Vaststelling politielegitimatiebewijs

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-02-2011.
Geldend van 01-04-1994 t/m heden

Regeling van de Minister van Justitie, (nr. 426911/594/NE) houdende vaststelling van het politielegitimatiebewijs ten behoeve van enige ambtenaren van politie werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten en de bijzondere ambtenaren van politie

De Minister van Justitie,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Korps landelijke politiediensten:

het Korps landelijke politiediensten, bedoeld in artikel 38 van de Politiewet 1993;

b. korpschef:

de korpschef van het Korps landelijke politiediensten;

c. ambtenaar:
d. bijzondere ambtenaar:

de bijzondere ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 43 van de Politiewet 1993.

Artikel 2

Tijdens de uitoefening van de dienst dragen de ambtenaar, werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten, en de bijzondere ambtenaar, een politielegitimatiebewijs volgens het model als bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling bij zich.

Artikel 3

  • 1 De Staat is eigenaar van het politielegimatiebewijs.

  • 2 Het politielegitimatiebewijs wordt tegen betaling van het Korps landelijke politiediensten betrokken.

Artikel 4

Op de bewaring van het te verstrekken politielegitimatiebewijs wordt behoorlijk toezicht gehouden door:

  • a. de korpschef voor zover het betreft politielegitimatiebewijzen, verstrekt aan ambtenaren werkzaam bij het Korps landelijke politiediensten;

  • b. de procureur-generaal voor zover het betreft politielegitimatiebewijzen, verstrekt aan bijzondere ambtenaren, die in zijn ressort zijn aangesteld.

Artikel 5

  • 1 De korpschef draagt er zorg voor dat het politielegitimatiebewijs voor de uitreiking wordt geprepareerd op de wijze, bedoeld in bijlage 2 bij dit besluit.

  • 2 Na ondertekening reikt de korpschef het politielegitimatiebewijs uit aan de ambtenaar en de bijzondere ambtenaren.

  • 3 De korpschef registreert de uitgifte van het politielegitimatiebewijs waarbij de naam van de ambtenaar dan wel van de bijzondere ambtenaar, bedoeld in artikel 1, en het uitgiftenummer worden vermeld.

Artikel 6

  • 1 De ambtenaar meldt vermissing, ontvreemding en geheel of gedeeltelijk tenietgaan van zijn politielegitimatiebewijs terstond aan de korpschef.

  • 2 De bijzondere ambtenaar meldt vermissing, ontvreemding en geheel of gedeeltelijk tenietgaan van zijn politielegitimatiebewijs terstond aan de procureur-generaal van het ressort waar hij werkzaam is. De procureur-generaal stelt de korpschef schriftelijk in kennis van elke vermissing of ontvreemding van een politielegitimatiebewijs.

Artikel 7

  • 1 Bij overlijden of beëindiging van het dienstverband van de ambtenaar of de bijzondere ambtenaren of bij vervanging van het politielegitimatiebewijs neemt de korpschef het politielegitimatiebewijs in.

  • 2 De korpschef draagt zorg voor vernietiging van het ingenomen politielegitimatiebewijs.

Artikel 8

Binnen een maand na de in artikel 9 bedoelde datum wordt het politielegitimatiebewijs, bedoeld in de beschikking van de Ministers van Justitie, en van Binnenlandse Zaken tot vaststelling van een politielegitimatie (Stcrt. 1958, 32) ingeleverd bij en vernietigd door de korpschef.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 1994.

Deze regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant en in het Algemeen politieblad.

's-Gravenhage, 22 februari 1994

De

Minister

van Justitie,
namens deze,

J. J. H. Suyver

,

directeur-generaal Politie en Criminaliteitsbestrijding