Warenwetregeling algemene chemische produktveiligheid

[Regeling vervallen per 16-12-2009.]
Geraadpleegd op 11-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 07-05-2009 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 16-01-2007 t/m 15-12-2009

Warenwetregeling algemene chemische produktveiligheid

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

Gelet op artikel 3, tweede lid, van het Warenwetbesluit algemene chemische produktveiligheid.

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 16-12-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de richtlijn: richtlijn, nr. 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (L262), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn, nr. 94/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 tot veertiende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (PbEG L 365), met inbegrip van toekomstige aanpassingen van het aanhangsel bij de bijlage I van de richtlijn 76/769/EEG;

  • b. de stoffenrichtlijn: richtlijn, nr. 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L 196), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 92/32/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 april 1992 tot zevende wijziging van Richtlijn 67/548/EEG betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG L 154), en zoals deze laatstelijk is aangepast aan de vooruitgang der techniek bij richtlijn nr. 93/72/EEG van 1 september 1993 (PbEG L 258), met inbegrip van toekomstige aanpassingen van de bijlagen I en VI bij richtlijn nr. 67/548/EEG;

  • c. de preparatenrichtlijn: richtlijn nr. 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG L 200), met inbegrip van toekomstige aanpassingen van bijlage I bij richtlijn nr.1999/45/EG.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 16-12-2009]

De waren genoemd in onderstaande tabel mogen niet de achter deze waren genoemde stoffen of preparaten bevatten.

waren

stoffen/preparaten

1.1. siervoorwerpen bestemd om licht- of kleureffecten te verkrijgen door verschillende fasen, bijvoorbeeld in sfeerlampen en asbakken;

1.2 scherts- en fopartikelen;

1.3 spellen voor één of meer personen of alle voorwerpen die bestemd zijn om als zodanig te worden gebruikt, zelfs als deze fungeren als siervoorwerp.

1.4 Onverminderd het bovenstaande mogen stoffen en preparaten geen kleurstof bevatten, tenzij dat om fiscale redenen vereist is, noch geurstof noch beide bevatten indien deze stoffen en preparaten:

  • gevaarlijk zijn bij inademing en gekenmerkt worden als ‘schadelijk: kan longschade veroorzaken na verslikken’, in de zin van de criteria in bijlage VI van de stoffenrichtlijn en

  • als brandstof in sierlampen kunnen worden gebruikt en

  • in een verpakking met een capaciteit van 15 liter of minder op de markt worden gebracht.

1.5 Onverminderd de tenuitvoerlegging van andere communautaire voorschriften betreffende de indeling, verpakking en etikettering van gevaarlijke stoffen en preparaten moet op de verpakking van stoffen en preparaten als bedoeld in onderdeel 1.4, en die ervoor bestemd zijn om in lampen te worden gebruikt, leesbaar en onuitwisbaar het volgende staan: ‘Lampen die met deze vloeistof zijn gevuld buiten het bereik van kinderen houden’.

– vloeibare stoffen of preparaten die als gevaarlijk worden beschouwd in de zin van de definities van artikel 2, lid 2, en de criteria in bijlage VI, delen 2, 3, en 4 van de stoffenrichtlijn.

2. verven, met uitzondering van verven bestemd voor de restauratie en het onderhoud van kunstwerken alsmede van historische gebouwen en hun interieurs.

  • -

    loodcarbonaten:

    • *

      neutraal loodcarbonaat PbCO₃, (CASnr. 598-63-0);

    • *

      basisch loodcarbonaat 2PbCO₃Pb-(OH)₂ (CASnr. 1319-46-6);

  • -

    Loodsulfaten:

    • *

      PbSO₄ (1:1) (CASnr. 7446-14-2);

    • *

      PbxSO₄ (CASnr. 1739-80-7).

3.1 [Red: vervallen]

3.2 [Red: vervallen]

3.3 [Red: vervallen]

3.4 [Red: vervallen]

 

4.1 Stoffen en preparaten die met het oog op verkoop aan het grote publiek in de handel worden gebracht, met uitzondering van:

  • -

    cosmetica in de zin van het Cosmeticabesluit (Warenwet) 1979;

  • -

    stoffen en preparaten voor zover daaromtrent regelen zijn gesteld bij of krachtens de Wet op de geneesmiddelenvoorziening;

  • -

    sera en vaccins als bedoeld in de Wet op sera en vaccins;

  • -

    brandstoffen als bedoeld in richtlijn 85/210/EEG (PbEG L 96);

  • -

    derivaten van minerale oliën, bestemd voor gebruik als brandstof in mobiele of vaste verbrandingsinstallaties

  • -

    brandstoffen die in een gesloten systeem worden verkocht;

  • -

    kleurstoffen voor kunstenaars, die onder de preparatenrichtlijn vallen.

4.2 Onverminderd de toepassing van andere communautaire voorschriften inzake de indeling, verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen en preparaten, dient op de verpakking van de in 4.1 bedoelde stoffen en preparaten op leesbare en onuitwisbare wijze de volgende vermelding te worden aangebracht: ‘Uitsluitend bestemd voor gebruik door professionele gebruikers.’

– stoffen of preparaten die als kankerverwekkend categorie 1 of 2, mutageen categorie 1 of 2 of als voor de voortplanting vergiftig categorie 1 of 2 zijn ingedeeld, in concentraties gelijk aan of groter dan de in bijlage I bij de stoffenrichtlijn vastgestelde concentratiegrens, danwel de in bijlage II van de preparatenrichtlijn vastgestelde concentratiegrens, indien in bijlage I bij de stoffenrichtlijn geen concentratiegrens staat, die zijn opgenomen in het aanhangsel bij de bijlage I bij de richtlijn.

5.1 Staafjes die in gaatjes in de oren en in de andere delen van het menselijk lichaam worden geplaatst gedurende de ephitelisatie van de wond als gevolg van het maken van de gaatjes en die vervolgens al dan niet worden verwijderd.

– Nikkel (CAS nr. 7440-020-0) en de verbindingen daarvan.

5.2 Alle staafjes die in gaatjes in de oren en in andere delen van het menselijk lichaam worden geplaatst.

– Nikkel (CAS nr. 7440-020-0) en de verbindingen daarvan, tenzij de hoeveelheid nikkel die vrijkomt niet groter is dan 0,2 µg/cm2/week.

5.3 Waren bestemd om in direct en langdurig contact met de huid te komen, zoals de volgende:

– oorbellen

– halskettingen, armbanden en kettingen, enkelringen en vingerringen,

– drukknopen, sluitingen, klinknagels, ritssluitingen en metalen merktekens, wanneer deze in kleding worden gebruikt.

– Nikkel (CAS nr. 7440-020-0) en de verbindingen daarvan, tenzij de hoeveelheid nikkel die vrijkomt niet groter is dan 0,5μg/cm2/week.

5.4 Waren zoals in 5.3 genoemd, wanneer deze voorzien zijn van een niet-nikkelen coating.

– Nikkel (CAS nr. 7440-020-0) en de verbindingen daarvan, tenzij de hoeveelheid nikkel die vrijkomt niet groter is dan 0,5μg/cm⁲/week gedurende een periode van ten minste twee jaar van normaal gebruik van de waar.

6.1 speelgoedartikelen ontworpen en bestemd om door kinderen bij het spelen te worden gebruikt en kinderverzorgingartikelen bestemd om de slaap, de ontspanning, hygiënische verzorging en voeding van, alsmede het zuigen door kinderen te vergemakkelijken

Ftalaten:

– bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) (CAS nr. 117-81-7) (Einecs nr. 204-211-0)

– dibutylftalaat (DBP) (CAS nr. 84-74-2) (Einecs nr. 201-557-4)

– benzylbutylftalaat (BBP) (CAS nr. 85-68-7) (Einecs nr. 201-622-7)

in concentraties van meer dan 0,1% massaprocent van het week gemaakte materiaal

6.2 speelgoedartikelen ontworpen en bestemd om door kinderen bij het spelen te worden gebruikt en kinderverzorgingsartikelen bestemd om de slaap, de ontspanning, hygiënische verzorging en voeding van, alsmede het zuigen door kinderen te vergemakkelijken, die door kinderen in de mond kunnen worden gestopt

Ftalaten:

– di-‘isononyl’ftalaat (DINP) (CAS nr. 28553-12-0 en 68515-48-0) (Einecs nr. 249-079-5 en 271-090-9)

– di-‘isodecyl’ftalaat (DIDP) (CAS nr. 26761-40-0 en 68515-49-1) (Einecs nr. 247-977-1 en 271-091-4)

– di-n-octylftalaat (DNOP) (CAS nr. 117-84-0) (Einecs nr. 204-214-7)

in concentraties van meer dan 0,1% massaprocent van het week gemaakte materiaal

Artikel 3

[Regeling vervallen per 16-12-2009]

  • 2 Een wijziging van het aanhangsel bij de bijlage I bij de richtlijn treedt voor de toepassing van artikel 2 in werking met ingang van de dag waarop de betrokken wijzigingsrichtlijn uiterlijk toegepast moet worden.

  • 3 Een wijziging van bijlage I of VI bij de stoffenrichtlijn treedt voor de toepassing van artikel 2 in werking met ingang van de dag waarop de betrokken wijzigingsrichtlijn uiterlijk toegepast moet worden.

  • 4 Een wijziging van bijlage I bij de preparatenrichtlijn treedt voor de toepassing van artikel 2 in werking met ingang van de dag waarop de betrokken wijzigingsrichtlijn uiterlijk toegepast moet worden.

  • 5 Indien het aanhangsel dan wel de bijlagen als bedoeld in het tweede, derde en vierde lid worden gewijzigd, wordt dit bekend gemaakt in de Staatscourant.

  • 6 Als methoden van onderzoek welke bij uitsluiting beslissend zijn of een waar als genoemd in artikel 2, onderdeel 5.2, 5.3 of 5.4, voldoet aan de in deze onderdelen genoemde eisen, worden aangewezen EN 1810, EN 1811 en EN 12472.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 16-12-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling algemene chemische produktveiligheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

Hans J. Simons

.