Wet op de identificatieplicht

Geraadpleegd op 05-01-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2001 en zichtdatum 20-12-2024.
Geldend van 01-04-2001 t/m 31-12-2004

Hoofdstuk I. Aanwijzing van documenten

Artikel 1

  • 2 Onze Minister van Justitie kan, al dan niet voor een bepaald tijdvak, andere dan de in het eerste lid bedoelde documenten aanwijzen ter vaststelling van de identiteit van personen.

Hoofdstuk XXIII. Slotbepalingen

Artikel 23

  • 1 Artikel 50b, derde lid, van de Organisatiewet Sociale Verzekering, zoals dat artikel bij deze wet is gewijzigd, is uitsluitend van toepassing ten aanzien van verzekerden die hun werkzaamheden zijn aangevangen of die loon zijn gaan genieten op of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

  • 2 Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt, na overleg met Onze Minister van Financiën en gehoord de Sociale Verzekeringsraad, een termijn, aanvangende op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, waarbinnen de verzekerden die hun werkzaamheden zijn aangevangen of die loon zijn gaan genieten voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage dienen te verstrekken aan de werkgever teneinde deze in staat te stellen de aard en het nummer van dit document in de administratie op te nemen.

  • 3 De verplichting bedoeld in het tweede lid geldt als een verplichting van de verzekerde als bedoeld in artikel 50c, tweede lid, van de Organisatiewet Sociale Verzekering, zoals dat artikel bij deze wet is gewijzigd.

Artikel 24

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.