Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2014]
- a. minister:
-
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- b. instelling:
-
instelling als bedoeld in artikel 3, zijnde een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting;
- c. terreinen:
-
gronden, daaronder begrepen natuurterreinen, wateren, landgoederen, bossen en andere
houtopstanden, alsmede de op die gronden gelegen objecten, die van belang of van potentieel
belang zijn om hun natuurwetenschappelijke, landschappelijke of cultuur-historische
betekenis of vanwege bosbouwkundige waarden;
- d. natuurontwikkeling:
-
het scheppen van de abiotische en biotische omstandigheden voor de ontwikkeling van
natuurwaarden van nationale of internationale betekenis door middel van daarop toegesneden
eenmalige maatregelen voor inrichting en beheer;
- e. verwerving:
-
verwerving van het recht van eigendom of het recht van erfpacht;
- f. beheer:
-
al hetgeen in een terrein wordt verricht ten behoeve van instandhouding en ontwikkeling
van de in dat terrein aanwezige waarden van natuurwetenschappelijke, landschappelijke
of cultuur-historische betekenis of vanwege de bosbouwkundige waarden, alsmede de
daarmee verbonden administratie;
- g. inrichting:
-
het geschikt maken van een terrein voor de instandhouding, het herstel of de ontwikkeling
van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuur-historische waarden of bosbouwkundige
waarden en het daarmee samenhangende beheer;
- h. natuurgebied:
-
natuurgebied als bedoeld in artikel 1, onderdeel r, van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000;
- i. invloedssfeer:
-
gedeelte van een provincie, aangegeven op een door de minister en Gedeputeerde Staten
vastgestelde kaart, waarbinnen een instelling eerstaangewezene is om terreinen te
verwerven of in beheer te verkrijgen.
- j. project:
-
geheel van onderscheidbare éénmalige activiteiten, gericht op één of meer concrete
resultaten ter instandhouding, herstel of ontwikkeling van
natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuur-historische waarden of bosbouwkundige
waarden;
- k. directeur:
-
de Directeur Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- l. bureau:
-
bureau beheer landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer;
- m. hervestiginskosten:
-
kosten verbonden aan bedrijfshervestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel g,
van de Regeling verlening hervestigingstoeslag, voor zover ter tegemoetkoming in die
kosten op grond van die regeling een toeslag is verleend.
- n. DLG:
-
Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- o.
verordening (EG) nr. 1257/1999:
-
verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van de Europese Unie van 17 mei 1999 betreffende steun voor plattelandsontwikkeling
uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging
en instelling van een aantal verordeningen (PbEG L160);
- p. EHS:
-
ecologische hoofdstructuur, zoals die globaal is aangegeven op kaart 7 van de planologische
kernbeslissing van het Structuurschema Groene Ruimte en zoals die, wat betreft reservaatsgebieden
en natuurontwikkelingsprojecten, nader door de provincies is begrensd krachtens de
Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling, of zoals die globaal is aangegeven
op kaart 5 van de planologische kernbeslissing van de Nota Ruimte (Kamerstukken II
2004/05 29 435, nr. 125);
- q. Groenfonds:
-
Stichting Groenfonds, statutair gevestigd te ’s-Gravenhage.