Warenwetbesluit veilige verpakking huishoudchemicaliën

Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-03-2010.
Geldend van 31-05-1998 t/m 12-05-2010

Besluit van 4 februari 1994, houdende een algemene maatregel van bestuur tot regeling inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 18 augustus 1993 DGVgz/VVP/P 93992, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 6, eerste lid, onder b, en tweede lid, van richtlijn nr. 88/379/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 7 juni 1988, betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG L 187), op richtlijn nr. 90/35/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1989, tot vaststelling, in toepassing van artikel 6 van de richtlijn 88/379/EEG, van de categorieën preparaten waarvan de verpakking van een kinderveilige sluiting en/of een bij aanraking waarneembare gevaarsaanduiding moet zijn voorzien (PbEG L 19), op richtlijn nr. 91/410/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1991, houdende de veertiende aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn 67/548/EEG betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L228), op richtlijn nr. 91/442/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1991, betreffende de gevaarlijke preparaten waarvan de verpakking van een kinderveilige sluiting moet zijn voorzien (PbEG L238), op richtlijn nr. 92/32/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 april 1992, houdende de zevende wijziging van richtlijn 67/548/EEG betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L154), alsmede op de artikelen 1, vierde lid, 6, onder d, 8, onder a en c, 11, 13 en 14 van de Warenwet;

Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 24 mei 1993, no. 14680/(41)5;

De Raad van State gehoord (advies van 24 december 1993, nr. W13.93 0585;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 31 januari 1994, DGVgz/VVP/P 94171, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. huishoudchemicaliën:

    en die zich bevinden in een verpakking die bestemd of geschikt is om met de inhoud in de particuliere sfeer te worden gebruikt;

  • b. kinderveilige sluiting: een sluiting die, aangebracht op de verpakking, voldoet aan de norm ISO 8317 van 1 juli 1989;

  • c. voelbare gevaarsaanduiding: een aanduiding die voldoet aan de norm EN 272 van 20 augustus 1989.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden huishoudchemicaliën te verhandelen, indien de verpakking daarvan niet voldoet aan de in dit besluit gestelde eisen.

  • 2 Het is verboden huishoudchemicaliën te verhandelen anders dan met inachtneming van de voorschriften, bij dit besluit gesteld met betrekking tot hun aanduiding of het bezigen van vermeldingen of voorstellingen.

  • 3 Het is verboden huishoudchemicaliën te verhandelen, indien niet is voldaan aan artikel 6.

Artikel 3

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op huishoudchemicaliën als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 2°, die worden verhandeld als aërosol als bedoeld in het Aërosolenbesluit (Warenwet).

Artikel 4

De verpakking van huishoudchemicaliën als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 1° en 5°, is voorzien van een voelbare gevaarsaanduiding.

Artikel 5

De verpakking van huishoudchemicaliën als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, onder 6°, mag

  • - geen vorm hebben of afbeelding dragen die de actieve nieuwsgierigheid van kinderen kan wekken of prikkelen, of de gebruikers in verwarring kan brengen ten aanzien van de aard van het produkt;

  • - geen aanbiedingsvorm hebben of benaming dragen die wordt gebruikt voor levensmiddelen, diervoeders, geneesmiddelen of cosmetische produkten.

Artikel 6

  • 1 Degene die huishoudchemicaliën waarvan de verpakking moet zijn voorzien van een kinderveilige sluiting, voor het eerst in de handel brengt, is in het bezit van een certificaat waaruit blijkt dat:

    • - de sluiting, aangebracht op de verpakking, voldoet aan de norm, bedoeld in artikel 1, onderdeel b;

    • - de toegepaste sluiting zodanig is, dat het niet noodzakelijk is de doeltreffendheid van de kinderveilige sluiting te onderzoeken volgens genoemde norm.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien de verpakking slechts met behulp van een stuk gereedschap kan worden geopend.

  • 3 Een certificaat als bedoeld in het eerste lid moet zijn afgegeven door een instelling die voldoet aan de norm EN 45000-serie.

Artikel 7

Het Besluit kinderveilige verpakkingen huishoudchemicaliën (Warenwet) wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit veilige verpakking huishoudchemicaliën.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 februari 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

H. J. Simons

Uitgegeven de vierentwintigste februari 1994

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin