten
en de aanvullingen.
7.4. Wanneer de fabrikant niet in de Gemeenschap gevestigd is, rust de verplichting
om de technische documentatie ter beschikking te houden van de in onderdeel 2, punt
3.1 bedoelde overheidsinstantie bij de persoon die verantwoordelijk is voor het op
de communautaire markt brengen van het betrokken hulpmiddel.
Onderdeel 4. EG-keuring
1. De EG-keuring is de procedure waarbij de fabrikant garandeert en verklaart dat
de aan de bepalingen van punt 3 onderworpen produkten in overeenstemming zijn met
het type als beschreven in het EG-typeonderzoekcertificaat en voldoen aan de desbetreffende
eisen van dit besluit.
2. De fabrikant neemt alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricageprocédé
waarborgt dat de produkten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in
het EG-typeonderzoekcertificaat en voldoen aan de desbetreffende eisen van dit besluit.
De fabrikant brengt op elk produkt de CE-markering aan en stelt een verklaring van
overeenstemming op.
3. Voordat hij met de fabricage begint, stelt de fabrikant een documentatie samen
met de beschrijving van de fabricage-procédés, met name op het gebied van de sterilisatie,
en van alle vooraf vastgestelde, systematische maatregelen die zullen worden toegepast
om te waarborgen dat de produktie homogeen is en de produkten overeenstemmen met het
type dat is beschreven in het EG-typeonderzoekcertificaat en voldoen aan de desbetreffende
eisen van dit besluit.
4. De fabrikant verbindt zich ertoe om een stelsel voor toezicht op het verkochte
produkt op te zetten en bij te houden. De verbintenis behelst de verplichting van
de fabrikant om de in onderdeel 2, punt 3.1, bedoelde overheidsinstantie nadat hij
er kennis van heeft gekregen, onverwijld in kennis te stellen van de volgende incidenten:
-
i). elke aantasting van de eigenschappen en prestaties van een hulpmiddel alsmede elke
ontoereikendheid van een gebruiksaanwijzing die de dood of de achteruitgang van de
gezondheidstoestand van een patiënt kan of heeft kunnen teweegbrengen;
-
ii). elke technische of medische reden die ertoe heeft geleid dat de fabrikant een hulpmiddel
uit de handel heeft genomen.
5. De aangemelde instantie doet het nodige onderzoek en neemt de nodige proeven om
door middel van controle en beproeving van de produkten op statistische basis zoals
aangegeven in punt 6 na te gaan of het produkt voldoet aan de eisen van dit besluit.
De fabrikant moet de aangemelde instantie toestaan om de doeltreffendheid van de overeenkomstig
punt 3 genomen maatregelen te beoordelen, in voorkomend geval door middel van een
audit.
6. Statistische keuring
6.1. De fabrikant biedt zijn produkten aan in homogene partijen en neemt alle nodige
maatregelen om ervoor te zorgen dat het fabricage-procédé de homogeniteit van iedere
partij waarborgt.
6.2. Uit elke partij wordt een willekeurig monster genomen. De produkten die een monster
vormen, worden afzonderlijk onderzocht en onderworpen aan de nodige proeven als beschreven
in de in artikel 5 bedoelde van toepassing zijnde norm(en), dan wel aan gelijkwaardige proeven, om na
te gaan of de produkten overeenstemmen met het type als beschreven in het EG-typeonderzoekcertificaat,
ten einde te bepalen of de partij wordt goedgekeurd of afgekeurd.
6.3. De statistische controle van de produkten vindt plaats door middel van een attributieve
keuring, waarbij het bemonsteringsschema de volgende kenmerken heeft:
-
- een kwaliteitsniveau dat overeenkomt met een goedkeuringskans van 95%, met een percentage
van niet-overeenstemming van 0,29 à 1%;
-
- een grenskwaliteit die overeenkomt met een goedkeuringskans van 5%, met een percentage
van niet-overeenstemming van 3 à 7%.
6.4. Indien een partij wordt goedgekeurd, brengt de aangemelde instantie op ieder
produkt haar identificatienummer aan of laat zij dit doen; tevens stelt zij ten aanzien
van de verrichte proeven een verklaring van overeenstemming op. Alle produkten van
de partij mogen in de handel worden gebracht, behalve de produkten van het monster
die niet in overeenstemming werden bevonden.
Indien een partij wordt afgekeurd, neemt de bevoegde aangemelde instantie passende
maatregelen om te voorkomen dat die partij in de handel wordt gebracht.
Ingeval het vaak voorkomt dat partijen worden afgekeurd, kan de aangemelde instantie
de statistische keuring staken.
Tijdens het fabricageproces mag de fabrikant onder verantwoordelijkheid van de aangemelde
instantie het identificatienummer van die instantie aanbrengen.
6.5. De fabrikant moet in staat zijn desgevraagd de verklaring van overeenstemming
van de aangemelde instantie over te leggen.
Onderdeel 5. EG-verklaring van overeenstemming met het type
(Kwaliteitsgarantie van de produktie)
1. De fabrikant past het voor de fabricage goedgekeurde kwaliteitssysteem toe en verricht
de eindinspectie van de betrokken produkten als vastgesteld in punt 3; hij is onderworpen
aan het toezicht als bepaald in punt 4.
2. Deze verklaring van overeenstemming is het procedureonderdeel waarbij de fabrikant
die aan de verplichting van punt 1 voldoet, garandeert en verklaart dat de betrokken
produkten in overeenstemming zijn met het type als beschreven in het EG-typeonderzoekcertificaat
en voldoen aan de desbetreffende bepalingen van het besluit.
De fabrikant brengt de CE-markering aan overeenkomstig artikel 4 en stelt een verklaring van overeenstemming op. Deze verklaring heeft betrekking
op één of meer aangewezen exemplaren van het produkt en wordt door de fabrikant bewaard.
3. Kwaliteitssysteem
3.1. De fabrikant dient bij een aangemelde instantie een verzoek om evaluatie van
zijn kwaliteitssysteem in.
Het verzoek behelst:
-
- alle dienstige gegevens betreffende de produkten waarvan de fabricage wordt gepland;
-
- de documentatie van het kwaliteitssysteem;
-
- een verbintenis dat de uit het goedgekeurde kwaliteitssysteem voortvloeiende verplichtingen
zullen worden nagekomen;
-
- een verbintenis dat het goedgekeurde kwaliteitssysteem adequaat zal worden bijgehouden,
zodat het doeltreffend blijft functioneren;
-
- in voorkomend geval, de technische documentatie met betrekking tot het goedgekeurde
type, alsmede een afschrift van het EG-typeonderzoekcertificaat;
-
- een verbintenis van de fabrikant om een stelsel voor toezicht op het verkochte produkt
op te zetten en bij te houden. De verbintenis behelst de verplichting van de fabrikant
om de in onderdeel 2, punt 3.1 bedoelde overheidsinstantie, nadat hij er kennis van
heeft gekregen, onverwijld in kennis te stellen van de volgende incidenten:
-
i). elke aantasting van de eigenschappen en prestaties van een actief implantaat alsmede
elke ontoereikendheid van een gebruiksaanwijzing die de dood of de achteruitgang van
de gezondheidstoestand van een patiënt kan of heeft kunnen teweegbrengen;
-
ii). elke technische of medische reden die ertoe heeft geleid dat de fabrikant een actief
implantaat uit de markt heeft genomen.
3.2. Door het kwaliteitssysteem wordt gegarandeerd dat de produkten in overeenstemming
zijn met het type beschreven in het EG-typeonderzoekcertificaat.
Alle door de fabrikant op zijn kwaliteitssysteem toegepaste elementen, voorschriften
en bepalingen zijn op systematische en ordelijk wijze gedocumenteerd in de vorm van
schriftelijke beleidslijnen en procedures. De documentatie van het kwaliteitssysteem
zorgt voor een uniforme interpretatie van het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitsprocedures,
zoals kwaliteitsprogramma's, -plannen, -handleidingen en -registraties.
De documentatie bevat met name een degelijke beschrijving van:
-
a). de kwaliteitsdoelstellingen van de fabrikant;
-
b). de organisatie van het bedrijf, en met name van:
-
- de organisatiestructuren, de verantwoordelijkheden van het leidinggevend personeel
en de organisatorische bevoegdheid van de betrokkenen inzake de fabricage van de produkten;
-
- de middelen waarmee wordt nagegaan of het kwaliteitssysteem doeltreffend functioneert
en met name of het in staat is de gewenste kwaliteit van de produkten, inclusief de
controle over niet-adequate produkten, te bereiken;
-
c). de technieken inzake controle en kwaliteitsgarantie in het fabricagestadium, en met
name:
-
- procédés en methoden die in het bijzonder bij sterilisatie, aankoop en relevante documentatie
worden aangewend;
-
- produktidentificatiemethoden die worden vastgesteld en bijgewerkt op basis van tekeningen,
specificaties of andere relevante documenten in alle fabricagestadia;
-
d). passend onderzoek en passende proeven vóór, tijdens en na de produktie, de frequentie
waarmee die worden verricht, alsmede de gebruikte beproevingsapparatuur.
3.3. De aangemelde instantie verricht een audit van het kwaliteitssysteem teneinde
na te gaan of het voldoet aan de eisen van punt 3.2. De aangemelde instantie gaat
ervan uit dat aan deze eisen is voldaan voor de kwaliteitssystemen waarbij de desbetreffende
geharmoniseerde normen worden toegepast.
In het met de evaluatie belaste team zit ten minste één lid dat reeds een evaluatie
in de betrokken technologie heeft meegemaakt. De evaluatieprocedure bestaat onder
meer uit een bezoek aan de bedrijfsruimten van de fabrikant.
Het besluit wordt na het laatste bezoek aan de fabrikant medegedeeld. Daarin zijn
de conclusies van de controle en een met redenen omklede evaluatie vervat.
3.4. De fabrikant deelt de aangemelde instantie die het kwaliteitssysteem heeft goedgekeurd
mede, welke plannen er bestaan om het kwaliteitssysteem aan te passen.
De aangemelde instantie beoordeelt de voorgestelde aanpassingen en gaat na of het
aldus gewijzigde kwaliteitssysteem voldoet aan de voorschriften van punt 3.2; de aangemelde
instantie brengt het besluit ter kennis van de fabrikant. In het besluit zijn de conclusies
inzake de controle, alsmede een met redenen omklede evaluatie vervat.
4. Toezicht
4.1. Het EG-toezicht zorgt ervoor dat de fabrikant de verplichtingen die uit het goedgekeurde
kwaliteitssysteem voortvloeien, correct nakomt.
4.2. De fabrikant geeft de aangemelde instantie toestemming alle nodige inspecties
te verrichten en verstrekt haar alle relevante informatie, in het bijzonder:
-
- de documentatie van het kwaliteitssysteem;
-
- de gegevens als bedoeld in het deel van het kwaliteitssysteem dat op de fabricage
betrekking heeft, zoals de rapporten over de inspecties, de proeven, de ijking en
de kwalificatie van het betrokken personeel, enz.
4.3. De aangemelde instantie verricht op gezette tijden de nodige inspecties en evaluaties
ten einde zich ervan te vergewissen dat de fabrikant het goedgekeurde kwaliteitssysteem
toepast en verstrekt de fabrikant een evaluatieverslag.
4.4. De aangemelde instantie kan voorts onverwachte inspectiebezoeken bij de fabrikant
afleggen en verstrekt hem een inspectieverslag.
4.5. De aangemelde instantie trekt de goedkeuring van het kwaliteitssysteem in als
zij vaststelt dat de fabrikant de verplichtingen, voortvloeiende uit die goedkeuring
niet correct nakomt.
5. De aangemelde instantie verstrekt de andere aangemelde instanties relevante informatie
over de afgegeven, geweigerde en ingetrokken goedkeuringen van kwaliteitssystemen.
Onderdeel 6. Verklaring betreffende actieve implantaten voor bijzonder gebruik
1. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gemachtigde stelt voor naar maat
gemaakte actieve implantaten of actieve implantaten bestemd voor klinisch onderzoek
een verklaring op die de onder 2 genoemde bijzonderheden behelst.
2. In de verklaring wordt het volgende vermeld:
2.1. Voor naar maat gemaakte actieve implantaten:
-
- gegevens aan de hand waarvan het betrokken actief implantaat kan worden gedentificeerd;
-
- een verklaring dat het actief implantaat uitsluitend is bestemd voor gebruik door
een bepaalde patiënt, die met name wordt genoemd;
-
- de naam van de arts die het betrokken actief implantaat heeft voorgeschreven en, in
voorkomend geval, de naam van de betrokken kliniek;
-
- de specifieke eigenschappen van het actief implantaat in verband met het daarvoor
opgestelde medische voorschrift;
-
- een verklaring dat het betrokken actief implantaat voldoet aan de in de bijlage, onderdeel
1, opgenomen eisen, en in voorkomend geval, een vermelding van die eisen waaraan niet
volledig is voldaan, met opgave van redenen;
2.2. voor actieve implantaten bestemd voor klinisch onderzoek bedoeld in de bijlage,
onderdeel 7:
-
- de gegevens aan de hand waarvan het betrokken actief implantaat kan worden geïdentificeerd;
-
- het onderzoeksprogramma dat onder meer doelstelling, wetenschappelijke, technische
of medische rechtvaardiging, omvang en aantal van de betrokken actieve implantaten
behelst;
-
- het advies, uitgebracht door de desbetreffende medisch-ethische commissie alsmede
een opsomming van de aspecten die in dit advies aan de orde komen;
-
- het bewijsstuk met betrekking tot de afgesloten verzekering inzake de aansprakelijkheid;
-
- de naam van de arts en van de instelling die het onderzoek moeten verrichten;
-
- de plaats, het begin en de waarschijnlijke duur van het onderzoek;
-
- een verklaring dat op het punt waarop het betrokken actief implantaat niet aan de
in de bijlage, onderdeel 1, bedoelde eisen voldoet, alle voorzorgsmaatregelen zijn
genomen om de gezondheid en de veiligheid van de proefpersoon te beschermen.
3. De gegevens die de fabrikant voorts ter beschikking houdt, zijn:
3.1. Voor wat betreft de naar maat gemaakte actieve implantaten, de documentatie omtrent
ontwerp, fabricage en prestaties van het produkt, inclusief de beoogde prestaties,
ter beoordeling van de overeenstemming met de eisen van het besluit.
De fabrikant neemt alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de conformiteit
van de gefabriceerde produkten met de in de eerste alinea genoemde documentatie door
het fabricageprocédé wordt gewaarborgd;
3.2. Voor wat betreft de actieve implantaten bestemd voor klinisch onderzoek omvat
de documentatie bovendien:
-
- een algemene beschrijving van het produkt;
-
- ontwerptekeningen, beschrijving van de fabricagemethoden met name inzake sterilisatie,
en schema's van de samenstellende delen, onderdelen daarvan, schakelingen, enz.;
-
- de beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor een goed begrip van bovengenoemde
tekeningen en schema's en van de werking van het produkt;
-
- de resultaten van de risicoanalyse, evenals een lijst van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde normen die geheel of gedeeltelijk zijn toegepast, en een beschrijving van
de oplossingen die zijn gekozen om te voldoen aan de in de bijlage, onderdeel 1, opgenomen
eisen, indien de in artikel 3, tweede lid, bedoelde normen niet zijn toegepast;
-
- de resultaten van de ontwerpberekeningen, de verrichte controles en technische proeven
enz.
De fabrikant neemt alle maatregelen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de conformiteit
van de gefabriceerde produkten met de onder 3.1. en de eerste alinea van het onderhavige
punt genoemde documentatie door het fabricageprocédé wordt gewaarborgd.
De fabrikant kan beoordeling van de doeltreffendheid van deze maatregelen toestaan,
in voorkomend geval door middel van een audit.
Onderdeel 7. Klinische evaluatie
1. Algemene bepalingen
1.1. Het bewijs van naleving van de eisen betreffende de eigenschappen en prestaties
in normale gebruiksomstandigheden van het actief implantaat, als bedoeld in de punten
1 en 2 van onderdeel 1, alsmede de evaluatie van de ongewenste bijwerkingen zijn gebaseerd
op klinische gegevens. De geschiktheid van de klinische gegevens wordt, met inachtneming
van de in artikel 8 bedoelde normen, gebaseerd op:
of wel
1.1.1. een verzameling relevante, algemeen verkrijgbare, wetenschappelijke literatuur
over het beoogde gebruik van het actief implantaat en de technieken voor dit gebruik,
alsmede, in voorkomend geval, een schriftelijk verslag met een kritische beoordeling
van deze verzameling,
of wel
1.1.2. de resultaten van al het klinisch onderzoek dat werd verricht, alsmede het
onderzoek dat overeenkomstig punt 2 werd verricht.
1.2. Alle gegevens blijven vertrouwelijk, overeenkomstig artikel 14 van de wet.
2. Klinisch onderzoek
2.1. Doel
Doel van het klinisch onderzoek is:
-
- na te gaan dat in normale gebruiksomstandigheden de prestaties van het actief implantaat
overeenkomen met die welke in de bijlage, onderdeel 1, punt 2, worden vermeld,
en
-
- te bepalen welke eventuele ongewenste bijwerkingen zich in normale gebruiksomstandigheden
voordoen en te beoordelen of deze aanvaardbare risico's vormen, in verhouding tot
de aan het actief implantaat toegekende prestaties.
2.2. Ethische overwegingen
Klinisch onderzoek wordt verricht in overeenstemming met de Verklaring van Helsinki
die in 1964 door de 18e Medische Wereldconferentie in Helsinki, Finland, werd aangenomen
en die laatst gewijzigd werd door de 41e Medische Wereldconferentie die in 1989 in
Hongkong plaatsvond. Het is van het grootste belang dat alle voorschriften ten aanzien
van de bescherming van de mens ten uitvoer worden gebracht in de geest van de Verklaring
van Helsinki. Dit geldt voor elke fase in het klinisch onderzoek, vanaf de eerste
overwegingen ten aanzien van de noodzaak en de rechtvaardiging van de studie tot en
met de publikatie van de resultaten.
2.3. Methoden
2.3.1. Elk klinisch onderzoek wordt verricht volgens een passend onderzoeksprogramma
dat is afgestemd op de stand van de wetenschap en de techniek en dat dusdanig is opgezet
dat de beweringen van de fabrikant omtrent het actief implantaat kunnen worden bevestigd
of weerlegd; dit onderzoek omvat voldoende waarnemingen om de wetenschappelijke deugdelijkheid
van de conclusies te waarborgen.
2.3.2. De toegepaste onderzoekprocedures worden aangepast aan het te onderzoeken actief
implantaat.
2.3.3. Het klinisch onderzoek wordt verricht in omstandigheden die overeenkomen met
die welke bij normaal gebruik van het actief implantaat zouden worden aangetroffen.
2.3.4. Alle relevante eigenschappen, met inbegrip van die welke betrekking hebben
op de veiligheid, de prestaties van het actief implantaat en de uitwerking op de proefpersoon
worden onderzocht.
2.3.5. Alle negatieve gebeurtenissen worden volledig opgetekend en ter kennis van
de in artikel 7, eerste lid, bedoelde instantie gebracht.
2.3.6. Het onderzoek wordt in een passende omgeving verricht onder de verantwoordelijkheid
van een arts.
De verantwoordelijke arts heeft toegang tot de technische en klinische gegevens betreffende
het actief implantaat.
2.3.7. Het schriftelijke, door de verantwoordelijke arts ondertekende verslag bevat
een kritische beoordeling van alle gegevens die gedurende het klinisch onderzoek werden
verkregen.
Onderdeel 8. Criteria voor de aanwijzing van de aan te melden instanties
1. De in artikel 5, zevende lid, bedoelde instantie, de directeur daarvan en het met de keuring en evaluatie belaste
personeel zijn niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier of de installateur
van de actieve implantaten die zij keuren, noch de gemachtigden van een der genoemde
personen. Zij treden noch rechtstreeks, noch als gemachtigde op bij het ontwerpen,
de bouw, de verkoop of het onderhoud van deze actieve implantaten. Een eventuele uitwisseling
van technische informatie tussen fabrikant en aangemelde instantie wordt door deze
bepaling niet uitgesloten.
2. De instantie en het personeel dat met de keuringen is belast, voeren de evaluatie
en keuring met de grootste mate van beroepsintegriteit en technische bekwaamheid uit;
zij zijn vrij van elke pressie en beïnvloeding, met name van financiële aard, die
hun beoordeling of de uitslagen van hun keuring kan beïnvloeden, bovenal van personen
of groepen van personen die bij de resultaten van de keuring belang hebben.
3. De instantie is in staat om alle taken in één van de onderdelen 2 tot en met 5
van de bijlage, die aan een dergelijke instantie zijn toegewezen en waarvoor die instantie
is aangewezen, te vervullen, ongeacht of die taken door de instantie zelf dan wel
onder haar verantwoordelijkheid worden uitgevoerd. Zij beschikt met name over het
personeel en de nodige middelen om aan de uitvoering van de evaluaties en keuringen
verbonden technische en administratieve taken adequaat te vervullen; tevens heeft
de aangemelde instantie toegang tot het materiaal voor de vereiste keuringen.
4. Het personeel dat met de keuringen is belast:
-
- heeft een goede beroepsopleiding genoten die betrekking heeft op alle evaluatie- en
keuringswerkzaamheden waarvoor de aangemelde instantie is aangewezen;
-
- bezit een bevredigende kennis van de voorschriften betreffende de keuringen die het
verricht en heeft voldoende ervaring met deze keuringen;
-
- bezit de vereiste bekwaamheid om op grond van de verrichte keuringen verklaringen,
notulen en rapporten op te stellen.
5. De onafhankelijkheid van het personeel dat met de keuringen is belast, is gewaarborgd.
De bezoldiging van elke functionaris hangt niet af van het aantal keuringen dat hij
verricht, noch van de uitslagen van deze keuringen.
6. De instantie sluit een verzekering af tegen wettelijke aansprakelijkheid, tenzij
deze wettelijke aansprakelijkheid door de Staat wordt gedekt of de keuringen rechtstreeks
door de centrale overheid worden verricht.
7. Het personeel van de instantie is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van
alles wat bij de uitoefening van zijn taak in het kader van dit besluit, ter kennis
van het personeel is gekomen (behalve tegenover de ter zake bevoegde overheidsinstanties).
Onderdeel 9. CE-markering van overeenstemming
-
- De CE-markering van overeenstemming bestaat uit de initialen CE in de volgende grafische
vorm:
-
- Bij vergroting of verkleining van de CE-markering moeten de verhoudingen van bovenstaande
gegradueerde afbeelding in acht worden genomnen.
-
- De onderscheidene onderdelen van de CE-markering moeten nagenoeg dezelfde hoogte hebben,
die minimaal 5 mm bedraagt.
-
- Bij hulpmiddelen van geringe grootte mag van deze minimumafmeting worden afgeweken.