-
a. aanspraken uit een betrekking, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Coördinatiewet
Sociale Verzekering;
-
b. bedragen, welke de hoogte van het rechtens geldend loon te boven gaan;
-
c. bedragen, strekkende tot vergoeding van te maken onkosten, ook al zijn deze niet in
een afzonderlijke onkostenvergoeding vastgesteld;
-
d. gratificaties;
-
e. loon bestemd voor vakantiedagen, niet zijnde vakantietoeslag, vergoeding voor niet
genoten vakantie, alsmede ingeval de betrekking voortduurt, vakantietoeslag;
-
f. feestdagentoeslag, tenzij in het desbetreffende beroep onder normale omstandigheden
in de bedrijfstak arbeid op feestdagen wordt verricht.
-
g. bedragen, uitbetaald als beloning voor overwerk;
-
i. vergoeding voor reisuren, voor zover door het in aanmerking nemen van deze uren de
normale wekelijkse arbeidsduur volgens arbeidsovereenkomst of aanstelling zou worden
overschreden;
-
j. afzonderlijke bijdragen, strekkende tot betaling van premie van een door of voor de
belanghebbende afgesloten verzekering;
-
k. uitkeringen en verstrekkingen uit fondsen;
-
l. uitkeringen en verstrekkingen tot dekking van kosten ter zake van ziekte, invaliditeit,
bevalling en sterfgeval;
-
m. vrije uniform- en andere kleding;
-
n. kindertoeslagen;
-
o. afzonderlijke bijdragen, strekkende tot tegemoetkoming in de betaling van de rente
van een hypotheek, rustende op de woning van de belanghebbende, alsmede voordeel,
dat de belanghebbende heeft van aan hem, van wege zijn bevoegd gezag, verstrekte geldleningen,
waarvoor hem geen of lagere rente, dan wel geen of lagere afsluitprovisie in rekening
wordt gebracht;
-
p. het voordeel, dat voor de belanghebbende is gelegen in het gebruik voor privé-doeleinden
van een auto en/of telefoon, waarvan de kosten geheel of gedeeltelijk door het bevoegd
gezag worden gedragen;
-
q. uitkeringen die het karakter hebben van een 13e maandloon of een eindejaarsuitkering
in het geval de dienstbetrekking voortduurt;
-
r. uitkeringen en verstrekkingen op grond van de sociale verzekeringswetten, waaronder
begrepen de Toeslagenwet (Stb. 1987, 89);
-
s. periodieke uitkeringen, die naar aard en strekking overeenkomen met uitkeringen op
grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Ziektewet of de Werkloosheidswet;
-
t. uitkeringen over tijdvakken, waarin de belanghebbende geen arbeid verricht, indien
de uitkeringen minder bedragen dan de helft van zijn loon;
-
u. het voordeel dat voor de belanghebbende is gelegen in het gebruiken van de maaltijd
in de werktijd, indien hiertoe op basis van de arbeidsovereenkomst of aanstelling
een verplichting bestaat;
-
v. een vergoeding van de werkgever in de kosten van kinderopvang, voor zover die vergoeding
meer bedraagt dan het bedrag van de besparing. Het bedrag van de besparing wordt bepaald
door de laagste van de volgende bedragen te verminderen met de eigen bijdrage:
-
het bedrag dat op basis van de beschikking, bedoeld in artikel 1, onderdeel a van
de beschikking van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 22
december 1986, nr. 86/9459, zoals deze thans luidt of nader zal komen te luiden in
aanmerking zal moeten worden genomen indien de kinderopvang in natura zou zijn genoten
zonder dat daarvoor een eigen bijdrage zou zijn verschuldigd;
-
het bedrag van de werkelijke kosten van kinderopvang.
De eigen bijdrage wordt bepaald door de werkelijke kosten van kinderopvang te verminderen
met de vergoeding van de werkgever.