Besluit van 3 december 1993, houdende regelen ter uitvoering van de artikelen 23,
39, 42 en 49 van de Diergeneesmiddelenwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 19 juli
1993, J. 9310021, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid
en Cultuur, na overleg met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op richtlijn nr. 90/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 december 1990 (Pb EG L 373) tot wijziging van richtlijn 81/851/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake geneesmiddelen
voor diergeneeskundig gebruik, op richtlijn nr. 91/412/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1991 tot vastlegging
van beginselen en richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen
voor diergeneeskundig gebruik (Pb EG L 228) en op de artikelen 23, 39, 40, vierde lid, en 42 van de Diergeneesmiddelenwet;
Gezien het advies van de Vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Diergeneesmiddelen
in Nederland (Fidin), de Vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Toevoegingsmiddelen
(Nefato), het Produktschap voor Veevoeder en de Nederlandse Associatie van Fabrikanten
en Importeurs Homeopathische en Fytotherapeutische Geneesmiddelen (Nehoma);
De Raad van State gehoord (advies van 13 september 1993, nr. W11.93.0482);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
van 23 november 1993, No. J. 9315400, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische
Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid
en Cultuur, na overleg met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan: