Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie, enz. (voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie)

[Regeling treedt (deels) in werking per 01-01-1994.]
Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 31-07-1992 en zichtdatum 18-12-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 16 december 1993, tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op de Raad van State, de Beroepswet, de Ambtenarenwet 1929 en andere wetten, alsmede intrekking van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ter voltooiing van de eerste fase van de herziening van de rechterlijke organisatie bij de arrondissementsrechtbanken enkelvoudige en meervoudige kamers voor het behandelen en beslissen van bestuursrechtelijke zaken in eerste aanleg in te stellen, bestuursrechtspraak in twee instanties in te voeren voor een groot aantal bestuursrechtelijke zaken die thans nog in één instantie worden behandeld en beslist, definitieve voorzieningen in kroongeschillen te treffen, een algemene regeling van het bestuursprocesrecht in de Algemene wet bestuursrecht op te nemen, en dat het wenselijk is met het oog op de invoering van de eerste tranche van de Algemene wet bestuursrecht een aantal wetten daaraan aan te passen, en dat het derhalve nodig is een groot aantal wetten te wijzigen en de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen in te trekken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

4. Wijziging van bijzondere wetten in verband met de te treffen definitieve voorzieningen in kroongeschillen

5.1. Wijziging van wetten waarin beroep is opengesteld bij de Afdeling rechtspraak van de Raad van State en in verband met de intrekking van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen

5.2. Wijziging van sociale-zekerheidswetten en (andere) wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, mede ter aanpassing aan de eerste tranche van de Algemene wet bestuursrecht

6. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel I

  • 1 Ten aanzien van het nemen van besluiten die zijn aangevraagd voor de datum van inwerkingtreding van deze wet en ambtshalve te nemen besluiten die binnen dertien weken na dat tijdstip zijn bekendgemaakt, blijft het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing.

  • 2 Ten aanzien van de mogelijkheid om bezwaar te maken of beroep in te stellen tegen een besluit dat voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is bekendgemaakt, blijft het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing, met dien verstande dat de Afdeling bestuursrechtspraak in de plaats treedt van de Afdeling voor de geschillen van bestuur of de Afdeling rechtspraak van de Raad van State. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de mogelijkheid om hoger beroep of beroep in cassatie in te stellen.

  • 3 Ten aanzien van de behandeling van bezwaar of beroep dat voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is gemaakt onderscheidenlijk is ingesteld, blijft behoudens het zesde en zevende lid het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing, met dien verstande dat de Afdeling bestuursrechtspraak in de plaats treedt van de Afdeling voor de geschillen van bestuur of de Afdeling rechtspraak van de Raad van State. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de behandeling van hoger beroep of beroep in cassatie.

  • 4 Ten aanzien van de behandeling van een geschil dat aan de beslissing van de Kroon is onderworpen en dat op of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aanhangig is gemaakt, blijft het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing.

  • 5 Ten aanzien van de behandeling van bezwaar of beroep dat op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet is gemaakt onderscheidenlijk is ingesteld en dat is gericht tegen een besluit waartegen voor dat tijdstip eveneens bezwaar is gemaakt onderscheidenlijk beroep is ingesteld, blijft behoudens het zesde en zevende lid het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de behandeling van hoger beroep of beroep in cassatie.

  • 6 Ten aanzien van de verdere behandeling van beroep dat voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is ingesteld bij de rechtbank, is het recht zoals het geldt vanaf dat tijdstip van toepassing, met dien verstande dat ten aanzien van de heffing van griffierecht en de mogelijkheid van een verzoek om een voorlopige voorziening het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing is. Indien op de datum van inwerkingtreding van deze wet partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de rechtbank te verschijnen, partijen schriftelijk toestemming hebben gegeven voor het achterwege blijven van het onderzoek ter zitting dan wel het beroep bij beschikking wordt afgedaan, blijft behoudens het zevende lid het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing.

Artikel IA

Tegen een op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet bekendgemaakte beslissing in een geschil dat aan de beslissing van de Kroon is onderworpen, kan geen beroep worden ingesteld.

Artikel IB

  • 2 Tegen een op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet bekendgemaakte beslissing van de voorzitter van gedeputeerde staten op grond van artikel 45 van de Algemene Bijstandswet zoals dat luidde voor dat tijdstip, kan beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Artikel IC

Ten aanzien van een beschikking op grond van Hoofdstuk II van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst die is aangevraagd voor de datum van inwerkingtreding van deze wet en is bekendgemaakt op of na dat tijdstip, is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Artikel II

De bezoldiging van de staatsraden die op de datum voor de inwerkingtreding van deze wet het ambt van voorzitter van de Afdeling voor de geschillen van bestuur onderscheidenlijk voorzitter van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State vervulden, wordt bepaald op hetzelfde bedrag als de bezoldiging van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak.

Artikel III

Indien in een wettelijk voorschrift beroep op de Kroon is opengesteld, is de rechtbank bevoegd.

Artikel IV

  • 2 Indien binnen de in het eerste lid genoemde termijn een voorstel van wet is ingediend inzake de toepasselijkheid van afdeling 7.1 ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde besluiten, blijft afdeling 7.1 in ieder geval buiten toepassing totdat die wet in werking treedt, dan wel tot en met de dag waarop vaststaat dat het voorstel van wet niet tot wet zal worden verheven.

Artikel V

Voor de bekendmaking van deze wet stelt Onze Minister van Justitie de nummering van de artikelen, afdelingen en titels van hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht opnieuw vast en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van artikelen, afdelingen, titels en hoofdstukken van de Algemene wet bestuursrecht in overeenstemming met de opnieuw vastgestelde nummering daarvan.

Artikel VI

  • 2 Indien voor de bekendmaking van deze wet door Onze Minister van Binnenlandse Zaken een nieuwe nummering is vastgesteld van onderscheidenlijk de Provinciewet en de Gemeentewet, brengt Onze Minister van Justitie voor de bekendmaking van deze wet de in deze wet voorkomende aanhalingen van artikelen van onderscheidenlijk de Provinciewet en de Gemeentewet in overeenstemming met de opnieuw vastgestelde nummering daarvan.

Artikel VII

  • 1 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 16 december 1993

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de dertigste december 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin