Stb. 2002, 521, datum inwerkingtreding 01-11-2002, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.
Verdeling landelijk onderwijsdeel
[Regeling vervallen per 09-05-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
1 De voor een begrotingsjaar op grond van de artikelen 2.4 en 2.5 vastgestelde componenten
worden over de universiteiten verdeeld op basis van:
-
a. wat betreft de component basisvoorziening onderwijs: de omvang van de component basisvoorziening
onderwijs per universiteit in het voorafgaande begrotingsjaar,
-
b. wat betreft de component getuigschriften: het aantal door de universiteit uitgereikte
getuigschriften in de studiejaren die eindigen in het tweede en derde kalenderjaar
voorafgaand aan het begrotingsjaar, waarna dit aantal wordt gedeeld door twee, en
-
c. wat betreft de component te bekostigen eerstejaars: het aantal te bekostigen eerstejaars
dat in het tweede en derde kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar aan een
universiteit ingeschreven staat, waarna dit aantal wordt gedeeld door twee.
2 Het aantal getuigschriften wordt per universiteit onderscheiden naar:
-
a. het aantal door de universiteit uitgereikte getuigschriften van opleidingen met een
laag bekostigingsniveau,
-
b. het aantal door de universiteit uitgereikte getuigschriften van opleidingen met een
hoog bekostigingsniveau, en
-
c. het aantal door de universiteit uitgereikte getuigschriften van de opleidingen voor
het beroep van dierenarts, apotheker, arts en tandarts.
3 Het aantal per universiteit te bekostigen getuigschriften bedraagt de som van de in
het tweede lid, onderdelen a, b en c, berekende aantallen nadat deze zijn vermenigvuldigd
met 1, 1,5 onderscheidenlijk 3.
4 Bij de bepaling van het aantal getuigschriften, bedoeld in het eerste lid, onder b,
wordt uitgegaan van de gegevens die de desbetreffende universiteit verstrekt aan Onze
minister vergezeld van een verklaring van een accountant uiterlijk op 1 maart van
het voorafgaande begrotingsjaar.
5 Het aantal te bekostigen eerstejaars wordt per universiteit onderscheiden naar:
-
a. het aantal te bekostigen eerstejaars aan opleidingen met een laag bekostigingsniveau,
en
-
b. het aantal te bekostigen eerstejaars aan opleidingen met een hoog bekostigingsniveau.
6 Het aantal per universiteit te bekostigen eerstejaars bedraagt de som van de in het
vijfde lid, onderdelen a en b, berekende aantallen nadat deze zijn vermenigvuldigd
met 1 onderscheidenlijk 1,5.
7 Bij de berekening van de component getuigschriften en de component te bekostigen eerstejaars
van de openbare universiteit te Maastricht worden de op grond van het eerste lid,
onder b, onderscheidenlijk het eerste lid, onder c, berekende aantallen vermeerderd
met de aantallen getuigschriften onderscheidenlijk de aantallen te bekostigen eerstejaars
van de transnationale Universiteit Limburg, voorzover het betreft getuigschriften
van ingeschrevenen en te bekostigen eerstejaars met de Nederlandse nationaliteit.
Hieronder worden tevens begrepen de aantallen getuigschriften van ingeschrevenen en
eerstejaars die noch de Nederlandse noch de Belgische nationaliteit bezitten, en die
voor bekostiging door de Nederlandse overheid in aanmerking worden genomen op grond
van artikel 7 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse
Gemeenschap van België inzake de transnationale Universiteit Limburg.
8 De bedragen voor numerus fixus geneeskunde, de werkplaats diergeneeskunde en de werkplaats
tandheelkunde worden verdeeld naar rato van de omvang van de bedragen voor die werkplaatsen
per universiteit in het voorafgaande begrotingsjaar.
9 Voor 1 januari volgend op de bekendmaking van het Centraal register opleidingen maakt
Onze minister aan de desbetreffende universiteit bekend op welke niveaus die universiteit
zal worden bekostigd ten aanzien van de componenten getuigschriften en te bekostigen
eerstejaars van een opleiding die in dat jaar voor het eerst in dat register is opgenomen.