Besluit van 4 februari 1994, tot beperking van het op de markt brengen en van het
gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen of preparaten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van
16 augustus 1993, DGVgz/VVP/P/93991, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van
Economische Zaken;
Gelet op Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtlijke bepalingen der Lid-Staten inzake
de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke
stoffen en preparaten (PbEG L 262), zoals gewijzigd door Richtlijn 89/677/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1989, houdende de achtste
wijziging van Richtlijn 76/769 EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het
gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PbEG L 398), alsmede op de artikelen 4, eerste lid, onder a, 13 en 14 van de Warenwet;
Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 24 mei 1993, no. 14681/(41)5;
De Raad van State gehoord (advies van 23 december 1993, nr. W13.93.0583);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
van 31 januari 1994, DGVgz/VVP/P 94170, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister
van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: