Garantiewet Surinaamse pensioenen

Geraadpleegd op 16-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-01-2016.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 9 december 1993, houdende voorschriften inzake uitbetaling en verhoging van Surinaams pensioen voor Surinaams gepensioneerden in Nederland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een garantie te treffen houdende uitbetaling en verhoging van Surinaams pensioen voor Surinaams gepensioneerden en hun nabestaanden die voor de soevereiniteitsoverdracht aan Suriname op 25 november 1975 aldaar pensioenaanspraken hebben opgebouwd en die zich voor 1 mei 1985 in Nederland gevestigd hebben;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a. Surinaams pensioen: een pensioenuitkering die bij ontslag is toegekend of waarop bij ontslag uitzicht bestond uit hoofde van de in Suriname van kracht zijnde Ambtenarenpensioenverordening 1972;

  • b. stichting: de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen;

  • c. garantiepensioen: een door de stichting ter vervanging van de aanspraak op Surinaams pensioen uit te betalen pensioen;

  • d. ambtenaar: degene die vanaf een voor 25 november 1975 gelegen tijdstip in ambtelijke dienst van Suriname of als leerkracht bij het bijzonder onderwijs in Suriname werkzaam is geweest en op grond daarvan uitzicht heeft op een Surinaams pensioen;

  • e. gepensioneerde: de gewezen ambtenaar die aanspraak heeft op een Surinaams pensioen;

  • f. nabestaande:

    • 1°. de weduwe of weduwnaar die op grond van de Surinaamse Ambtenarenpensioenverordening 1972 aanspraak heeft op een nabestaandenpensioen ingevolge het overlijden van een ambtenaar of gepensioneerde en die zich voor 1 mei 1985 blijvend in Nederland heeft gevestigd;

    • 2°. de wees die op grond van de Surinaamse Ambtenarenpensioenverordening 1972 aanspraak heeft op een wezenpensioen ingevolge het overlijden van een ambtenaar of gepensioneerde en die zich voor 1 mei 1985 blijvend in Nederland heeft gevestigd of is geboren uit zijn voor die datum in Nederland gevestigde moeder;

  • g. rechthebbende: de gepensioneerde die zich voor 1 mei 1985 blijvend in Nederland heeft gevestigd dan wel de nabestaande of nabestaanden;

  • h. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

  • 1 Op aanvraag van de rechthebbende wordt door de stichting een garantiepensioen toegekend, indien de rechthebbende:

    • a. aantoont dat hij zich voor 1 mei 1985 in Nederland heeft gevestigd of, indien hij een wees is, dat hij is geboren uit een moeder die zich voor die datum in Nederland heeft gevestigd en;

    • b. zijn aanspraak op Surinaams pensioen aan de Nederlandse Staat heeft gecedeerd.

  • 2 Door de stichting wordt op de daartoe gedane aanvraag tevens een garantiepensioen toegekend aan degene die niet als rechthebbende in de zin van artikel 1, onder g, kan worden aangemerkt, maar aan wie voor 1 januari 1992 door de stichting voorschotten zijn verstrekt op zijn Surinaams pensioen, op voorwaarde dat hij zijn aanspraak op Surinaams pensioen aan de Nederlandse Staat heeft gecedeerd.

  • 3 Voorts wordt door de stichting op de daartoe gedane aanvraag een garantiepensioen toegekend aan degene of degenen die aanspraak hebben op een Surinaams nabestaandenpensioen ingevolge het overlijden van degene op wie het tweede lid van toepassing was, eveneens op voorwaarde dat de aanspraak op Surinaams pensioen aan de Nederlandse Staat is gecedeerd.

  • 4 In afwijking van het tweede en derde lid wordt aan degene die zich in Suriname heeft gevestigd geen garantiepensioen toegekend;

  • 5 De Stichting kan bij een met redenen omkleed besluit in bijzonder gevallen waarin gepensioneerden of hun nabestaanden aantonen dat zij om medische dan wel andere dwingende redenen niet aan de voorwaarde van blijvende vestiging in Nederand voor 1 mei 1985 voldoen, de aanspraak op het garantiepensioen afzonderlijk regelen.

Artikel 3

  • 1 Onverminderd het gestelde in artikel 4 wordt het bedrag van het garantiepensioen bepaald door het bruto bedrag van het gecedeerde Surinaams pensioen te vermenigvuldigen met:

    • a. de wisselkoers van de Surinaamse gulden:

      • 1°. op 25 november 1975, zijnde 0,672, indien de rechthebbende zich voor of op die datum in Nederland heeft gevestigd;

      • 2°. van de maand van vestiging in Nederland, indien de rechthebbende zich na 25 november 1975 in Nederland heeft gevestigd en op het moment van zijn vestiging in Nederland reeds recht had op een Surinaams pensioen;

      • 3°. van de maand waarin het recht op Surinaams pensioen wordt verkregen, indien de rechthebbende zich na 25 november 1975 in Nederland heeft gevestigd en op het moment van zijn vestiging nog geen recht had op een Surinaams pensioen;

      en met

    • b. de breuk waarvan de teller wordt gevormd door de consumentenprijsindex in de maand van uitbetaling van het garantiepensioen, met als basis de maand november 1975, en waarvan de noemer:

      • 1°. 100 bedraagt, indien de rechthebbende zich voor of op 25 november 1975 in Nederland heeft gevestigd;

      • 2°. de consumentenprijsindex is ten tijde van de maand van vestiging in Nederland, indien de rechthebbende zich na 25 november 1975 in Nederland heeft gevestigd en op het moment van zijn vestiging in Nederland reeds recht had op een Surinaams pensioen;

      • 3°. de consumentenprijsindex is ten tijde van de maand waarin het recht op een Surinaams pensioen wordt verkregen, indien de rechthebbende zich na 25 november 1975 in Nederland heeft gevestigd en op het moment van zijn vestiging in Nederland nog geen recht had op een Surinaams pensioen.

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt voor de berekening van het garantiepensioen van de rechthebbende die aanspraak heeft op een Surinaams nabestaandenpensioen ingevolge het overlijden van een gepensioneerde die zich voor 1 mei 1985 in Nederland heeft gevestigd, gebruik gemaakt van de wisselkoers als bedoeld in het eerste lid, onder a, en de breuk als bedoeld in het eerste lid, onder b, die ten aanzien van het garantiepensioen van de overledene golden of zouden hebben gegolden.

  • 3 De in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, en onderdeel a, onder 3°, bedoelde wisselkoersen worden niet hoger gesteld dan 0,672 en niet lager dan 0,505.

  • 4 Onze Minister stelt de in het eerste lid, onderdeel a, onder 2° en onderdeel a, onder 3°, bedoelde wisselkoersen vast, alsmede de in dat lid, onder b, bedoelde prijsindexcijfers.

  • 5 De Stichting zal, in afwijking van de Ambtenarenpensioenverordening 1972, bij overlijden van de gepensioneerde uitsluitend aan zijn nabestaanden een uitkering van twee maanden toekennen.

Artikel 4

Het bedrag van het garantiepensioen van degene:

Artikel 5

  • 1 Degene die een garantiepensioen ontvangt en ondanks de cessie van zijn aanspraak op Surinaams pensioen aan de Nederlandse Staat het gehele of gedeeltelijke bedrag van zijn pensioen van het Pensioenfonds Suriname ontvangt, doet daarvan terstond mededeling aan de stichting.

  • 2 De stichting vermindert het uit te betalen garantiepensioen met de tegenwaarde van het door de belanghebbende ontvangen bedrag aan Surinaams pensioen.

  • 3 Indien niet aan de verplichting ingevolge het eerste lid wordt voldaan, kan de stichting het garantiepensioen geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren.

Artikel 6

Voorzover ter zake van het genot van een garantiepensioen premie krachtens de Algemene Ouderdomswet en de Algemene nabestaandenwet wordt geheven, wordt door de stichting aan rechthebbende hiervoor een vergoeding verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 27, eerste tot en met vijfde lid, van de Samenloopregeling Indonesische Pensioenen 1960.

Artikel 6a

  • 2 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt de toeslag krachtens dit artikel niet onder pensioen of uitkering begrepen.

Artikel 7

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze wet werkt, ten aanzien van aanvragen om garantiepensioen die zijn ingediend vóór 1 januari 1994, terug tot en met 1 januari 1992. Bij aanvragen om garantiepensioen die zijn ingediend op of na 1 januari 1994, gaat het garantiepensioen in op de eerste dag van de maand waarin het verzoek door de stichting is ontvangen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 9 december 1993

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de achtentwintigste december 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin