Stb. 2004, 547, datum inwerkingtreding 03-11-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.
Verdeling landelijke component getuigschriften
[Regeling vervallen per 09-05-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
1 De landelijke component getuigschriften, voor een begrotingsjaar vastgesteld op grond
van artikel 2.4, wordt over de universiteiten verdeeld op basis van het aantal door
een universiteit uitgereikte getuigschriften in het studiejaar dat eindigt in het
tweede kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar, met inachtneming van het tweede
tot en met zevende lid.
2 Ten behoeve van de verdeling van de landelijke component getuigschriften over de universiteiten
wordt het aantal getuigschriften per universiteit onderscheiden naar:
-
a. getuigschriften van bacheloropleidingen met een laag bekostigingsniveau,
-
b. getuigschriften van bacheloropleidingen met een hoog bekostigingsniveau,
-
c. getuigschriften van de bacheloropleidingen diergeneeskunde, farmacie, geneeskunde
en tandheelkunde,
-
d. getuigschriften van masteropleidingen met een laag bekostigingsniveau,
-
e. getuigschriften van masteropleidingen met een hoog bekostigingsniveau,
-
f. getuigschriften van de masteropleidingen diergeneeskunde, farmacie, geneeskunde en
tandheelkunde,
-
g. getuigschriften van ongedeelde opleidingen met een laag bekostigingsniveau,
-
h. getuigschriften van ongedeelde opleidingen met een hoog bekostigingsniveau, en
-
i. getuigschriften van de ongedeelde opleidingen diergeneeskunde, farmacie, geneeskunde
en tandheelkunde.
Voor de toepassing van dit artikel wordt het kandidaatsgetuigschrift aangemerkt als
het getuigschrift van een bacheloropleiding.
3 Op het aantal getuigschriften, bedoeld in het tweede lid, eerste volzin, onderdelen
a, b en c, blijven buiten beschouwing:
-
a. het aantal getuigschriften van een bacheloropleiding die zijn uitgereikt aan degenen
aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt van het met goed gevolg afgelegd
-
b. het aantal kandidaatsgetuigschriften van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs
die zijn uitgereikt aan degenen aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt van
het met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een bacheloropleiding in het hoger
beroepsonderwijs of van een opleiding in het hoger beroepsonderwijs.
4 Voor de toepassing van dit artikel, tweede lid, eerste volzin, onderdelen g, h en
i, worden de getuigschriften van een ongedeelde opleiding in het wetenschappelijk
onderwijs die zijn uitgereikt aan degenen aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt
van het met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een bacheloropleiding in het
hoger onderwijs of van het met goed gevolg afgelegd kandidaatsexamen van een opleiding
in het wetenschappelijk onderwijs, aangemerkt als getuigschriften van een masteropleiding.
5 Het aantal te bekostigen getuigschriften per universiteit bedraagt de som van de in
het tweede, derde en vierde lid berekende aantallen, nadat deze zijn vermenigvuldigd
met onderscheidenlijk 2/3, 1, 6/5, 1/3, 1/2, 9/5, 1, 3/2 en 3.
6 Artikel 2.6, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
7 De landelijke component getuigschriften wordt over de universiteiten verdeeld naar
rato van het in het vijfde lid berekende aantal getuigschriften.
Stb. 2004, 608, datum inwerkingtreding 01-12-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.
Verdeling landelijke component getuigschriften
[Regeling vervallen per 09-05-2008 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]
1 De landelijke component getuigschriften, voor een begrotingsjaar vastgesteld op grond
van artikel 2.4, wordt over de universiteiten verdeeld op basis van het aantal door
een universiteit uitgereikte getuigschriften in het studiejaar dat eindigt in het
tweede kalenderjaar voorafgaand aan het begrotingsjaar, met inachtneming van het tweede
tot en met zevende lid.
2 Ten behoeve van de verdeling van de landelijke component getuigschriften over de universiteiten
wordt het aantal getuigschriften per universiteit onderscheiden naar:
-
a. getuigschriften van bacheloropleidingen met een laag bekostigingsniveau,
-
b. getuigschriften van bacheloropleidingen met een hoog bekostigingsniveau,
-
c. getuigschriften van de bacheloropleidingen diergeneeskunde, farmacie, geneeskunde
en tandheelkunde,
-
d. getuigschriften van masteropleidingen met een laag bekostigingsniveau,
-
e. getuigschriften van masteropleidingen met een hoog bekostigingsniveau,
-
f. getuigschriften van de masteropleidingen diergeneeskunde, farmacie, geneeskunde en
tandheelkunde,
-
g. getuigschriften van ongedeelde opleidingen met een laag bekostigingsniveau,
-
h. getuigschriften van ongedeelde opleidingen met een hoog bekostigingsniveau, en
-
i. getuigschriften van de ongedeelde opleidingen diergeneeskunde, farmacie, geneeskunde
en tandheelkunde.
Voor de toepassing van dit artikel wordt het kandidaatsgetuigschrift aangemerkt als
het getuigschrift van een bacheloropleiding.
3 Op het aantal getuigschriften, bedoeld in het tweede lid, eerste volzin, onderdelen
a, b en c, blijven buiten beschouwing:
-
a. het aantal getuigschriften van een bacheloropleiding die zijn uitgereikt aan degenen
aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt van het met goed gevolg afgelegd afsluitend
examen van een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs of van een opleiding
in het hoger beroepsonderwijs, en
-
b. het aantal kandidaatsgetuigschriften van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs
die zijn uitgereikt aan degenen aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt van
het met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een bacheloropleiding in het hoger
beroepsonderwijs of van een opleiding in het hoger beroepsonderwijs.
4 Voor de toepassing van dit artikel, tweede lid, eerste volzin, onderdelen g, h en
i, worden de getuigschriften van een ongedeelde opleiding in het wetenschappelijk
onderwijs die zijn uitgereikt aan degenen aan wie reeds een getuigschrift is uitgereikt
van het met goed gevolg afgelegd afsluitend examen van een bacheloropleiding in het
hoger onderwijs of van het met goed gevolg afgelegd kandidaatsexamen van een opleiding
in het wetenschappelijk onderwijs, aangemerkt als getuigschriften van een masteropleiding.
5 Het aantal te bekostigen getuigschriften per universiteit bedraagt de som van de in
het tweede, derde en vierde lid berekende aantallen, nadat deze zijn vermenigvuldigd
met onderscheidenlijk 2/3, 1, 6/5, 1/3, 1/2, 9/5, 1, 3/2 en 3.
6 Artikel 2.6, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
7 De landelijke component getuigschriften wordt over de universiteiten verdeeld naar
rato van het in het vijfde lid berekende aantal getuigschriften.