Artikel 1. Inleiding
[Regeling vervallen per 23-01-2014]
Bij circulaire BO/BO/H- 89032375 d.d. 21 december 1989 heb ik aangekondigd om – afhankelijk
van de ontwikkeling van de rentestand – telkenmale de rentecomponent van leningen
na 10 jaar aan te passen.
De voorliggende regeling voorziet in aanpassing van de rentecomponent van leningen
die zijn afgesloten in het jaar 1984.
Artikel 2. Algemeen
[Regeling vervallen per 23-01-2014]
Per 1 mei 1994 zal de lening van het jaar 1984 worden omgezet. Het rentepercentage
van deze stichtingsjaren wordt voor de vergoeding gewijzigd in het percentage dat
de N.V. Bank voor de Nederlandsche Gemeenten (BNG) op 1 mei 1994 vaststelt voor langlopende
leningen (20 jaren) met recht op wederzijdse renteaanpassing om de 10 jaren, onder
het voorbehoud dat de rente op die datum een niveau heeft waarop oversluiting voor
het Rijk voordelig is.
Uiteraard geldt dat de bijstelling slechts plaatsvindt voor de volgens de vergoedingsregeling
genormeerde boekwaarden die behoren bij de op het moment van effectueren van de omzetting
van leningen nog in vergoeding zijnde gebouwen bij het basisonderwijs. Hierin zijn
begrepen de gebouwen die niet meer in gebruik zijn voor het geven van onderwijs doch
die als gevolg van de goedkeuring van het gemeenteraadsbesluit tot buitengebruikstelling
in aanmerking komen voor doorvergoeding van het schuldrestant.
Artikel 3. Rentepercentages
[Regeling vervallen per 23-01-2014]
Conform de opgave van de BNG wordt het rentepercentage voor leningen met een lineaire
aflossingsmethodiek (looptijd 20 jaar) en voor leningen met een annuītaire methodiek
(looptijd 20 jaar) vastgesteld op 1 mei 1994.
Telkenmale na 10 jaar zal ik dit percentage brengen op het dan geldende niveau van
een lening van opnieuw 20 jaar. Een en ander in overeenstemming met de bepalingen
van de in 1987 in werking getreden Wet financiering lagere overheden.
Artikel 4. Boeterente
[Regeling vervallen per 23-01-2014]
Voor het vervroegd aflossen van geldleningen is een zogenaamde boeterente verschuldigd.
Deze boeterente wordt berekend over de restant hoofdsom na reguliere aflossing van
de lening op het moment van vervroegd aflossen.
De vergoeding van deze boeterente zal evenals in voorgaand jaar op basis van een door
de gemeenten af te sluiten 15-jarige annuïteitenlening ter grootte van het boeterentebedrag
worden vergoed. Het bijbehorende rentepercentage is conform de eerder bedoelde opgave
van de BNG.
Artikel 5. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 23-01-2014]
Bij de effectuering van de maatregel om vergoedingsbedragen bij te stellen op basis
van de huidige rentepercentages, zijn in verband met de opening van het jaar 1994
de vergoedingsbedragen van het Rijk aan gemeenten voor rente en aflossing, per 1 januari
1994 aangepast, met dien verstande dat vooralsnog de voorlopige percentages uit de
programma's van eisen 1994 worden gehanteerd. Tevens heeft de vergoeding van de boeterente
op 1 januari 1994 een aanvang genomen. Bij de definitieve afrekening zullen de eerder
genoemde vastgestelde percentages en de juiste ingangsdatum van 1 mei 1994 worden
toegepast.
Artikel 6. Uitzondering lokaalgroepen ex-KO
[Regeling vervallen per 23-01-2014]
Met ingang van de renteconversie 1994 zal de berekening van de jaarvergoeding na oversluiting
bij 60-jarige annuitaire financieringen t.b.v. lokaalgroepen ex-KO worden gewijzigd.
Tot nu toe werd uitgegaan van de oorspronkelijke financiering op het moment van oversluiting
in plaats van de boekwaarde en de resterende looptijd. Een en ander resulteert op
het overzicht financieringsverplichtingen in een lagere boekwaarde op datum oversluiting
en een lagere jaarvergoeding.
Hoewel de verschillen marginaal zijn zal bij het afrekenen het (definitieve) ‘oversluit-rentepercentage’
zodanig worden verhoogd dat de jaarvergoeding op het juiste niveau wordt gebracht
(zie de bijlage voor rekenvoorbeelden).
Bij het toekomstige redesign van het WBO-systeem zal de wijziging van de looptijd na oversluiting van annuïtaire financieringen
in de programmatuur worden aangebracht.
Artikel 7. Citeertitel
[Regeling vervallen per 23-01-2014]
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vervroegde aflossing van leningen basisonderwijs
Bijlage
[Regeling vervallen per 23-01-2014]
Onderstaand volgen twee berekeningen van de jaarvergoeding van een 60-jarige annuïtaire
financiering na oversluiting na 10 jaar. In voorbeeld 1 wordt de jaarvergoeding berekend
volgens de ‘correcte’ systematiek (= aanpassen looptijd); in voorbeeld 2 wordt de
jaarvergoeding berekend volgens de alternatieve systematiek. Hieruit blijkt dat de
gewenste methode hetzelfde resultaat oplevert als de gekozen methode.
Gegevens
Investeringsbedrag 1984:
|
f 100.000,00
|
Schuldrestant 01-01-1994:
|
f 99.085,56
|
rentepercentage oversluiting (voorlopig):
|
6,74%
|
Voorbeeld 1
Berekening volgens de gewenste systematiek, te weten wijziging van de looptijd na
oversluiting (dus aanpassing in de programmatuur):
Investeringsbedrag = schuldrestant:
|
f 99.085,56
|
looptijd resterend:
|
50 jaar
|
soort financiering:
|
annuītair
|
rentepercentage (voorlopig):
|
6,74%
|
jaarbedrag 01-01-1994:
|
f 6.945 (6.945,62) In het systeem worden de jaarbedragen KO afgerond op gehele guldens.
|
Voorbeeld 2
Berekening volgens de voorgestelde systematiek, dat wil zeggen door een zodanige verhoging
van het oversluitpercentage (in dit geval 0,722%) dat het jaarbedrag gelijk wordt
aan het bedrag dat men zou ontvangen als de resterende looptijd als uitgangspunt zou
zijn genomen:
Investeringsbedrag 1984:
|
f 100.00,00
|
looptijd oorspronkelijk:
|
60 jaar
|
soort financiering:
|
annuītair
|
rentepercentage 6,74 + 0,0722:
|
6,8122%
|
jaarbedrag 01-01-1994:
|
f 6.945 (6.945,38)In het systeem worden de jaarbedragen KO afgerond op gehele guldens.
|