Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen

[Regeling vervallen per 01-09-2003.]
Geraadpleegd op 14-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2006 en zichtdatum 01-04-2006.
Geldend van 23-12-1998 t/m 31-08-2003

Besluit van 23 juli 1993, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de Wet op de gevaarlijke werktuigen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, nr. DGA/AIB/WJZ/V/92/11522 gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

Overwegende, dat het, gelet op richtlijn 89/686/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake persoonlijke beschermingsmiddelen (PbEG L 399) noodzakelijk is regels te stellen ten aanzien van de veiligheid van persoonlijke beschermingsmiddelen;

Gelet op de artikelen 1, eerste lid, onder b, 2, 3, eerste en tweede lid, 6, 12, derde lid, en 25a van de Wet op de gevaarlijke werktuigen;

De Arboraad gehoord (adviezen van 29 oktober 1992, kenmerk R-2698/vZ/lm, en van 7 april 1993, kenmerk R-2775/WL/lm);

De Raad van State gehoord (advies van 21 april 1993, nr. W12.93.0083);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voornoemd, nr. DGA/AIB/WJZ/9304627, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

  • 1 In dit besluit wordt verstaan onder:

    • a. persoonlijk beschermingsmiddel:

      • 1°. een uitrustingsstuk of -middel dat bestemd is om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden als bescherming tegen één of meer gevaren die een bedreiging voor zijn gezondheid of zijn veiligheid kunnen vormen;

      • 2°. een geheel dat is samengesteld uit verscheidene uitrustingsstukken of -middelen die door de fabrikant onderling zijn verbonden om een persoon te beschermen tegen één of meer, mogelijk gelijktijdig optredende gevaren;

      • 3°. een uitrustingsstuk of beschermingsmiddel dat al of niet onlosmakelijk verbonden is met een niet-beschermende persoonlijke uitrusting die door een persoon wordt gedragen of vastgehouden voor het bedrijven van een bepaalde activiteit;

      • 4°. verwisselbare onderdelen van een persoonlijk beschermingsmiddel die voor een goede werking ervan onontbeerlijk zijn en die uitsluitend voor dat beschermingsmiddel worden gebruikt;

    • b. de Gemeenschap: de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is;

    • c. Europese Economische Ruimte: de gebieden waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie van toepassing is en voorts het grondgebied van de Staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

    • d. richtlijn: richtlijn 89/686/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen;

    • e. keuringsinstantie: een ingevolge artikel 5, eerste lid van de wet, in het kader van de richtlijn aangewezen dienst, instelling, onderzoekingsbureau of ondernemng dan wel een door een andere Lid-Staat bij de Europese Commissie aangemelde instantie, die als zodanig bevoegd is de taken te verrichten, bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de richtlijn;

  • 2 Als integrerend onderdeel van een persoonlijk beschermingsmiddel wordt beschouwd ieder samen met het beschermingsmiddel in de handel gebracht verbindingssysteem dat het beschermingsmiddel aan een andere, externe voorziening verbindt, zelfs wanneer het verbindingssysteem voor de tijdsduur dat de gebruiker aan het risico c.q. de risico’s is blootgesteld, niet ononderbroken behoeft te worden gedragen of meegevoerd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Als beveiligingsmiddelen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b van de wet, worden aangewezen persoonlijke beschermingsmiddelen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Dit besluit is niet van toepassing op:

  • a. persoonlijke beschermingsmiddelen bestemd voor uitsluitend niet-beroepsmatige toepassing;

  • b. categorieën persoonlijke beschermingsmiddelen waarvoor bij of krachtens de wet specifieke voorschriften op het gebied van produktveiligheid zijn gegeven, die uitvoering geven aan andere communautaire richtlijnen dan de in artikel 1, eerste lid onderdeel d, bedoelde richtlijn, die dezelfde doelstellingen hebben ten aanzien van het in de handel brengen, het vrije verkeer en de veiligheid;

  • c. de categorieën persoonlijke beschermingsmiddelen genoemd in bijlage I van de richtlijn.

Hoofdstuk II. Vervaardiging

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen zodanig te zijn ontworpen en vervaardigd en zodanige eigenschappen te hebben alsmede van zodanige vermeldingen te zijn voorzien, dat de veiligheid van de gebruiker met deze beschermingsmiddelen - zonder gevaar voor de veiligheid of gezondheid van andere personen, voor huisdieren of goederen - gewaarborgd en zijn gezondheid beschermd worden, wanneer zij overeenkomstig hun bestemming gebruikt worden en indien zij behoorlijk worden onderhouden. Zij dienen daartoe te voldoen aan de in bijlage II van de richtlijn opgenomen fundamentele veiligheidseisen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Persoonlijke beschermingsmiddelen die voldoen aan de door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangewezen geharmoniseerde normen, worden in zoverre vermoed te voldoen aan het in artikel 4, tweede volzin, bepaalde.

Hoofdstuk III. Certificering en Keuring

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

  • 1 Persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te zijn onderworpen aan een certificeringsprocedure overeenkomstig het in dit artikel bepaalde, en te zijn voorzien van de in bijlage IV van de richtlijn bedoelde CE-markering. Indien een certificeringsprocedure de afgifte van een verklaring van EG-typeonderzoek voorschrijft, dient het persoonlijke beschermingsmiddel of het model van de persoonlijke beschermingsmiddelen waarop dat voorschrift betrekking heeft, te zijn gekeurd.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde merkteken mag uitsluitend worden aangebracht indien:

    • a. voor het persoonlijke beschermingsmiddel

      • 1°. een EG-verklaring van overeenstemming als bedoeld in bijlage VI van de richtlijn voorhanden is bij de in de Gemeenschap of in een andere Staat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte gevestigde fabrikant of diens gemachtigde dan wel, in het geval zij geen van beide in de Gemeenschap of in één van de andere hiervoor bedoelde Staten zijn gevestigd, degene die de persoonlijke beschermingsmiddelen in de Gemeenschap of in één van de andere hiervoor bedoelde Staten in de handel brengt, en

      • 2°. een technisch dossier als bedoeld in bijlage III van de Richtlijn bij één van de personen, bedoeld onder 1°, voorhanden is, en

    • b. behoudens voor beschermingsmiddelen bedoeld in artikel 8, derde lid van de richtlijn, een EG-typeonderzoekverklaring als bedoeld in artikel 10 van de Richtlijn van een keuringsinstantie is verkregen, en

    • c. de vervaardiging van het persoonlijk beschermingsmiddel is geschied met inachtneming van één van de produktie-controleprocedures, bedoeld in artikel 11 van de richtlijn, wanneer het een persoonlijk beschermingsmiddel betreft dat wordt genoemd in artikel 8, vierde lid, onderdeel a, van de richtlijn.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op onderdelen van persoonlijke beschermingsmiddelen die bestemd zijn om te worden ingebouwd in persoonlijke beschermingsmiddelen of met andere onderdelen te worden samengebouwd tot één persoonlijk beschermingsmiddel, mits zij geen wezenlijk onderdeel van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn die voor de goede werking ervan onmisbaar zijn, en op de samenstellingen dit besluit van toepassing is.

  • 4 Persoonlijke beschermingsmiddelen die met inachtneming van de procedures genoemd in dit artikel zijn voorzien van de CE-markering en waarvan de EG-verklaring van overeenstemming alsmede, indien van toepassing, de verklaring van EG-typeonderzoek voorhanden is bij één van de in het tweede lid genoemde personen, worden vermoed te voldoen aan het in artikel 4, tweede volzin, bepaalde.

  • 5 Indien bij de vervaardiging geharmoniseerde normen niet of slechts gedeeltelijk zijn toegepast, of wanneer die normen ontbreken, dient in de verklaring van de keuringsinstantie de overeenstemming met de fundamentele eisen met inachtneming van de procedure van artikel 10, vierde lid, onder a), tweede gedachtenstreepje en b), tweede gedachtenstreepje, van de richtlijn, te worden vermeld.

  • 6

    • a. Indien de fabrikant, diens in Nederland gevestigde gevolmachtigde, dan wel, indien geen van beiden in Nederland zijn gevestigd, de importeur die het persoonlijke beschermingsmiddel in Nederland op de markt brengt, voornemens is aan het model van een persoonlijk beschermingsmiddel of aan te vervaardigen en in de handel te brengen persoonlijke beschermingsmiddelen waarvoor een verklaring van typeonderzoek is afgegeven, wijzigingen aan te brengen, stelt hij de keuringsinstantie die de verklaring van EG-typeonderzoek heeft afgegeven hiervan onverwijld in kennis.

    • b. De in onderdeel a bedoelde keuringsinstantie beoordeelt de wijzigingen en deelt de genoemde persoon mede of de typeonderzoekverklaring voor het aldus gewijzigde persoonlijke beschermingsmiddel geldig is.

    • c. Indien de in onderdeel a bedoelde keuringsinstantie van oordeel is dat de verklaring van EG-typeonderzoek voor het gewijzigde persoonlijke beschermingsmiddel niet geldig is, moet dit persoonlijke beschermingsmiddel aan een EG-typeonderzoek worden onderworpen.

  • 7 Een gedraging in strijd met het bepaalde in het eerste en het tweede lid is verboden.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

  • 1 De CE-markering is overeenkomstig bijlage IV van de richtlijn duidelijk leesbaar en voor de te verwachten levensduur onuitwisbaar op het persoonlijke beschermingsmiddel, dan wel, indien dat onmogelijk is, op de verpakking aangebracht. Indien een keuringsinstantie optreedt in de produktiecontrolefase wordt het onderscheidingsnummer daarvan toegevoegd.

  • 2 Op persoonlijke beschermingsmiddelen worden geen markeringen gebezigd, die derden kunnen misleiden omtrent de betekenis of grafische vorm van de CE-markering. Op de persoonlijk beschermingsmiddelen mogen andere markeringen worden aangebracht op voorwaarde dat de zichtbaarheid en de leesbaarheid van de CE-markering niet worden verminderd.

Artikel 8. Intrekking EG-typeonderzoekverklaring

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Een EG-typeonderzoekverklaring wordt door de krachtens artikel 5 van de wet aangewezen keuringsinstantie die haar heeft afgegeven ingetrokken indien de fundamentele eisen van bijlage II van de richtlijn zodanig zijn gewijzigd dat het model niet aan de gewijzigde eisen voldoet.

Hoofdstuk IV. Verkeer en gebruik

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

  • 1 Degene die een persoonlijk beschermingsmiddel voorhanden heeft, aflevert, tentoontstelt of gebruikt is verplicht ervoor te zorgen dat het beschermingsmiddel in goede staat van onderhoud verkeert.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op degene die een persoonlijk beschermingsmiddel voorhanden heeft dat hetzij is afgekeurd, hetzij onklaar gemaakt, hetzij anderszins kennelijk niet meer voor gebruik bestemd is.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Persoonlijke beschermingsmiddelen, die niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van dit besluit, mogen op (jaar)beurzen, exposities en bij demonstraties worden tentoongesteld en gedemonstreerd, mits op een zichtbaar bord is aangegeven dat zij niet in overeenstemming met die bepalingen zijn, en dat zij niet te koop zijn voordat zij door de fabrikant of zijn in de Gemeenschap, of in een andere Staat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gevestigde gevolmachtigde in overeenstemming met die bepalingen zijn gebracht. Bij demonstraties moeten alle passende veiligheidsmaatregelen zijn genomen om de bescherming van personen te waarborgen.

Hoofdstuk V. Merk van afkeuring

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

  • 1 Het is verboden een op een persoonlijk beschermingsmiddel aangebracht merk van afkeuring te verwijderen, te beschadigen of onleesbaar te maken.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de ambtenaren die ingevolge artikel 12, eerste lid, eerste zin van de wet ten aanzien van persoonlijke beschermingsmiddelen aangewezen zijn.

  • 3 Onze Minister kan ten aanzien van merken van afkeuring nadere bepalingen vaststellen.

Hoofdstuk VI. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Artikel 12. Waarschuwingsplicht

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

  • 1 Indien naar het oordeel van Onze Minister het gebruik van bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen, die voorzien zijn van de CE-markering, waarvan een verklaring van overeenstemming voorhanden is, die overeenkomstig hun bestemming worden gebruikt en onderhouden worden, gevaar oplevert voor de veiligheid of de gezondheid van de gebruikers of van andere personen, voor huisdieren of goederen, kan hij de fabrikant, diens in de Gemeenschap of in een andere Staat, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gevestigde fabrkant of diens gemachtigde of, in het geval zij geen van beide in de Gemeenschap of in één van de andere hiervoor bedoelde Staten zijn gevestigd, aan degene die de persoonlijke beschermingsmiddelen in de Gemeenschap of in één van de andere hiervoor bedoelde Staten op de markt brengt gelasten om de bezitters, dan wel de vermoedelijke bezitters van die persoonlijke beschermingsmiddelen onverwijld en op doeltreffende wijze op de hoogte te stellen van het gevaar.

  • 2 Indien de fabrikant of één van de andere in het eerste lid genoemde personen de krachtens het eerste lid gelaste maatregelen niet onverwijld of niet op doeltreffende wijze uitvoert, kan Onze Minister die maatregelen op kosten van de fabrikant treffen.

  • 3 Onze Minister geeft van een krachtens dit artikel genomen maatregel en van de intrekking daarvan onverwijld kennis aan betrokkenen, aan de Europese Commissie en in de Staatscourant.

Artikel 13. Noodmaatregelen

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

  • 1 Indien naar het oordeel van Onze Minister het gebruik van bepaalde persoonlijke beschermingsmiddelen, die voorzien zijn van een CE-markering, waarvan een verklaring van overeenstemming voorhanden is, die overeenkomstig hun bestemming worden gebruikt en op passende wijze onderhouden worden, gevaar oplevert voor de veiligheid of de gezondheid van de gebruikers of van andere personen, huisdieren of goederen, kan hij

    • a. een verbod uitvaardigen tot het vervaardigen, het in Nederland invoeren en het verhandelen van die persoonlijke beschermingsmiddelen;

    • b. de fabrikant of de andere, in het eerste lid van artikel 12 genoemde personen verplichten om overeenkomstig de daarbij gegeven aanwijzingen passende maatregelen te nemen om die persoonlijke beschermingsmiddelen zoveel mogelijk uit de handel te nemen.

  • 2 Onze Minister neemt een maatregel krachtens het eerste lid in overeenstemming met Onze Ministers wie het mede aangaat.

  • 3 Artikel 12, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Een gedraging in strijd met een krachtens het eerste lid genomen maatregel is verboden.

Hoofdstuk VII. Keuringsinstanties

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Voor een aanwijzing als keuringsinstantie komen in aanmerking instanties die tenminste voldoen aan de in bijlage V van de richtlijn neergelegde voorwaarden. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, nadere voorwaarden stellen.

Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Indien één van de bijlagen van de richtlijn, waarnaar in dit besluit wordt verwezen, wordt gewijzigd, dan wel indien een specifieke communautaire richtlijn als bedoeld in artikel 4, eerste streepje, van de richtlijn wordt vastgesteld of gewijzigd, maakt Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dit bekend in de Staatscourant; hij vermeldt daarbij met ingang van welke datum en zonodig met betrekking tot welke persoonlijke beschermingsmiddelen de wijziging moet worden toegepast.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

  • 1 De artikelen 4 en 6 zijn niet van toepassing op persoonlijke beschermingsmiddelen die voldoen aan de wettelijke voorschriften zoals die luidden op de dag voor de inwerkingtreding van dit besluit en die voor 1 juli 1995 in de handel zijn gebracht en in gebruik genomen en voor die datum niet worden voorzien van de CE-markering.

  • 2 Met betrekking tot persoonlijke beschermingsmiddelen als bedoeld in het eerste lid, waarop dit besluit niet wordt toegepast en waarop ingevolge een of meer andere wettelijke regelingen de CE-markering wordt aangebracht, worden op de bij die beschermingsmiddelen gevoegde documenten, handleidingen of gebruiksaanwijzingen de in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakte referenties van de aan die wettelijke regelingen ten grondslag liggende richtlijnen vermeld.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het zal worden geplaatst.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-09-2003]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Tavarnelle, 23 juli 1993

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid a.i.,

J. E. Andriessen

Uitgegeven de vierentwintigste augustus 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin