Besluit bepalingen technische voorziening voor te betalen schaden of uitkeringen herverzekeringsbedrijf

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2007.
Geldend van 01-01-1994 t/m 31-12-2015

Besluit van 30 november 1993, houdende bepalingen voor de technische voorziening voor te betalen schaden of uitkeringen herverzekeringsbedrijf

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie, gedaan mede namens Onze Minister van Financiën van 14 juli 1993, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 379584/93/6;

Gelet op de artikelen 60 en 61 van richtlijn nr. 91/674/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1991 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen ( PbEG L 374) en op artikel 444 lid 2 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

Gehoord de Verzekeringskamer;

De Raad van State gehoord, advies van 3 november 1993, no. W03.93.0426;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie, uitgebracht mede namens Onze Minister van Financiën van 22 november 1993, nr. 410519/93/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Dit besluit is van toepassing op verzekeringsmaatschappijen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Onverminderd artikel 3 omvat de voorziening voor te betalen schaden of uitkeringen het bedrag van de te verwachten kosten, in aanmerking nemende:

    • a. de vóór de balansdatum ontstane schaden of uitkeringen die nog niet zijn gemeld;

    • b. de kosten verband houdende met de afwikkeling van een schade of uitkering; en

    • c. de in verband met een schade te verwachten baten uit subrogatie en de verkrijging van de eigendom van de verzekerde zaken.

  • 2 De voorziening voor te betalen schaden wordt voor elke schade afzonderlijk bepaald dan wel, indien de aard van de risico's dat toelaat, volgens statistische dan wel erkende actuariële methoden.

  • 3 Discontering van de voorziening voor te betalen schaden, welke niet actuarieel bepaald is, is slechts toegestaan, indien

    • a. de afwikkeling van de schaden ten minste vier jaren na het tijdstip van het opmaken van de jaarrekening zal duren en deze afwikkeling geschiedt volgens een betrouwbaar schade-afwikkelingsschema, waarin mede rekening wordt gehouden met alle factoren die de kosten van afwikkeling van de schade verhogen; en

    • b. het rentepercentage dat voor de discontering wordt gebruikt niet hoger is dan het gemiddeld rendementspercentage van de voor deze technische voorziening aangehouden activa over de laatste vijf jaren voorafgaande aan het tijdstip van het opmaken van de jaarrekening, en evenmin hoger is dan het rendementspercentage van deze activa over het boekjaar.

  • 4 Indien lid 3 toepassing vindt, worden in de toelichting vermeld:

    • a. de omvang van de voorziening voor te betalen schaden vóór discontering;

    • b. de schaden, onderscheiden naar de groepen, bedoeld in artikel 441 lid 4 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarvoor discontering plaatsvindt; en

    • c. de wijze van discontering voor de verschillende soorten schaden, daaronder begrepen de wijze waarop de termijn van afwikkeling van de schaden wordt geschat alsmede de percentages gebruikt voor de discontering en voor de schatting van de verhogingen van de kosten van afwikkeling van de schade.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 Indien de verplichtingen uit verzekeringsovereenkomsten op het tijdstip van het opmaken van de jaarrekening redelijkerwijs niet in te schatten zijn wegens het ontbreken van voldoende nauwkeurige gegevens met betrekking tot de over het boekjaar te ontvangen premies of te betalen schaden en kosten van afwikkeling van de schade:

    • a. mag als voorziening voor te betalen schaden worden opgenomen het positieve verschil tussen enerzijds de in het boekjaar geboekte premies en anderzijds de betaalde schaden en kosten van afwikkeling van de schade dan wel mag een percentage van de geboekte premies als voorziening worden opgenomen; of

    • b. mogen de in de winst- en verliesrekening op te nemen of ter bepaling van deze technische voorziening te gebruiken gegevens, welke in lid 1, onder a, zijn genoemd, betrekking hebben op een jaar dat ten hoogste twaalf maanden aan het boekjaar voorafgaat.

  • 2 De overeenkomstig lid 1 bepaalde voorziening moet te allen tijde toereikend zijn om aan de redelijkerwijs voorzienbare verplichtingen uit verzekeringsovereenkomsten te voldoen.

  • 3 Indien lid 1, onder a, wordt toegepast, wordt uiterlijk aan het einde van het derde boekjaar volgend op het in lid 1 bedoelde boekjaar of zoveel eerder als voldoende nauwkeurige gegevens, bedoeld in lid 1, onder a, bekend zijn, de voorziening voor te betalen schaden overeenkomstig artikel 2 bepaald. Vermeld wordt wanneer dit het geval zal zijn.

  • 4 Indien lid 1, onder b, wordt toegepast, wordt vermeld op welke periode voorafgaande aan het boekjaar de gegevens betrekking hebben.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1994. Het is van toepassing op jaarrekeningen van verzekeringsmaatschappijen waarop afdeling 15 van titel 9 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt toegepast.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 30 november 1993

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

A. Kosto

De Minister van Financiën,

W. Kok

Uitgegeven de veertiende december 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin