Stcrt. 2003, 81, datum inwerkingtreding 30-04-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.
1 Een uitvoeringscontract omvat voorts in elk geval het totale aantal woningen waarmee
en het aantal woningen in de sociale-bouwsector waarmee door de regionale openbare
lichamen waarvan de gemeente Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage of Utrecht deel uitmaakt
de woningvoorraad wordt uitgebreid door het ontwikkelen van in dat contract aan te
geven nieuwe bouwlocaties, of waarmee door de andere regionale openbare lichamen de
woningvoorraad wordt uitgebreid door het ontwikkelen van bouwlocaties buiten de bebouwde
kom. Het in de eerste volzin bedoelde aantal woningen in de sociale-bouwsector is
ten hoogste gelijk aan 30 procent van het totale aantal woningen waarmee de woningvoorraad
wordt uitgebreid door het ontwikkelen van bouwlocaties als bedoeld in die volzin.
2 Indien het aantal woningen in de marktsector waarmee door de in het eerste lid eerstgenoemde
regionale openbare lichamen de woningvoorraad wordt uitgebreid door het ontwikkelen
van in het uitvoeringscontract aan te geven bouwlocaties in en aan de stad, of waarmee
door de andere regionale openbare lichamen de woningvoorraad wordt uitgebreid door
het ontwikkelen van bouwlocaties binnen de bebouwde kom, hoger is dan 50 procent van
het totale aantal woningen waarmee de woningvoorraad wordt uitgebreid door het ontwikkelen
van die bouwlocaties, kan, in afwijking van het eerste lid, tweede volzin, het aandeel
van de woningen in de sociale-bouwsector in het in de eerste volzin van dat lid bedoelde
totale aantal woningen dienovereenkomstig hoger zijn dan 30 procent.
3 Voor de toepassing van dit artikel:
-
a. wordt de uitbreiding van de woningvoorraad, of van een deel daarvan, berekend door
het aantal in het kader van de ontwikkeling van bouwlocaties daaraan toe te voegen
woningen te verminderen met het aantal in dat kader daaraan te onttrekken woningen;
-
b. wordt onder woningen in de sociale-bouwsector verstaan:
-
1°. de in het kader van de ontwikkeling van bouwlocaties aan de woningvoorraad toe te
voegen woningen waarvan de geraamde kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger
zijn dan € 96.849 en
-
2°. de op het tijdstip waarop de contractperiode begint bestaande woningen die door een
gemeente of toegelaten instelling worden verhuurd, en de op dat tijdstip bestaande
woningen die door de eigenaar worden bewoond en met betrekking tot welke op dat tijdstip
een besluit van overheidswege tot verstrekking van, aan die eigenaar als begunstigde
ten goede komende, subsidie ten behoeve van het verkrijgen in eigendom daarvan van
toepassing is en
-
c. wordt onder woningen in de marktsector verstaan:
-
1°. de in het kader van de ontwikkeling van bouwlocaties aan de woningvoorraad toe te
voegen woningen waarvan de geraamde kosten van het verkrijgen in eigendom hoger zijn
dan € 96.849 en
-
2°. de op het tijdstip waarop de contractperiode begint bestaande woningen die niet begrepen
zijn onder de in onderdeel b, onder 2°, bedoelde woningen.
4 De bedragen, genoemd in het derde lid, onderdelen b, onder 1°, en c, onder 1°, kunnen bij ministeriële regeling met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar
worden gewijzigd, indien daartoe aanleiding bestaat wegens wijziging van de prijzen
in verband met het bouwen van woningen. De voor enig kalenderjaar geldende bedragen
zijn van toepassing op de woningen voor de bouw waarvan in dat jaar een vergunning
als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Woningwet wordt verleend.
Stcrt. 2003, 81, datum inwerkingtreding 30-04-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2003.
1 Een uitvoeringscontract omvat voorts in elk geval het totale aantal woningen waarmee
en het aantal woningen in de sociale-bouwsector waarmee door de regionale openbare
lichamen waarvan de gemeente Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage of Utrecht deel uitmaakt
de woningvoorraad wordt uitgebreid door het ontwikkelen van in dat contract aan te
geven nieuwe bouwlocaties, of waarmee door de andere regionale openbare lichamen de
woningvoorraad wordt uitgebreid door het ontwikkelen van bouwlocaties buiten de bebouwde
kom. Het in de eerste volzin bedoelde aantal woningen in de sociale-bouwsector is
ten hoogste gelijk aan 30 procent van het totale aantal woningen waarmee de woningvoorraad
wordt uitgebreid door het ontwikkelen van bouwlocaties als bedoeld in die volzin.
2 Indien het aantal woningen in de marktsector waarmee door de in het eerste lid eerstgenoemde
regionale openbare lichamen de woningvoorraad wordt uitgebreid door het ontwikkelen
van in het uitvoeringscontract aan te geven bouwlocaties in en aan de stad, of waarmee
door de andere regionale openbare lichamen de woningvoorraad wordt uitgebreid door
het ontwikkelen van bouwlocaties binnen de bebouwde kom, hoger is dan 50 procent van
het totale aantal woningen waarmee de woningvoorraad wordt uitgebreid door het ontwikkelen
van die bouwlocaties, kan, in afwijking van het eerste lid, tweede volzin, het aandeel
van de woningen in de sociale-bouwsector in het in de eerste volzin van dat lid bedoelde
totale aantal woningen dienovereenkomstig hoger zijn dan 30 procent.
3 Voor de toepassing van dit artikel:
-
a. wordt de uitbreiding van de woningvoorraad, of van een deel daarvan, berekend door
het aantal in het kader van de ontwikkeling van bouwlocaties daaraan toe te voegen
woningen te verminderen met het aantal in dat kader daaraan te onttrekken woningen;
-
b. wordt onder woningen in de sociale-bouwsector verstaan:
-
1°. de in het kader van de ontwikkeling van bouwlocaties aan de woningvoorraad toe te
voegen woningen waarvan de geraamde kosten van het verkrijgen in eigendom niet hoger
zijn dan € 96.849 en
-
2°. de op het tijdstip waarop de contractperiode begint bestaande woningen die door een
gemeente of toegelaten instelling worden verhuurd, en de op dat tijdstip bestaande
woningen die door de eigenaar worden bewoond en met betrekking tot welke op dat tijdstip
een besluit van overheidswege tot verstrekking van, aan die eigenaar als begunstigde
ten goede komende, subsidie ten behoeve van het verkrijgen in eigendom daarvan van
toepassing is en
-
c. wordt onder woningen in de marktsector verstaan:
-
1°. de in het kader van de ontwikkeling van bouwlocaties aan de woningvoorraad toe te
voegen woningen waarvan de geraamde kosten van het verkrijgen in eigendom hoger zijn
dan € 96.849 en
-
2°. de op het tijdstip waarop de contractperiode begint bestaande woningen die niet begrepen
zijn onder de in onderdeel b, onder 2°, bedoelde woningen.
4 De bedragen, genoemd in het derde lid, onderdelen b, onder 1°, en c, onder 1°, kunnen bij ministeriële regeling met ingang van 1 januari van enig kalenderjaar
worden gewijzigd, indien daartoe aanleiding bestaat wegens wijziging van de prijzen
in verband met het bouwen van woningen. De voor enig kalenderjaar geldende bedragen
zijn van toepassing op de woningen voor de bouw waarvan in dat jaar een vergunning
als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Woningwet wordt verleend.