Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 19 augustus
1993, nr. J.939620, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, gedaan
mede namens de Minister van Economische Zaken;
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juli 1992 inzake de bescherming
van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwprodukten en levensmiddelen
(PbEG L 208) en Verordening (EEG) nr. 2082/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juli 1992 inzake de specificiteitscertificering
van landbouwprodukten en levensmiddelen (PbEG L 208), alsmede de artikelen 2, 4, 7, 8 en 9 van de Landbouwkwaliteitswet;
Gezien de adviezen van:
-. het Landbouwschap;
-. het Produktschap voor Groenten en Fruit;
-. het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten;
-. het Produktschap voor Vee en Vlees;
-. het Produktschap voor Pluimvee en Eieren;
-. het Produktschap voor Zuivel;
-. het Produktschap voor Vis en Visprodukten;
-. de Verenigde Nederlandse Voedsel- en Agrarische Industrie;
-. de Stichting Nederlandse Vleeswarencontrole;
-. de Stichting Centraal Orgaan Zuivelcontrole;
-. het Kwaliteits-Controle-Bureau voor Groenten en Fruit;
De Raad van State gehoord;
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
van 26 november 1993, nr. J.9316405, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische
Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: