U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2005. Geldend van 08-09-2002 t/m 28-12-2005
Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelezen de adviezen van de Sociale Verzekeringsraad van 4 juni 1992, nr. 922639, van 18 maart 1993, nr. 931476 en van 21 oktober 1993, nr. 935086;
Gelet op artikel 33, vijfde en zesde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet en artikel 44, vijfde en zesde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Algemene arbeidsongeschiktheidswet, zoals deze wet luidde op 31 december 1997;
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
Ziektewet;
Werkloosheidswet.
Onder inkomsten uit arbeid als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de WAO, artikel 58, eerste lid, van de Waz en artikel 50, eerste lid, van de Wajong, worden mede verstaan de volgende uitkeringen, indien deze ter zake van die arbeid worden verleend:
a. een uitkering krachtens de ZW, waaronder begrepen een uitkering op grond van artikel 46 van die wet;
b. een uitkering bij ziekte krachtens een regeling, welke geldt voor personen, die op grond van artikel 6, eerste lid, onderdeel a of b, van de ZW niet ingevolge die wet verzekerd zijn;
c. een uitkering bij ziekte krachtens de sociale wetgeving van een ander land;
d. een uitkering krachtens de WW;
e. een uitkering bij werkloosheid krachtens een regeling, welke geldt voor personen, die op grond van artikel 6, onderdeel a of b, van de WW, niet ingevolge die wet verzekerd zijn;
f. een uitkering bij werkloosheid krachtens de sociale wetgeving van een ander land;
g. een uitkering als bedoeld in de artikelen 6 en 51 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, alsmede een uitkering verleend krachtens een verordening als bedoeld in artikel 131 van laatstgenoemde wet;
h. een financiële tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 7 van de Wet arbeid en zorg;
i. een uitkering op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg;
j. een uitkering bij zwangerschap, bevalling, adoptie of pleegzorg krachtens de sociale wetgeving van een ander land.
Voor de toepassing van artikel 44, eerste lid, van de WAO, artikel 58, eerste lid, van de Waz en artikel 50, eerste lid, van de Wajong worden onder inkomsten uit arbeid, voor zover die arbeid niet in dienstbetrekking wordt verricht, verstaan de inkomsten verminderd met het bedrag aan premies welke op grond van artikel 2 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies ten behoeve van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de AAW zijn vastgesteld.
1 Indien de uitkering, bedoeld in artikel 2, door toedoen van de betrokkene of in verband met het doormaken van een wachtperiode niet wordt uitbetaald danwel indien het loon in verband met de toepassing van artikel 629, achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek niet wordt uitbetaald of indien het loon in verband met de toepassing van het eerste lid van dat artikel niet volledig wordt uitbetaald, wordt voor de toepassing van artikel 44, eerste lid, van de WAO, artikel 58, eerste lid, van de Waz en artikel 50, eerste lid, van de Wajong gehandeld alsof die uitkering onderscheidenlijk het volle loon wel is uitbetaald.
2 Indien degene op wie artikel 44 van de WAO, artikel 58 van de Waz of artikel 50 van de Wajong van toepassing is recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, d of i, wordt voor de toepassing van genoemde artikelen 44, 58 en 50 gehandeld alsof hij een uitkering krachtens de ZW, onderscheidenlijk de WW, onderscheidenlijk hoofdstuk 3, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg, ontvangt, gelijk aan de inkomsten uit arbeid, waarmee laatstelijk vóór de aanvang van de ongeschiktheid tot werken, onderscheidenlijk de werkloosheid, onderscheidenlijk het ontstaan van het recht op uitkering op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, van de Wet arbeid en zorg bij de toepassing van laatstgenoemde artikelen rekening is gehouden.
3 Het aan de persoon, bedoeld in het eerste en tweede lid, uit te betalen bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt niet verder beperkt dan tot het volle bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, verminderd met het bedrag van de in artikel 2, onderdeel a, d of i, bedoelde uitkering dan wel het op grond van artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek ontvangen loon.
Het bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering dat wordt uitbetaald aan degene ten aanzien van wie artikel 44 van de WAO toepassing vindt in onmiddellijke aansluiting op een periode waarin zowel artikel 30 als artikel 31 van de ZW gelijktijdig toepassing vonden, wordt gedurende maximaal zes maanden zodanig vastgesteld dat de som van de arbeidsongeschiktheidsuitkering en de inkomsten uit arbeid niet minder bedraagt dan laatstelijk aan ziekengeld en inkomsten uit arbeid met toepassing van voornoemd artikel 31 werd ontvangen.
1 Voor degene op wie op 31 december 1982 de artikelen 34 of 35 van de AAW of de artikelen 45 of 46 van de WAO van toepassing waren, wordt, zolang hij inkomsten uit arbeid blijft genieten, het per dag tot uitbetaling komende bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, met inachtneming van het tweede lid, aangevuld met het verschil tussen het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering dat op 31 december 1982 tot uitbetaling kwam en het bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering dat op 31 december 1982 tot uitbetaling zou zijn gekomen indien artikel 34 van de AAW of artikel 45 van de WAO, zoals deze artikelen met ingang van 1 januari 1983 luidden, op 31 december 1982 van kracht zouden zijn geweest.
2 De in het eerste lid bedoelde aanvulling wordt met ingang van 1 januari 1983 verminderd met 1/6 deel van het in dat lid bedoelde verschil doch met tenminste € 1,04 per dag, zo de aanvulling echter een lager bedrag betreft met dat lagere bedrag, en ten hoogste € 2,08 per dag. Op 1 januari van elk volgend jaar wordt het bedrag van de aanvulling, zoals dat gold op 31 december daaraan voorafgaand, verminderd overeenkomstig het bepaalde in de vorige volzin.
3 De in het eerste lid bedoelde aanvulling wordt voor de toepassing van de artikelen 7 en 8 niet aangemerkt als een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
1 Voor de persoon die:
a. op 1 augustus 1993 50 jaar of ouder was en
b. wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering op 31 juli 1993 onder toepassing van artikel 34 van de AAW of artikel 45 van de WAO, zoals die artikelen toen luidden, tot uitbetaling is gekomen en op wie
c. vanaf 1 augustus 1993 tot 1 januari 1998 artikel 33 van de AAW of artikel 44 van de WAO van toepassing was; en op wie
d. vanaf 1 januari 1998 artikel 44 van de WAO, artikel 58 van de Waz of artikel 50 van de Wajong van toepassing is, geldt, zolang deze artikelen op hem van toepassing blijven, een garantie-inkomen.
2 Het garantie-inkomen, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan de som van het in de maand juli 1993 aan de in dat lid bedoelde persoon gemiddeld per dag uitbetaalde bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering en het in die maand door deze persoon gemiddeld per dag genoten bedrag aan inkomsten uit arbeid als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de AAW of artikel 45, eerste lid, van de WAO, zoals die artikelen toen luidden.
3 Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde persoon wordt de som van diens ná 31 juli 1993 in enige maand gemiddeld per dag tot uitbetaling komende bedrag aan arbeidsongeschikt-heidsuitkering en het in die maand gemiddeld per dag genoten bedrag aan inkomsten uit arbeid als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de WAO, artikel 58, eerste lid, van de Waz of artikel 50, eerste lid, van de Wajong, aangevuld tot het bedrag van het garantie-inkomen bedoeld in het tweede lid.
4 De in het derde lid bedoelde aanvulling wordt, behoudens voor de toepassing van dat lid, aangemerkt als arbeidsongeschiktheidsuitkering.
5 Aan de in het eerste lid bedoelde persoon wordt geen hoger bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald dan het bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering dat tot uitbetaling zou zijn gekomen als artikel 44 van de WAO, artikel 58 van de Waz of artikel 50 van de Wajong op die persoon niet van toe-passing zou zijn geweest.
a. op 1 augustus 1993 jonger was dan 50 jaar en
d. vanaf 1 januari 1998 artikel 44 van de WAO, artikel 58 van de Waz of artikel 50 van de Wajong van toepassing is;
geldt, zolang deze artikelen op hem van toepassing blijven, een garantie-inkomen en een garantiebedrag.
3 Het garantiebedrag, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan het verschil tussen het garantie-inkomen, bedoeld in het tweede lid, en de som van het bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering dat in de maand juli 1993 gemiddeld per dag aan de in het eerste lid bedoelde persoon tot uitbetaling zou zijn gekomen indien artikel 33 van de AAW of artikel 44 van de WAO, zoals die artikelen met ingang van 1 augustus 1993 luiden, in die maand van kracht zouden zijn geweest en het in die maand door vorenbedoelde persoon gemiddeld per dag genoten bedrag aan inkomsten uit arbeid als bedoeld in artikel 34, eerste lid, van de AAW of artikel 45, eerste lid, van de WAO, zoals die artikelen toen luidden.
4 Het in het derde lid bedoelde garantiebedrag wordt met ingang van:
a. 1 augustus 1997 verminderd met 82,5%;
b. 1 augustus 1998 verminderd met 100%.
5 Het in het tweede lid bedoelde garantie-inkomen wordt verminderd met ingang van dezelfde datum en met hetzelfde bedrag als waarop onderscheidenlijk waarmee het garantiebedrag, bedoeld in het derde lid, wordt verminderd.
6 Ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde persoon wordt de som van diens ná 31 juli 1993 in enige maand gemiddeld per dag tot uitbetaling komende bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering en het in die maand gemiddeld per dag genoten bedrag aan inkomsten uit arbeid als bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de WAO, artikel 58, eerste lid, van de Waz of artikel 50, eerste lid, van de Wajong, aangevuld tot het bedrag van het garantie-inkomen, bedoeld in het tweede lid.
7 De in het zesde lid bedoelde aanvulling wordt, behoudens voor de toepassing van dat lid, aangemerkt als arbeidsongeschiktheidsuitkering.
8 Aan de in het eerste lid bedoelde persoon wordt geen hoger bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering uitbetaald dan het bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering dat tot uitbetaling zou zijn gekomen als artikel 44 van de WAO, artikel 58 van de Waz of artikel 50 van de Wajong op die persoon niet van toepassing zou zijn geweest.
Voor de toepassing van het eerste lid van de artikelen 7 en 8 wordt een onderbreking van de toepassing van de artikelen artikel 44 van de WAO, artikel 58 van de Waz of artikel 50 van de Wajong van minder dan een maand, niet als een onderbreking beschouwd.
Artikel 15, eerste lid, van de WAO is van overeenkomstige toepassing op zowel het garantie-inkomen als op het garantiebedrag, bedoeld in het eerste lid van de artikelen 7 en 8.
1 Ten aanzien van de persoon:
a. op wie artikel 44, eerste lid, van de WAO, artikel 58, eerste lid, van de Waz of artikel 50, eerste lid, van de Wajong van toepassing is;
b. voor wie loondispensatie is verkregen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten; en
c. die noodzakelijke persoonlijke ondersteuning geniet:
1º. als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeids-gehandicapten; dan wel
2º. die voldoet aan dezelfde voorwaarden op grond waarvan persoonlijke ondersteuning genoten zou kunnen worden als bedoeld in artikel 31, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, maar hiervoor niet in aanmerking komt, aangezien deze persoon reeds op grond van een andere regeling deze ondersteuning geniet,
is het tweede lid van toepassing.
2 Indien de som van het per dag tot uitbetaling komende bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering van de in het eerste lid bedoelde persoon en het door die persoon per dag genoten bedrag aan inkomsten uit arbeid, minder bedraagt dan het bij die arbeid behorende rechtens geldende loon, wordt de arbeidsongeschiktheidsuitkering verhoogd totdat deze som gelijk is aan dat rechtens geldende loon, doch ten hoogste tot 120% van het minimumloon.
3 Het tweede lid is eveneens van toepassing ten aanzien van de persoon die:
a. geen begeleiding meer op zijn werkplek heeft als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, van de Wet sociale werkvoorziening, maar die wel voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid, onderdeel a en b, zolang hij werkzaam blijft in de dienstbetrekking waarvoor die begeleiding was verkregen; of
b. geen noodzakelijke persoonlijke ondersteuning meer geniet als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, maar die wel voldoet aan de voorwaarden van het eerste lid, onderdeel a en b, zolang hij werkzaam blijft in de dienstbetrekking waarvoor die persoonlijke ondersteuning was verkregen.
4 Onder het in het tweede lid bedoelde minimumloon wordt verstaan het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, of, indien het een persoon jonger dan 23 jaar betreft, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet, gedeeld door 21,75. Indien werkgever en werknemer een arbeidsduur zijn overeengekomen die korter is dan de normale arbeidsduur dienen het in het tweede lid bedoelde rechtens geldende loon en het minimumloon naar evenredigheid te worden verminderd.
5 Aan de in het eerste lid bedoelde persoon wordt geen hoger bedrag aan arbeidsonge-schiktheidsuitkering uitbetaald dan het bedrag aan arbeidsongeschiktheidsuitkering dat tot uitbetaling zou zijn gekomen als artikel 44 van de WAO, artikel 58 van de Waz of artikel 50 van de Wajong op die persoon niet van toepassing zouden zijn geweest.
Het tweede lid van de artikelen 44 van de WAO, 58 van de Waz en 50 van de Wajong is niet van toepassing op de persoon, bedoeld in de artikelen 7, 8, eerste lid en 11, eerste en derde lid, voor zolang laatstgenoemde artikelleden op die persoon van toepassing zijn.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 1993.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 15 februari 1994
Staatssecretaris
J. Wallage
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling samenloop arbeidsongeschiktheidsuitkering met inkomsten uit arbeid", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.