U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-10-2010.]Geraadpleegd op 13-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 02-12-2002. Geldend van 31-03-2005 t/m 30-09-2010
Algemeen brandweerexamenreglement 1994
De Minister van Binnenlandse Zaken,
Gelet op artikel 15, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
In deze ministeriële regeling wordt verstaan onder:
a. de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
b. het bureau: het Nederlands bureau brandweerexamens, genoemd in artikel 18g, eerste lid, van de Brandweerwet 1985;
c. het bestuur: het bestuur van het bureau;
d. de commissie: de examencommissie, bedoeld in artikel 2;
e. de voorzitter: de voorzitter, tevens lid van de commissie;
f. de rijksgecommitteerde: een door de minister aangewezen ambtenaar of een door hem benoemd persoon die tot taak heeft te beoordelen of een module-examen op de juiste wijze verloopt;
g. de opleiding: één van de opleidingen, bedoeld in artikel 1, van het Besluit rijksexamen brandweeropleidingen;
h. het examen: het samenstel van module-examens betreffende een opleiding;
i. de module: elke onderwijseenheid over een samenhangend deel van de leerstof, die zowel presentatie, verwerking als toetsing omvat en die flexibel programmeerbaar is in het systeem, waarvan het een onderdeel is;
j. het module-examen: elk examen ter afsluiting van een module, dat bestaat uit een schriftelijk deel, een praktisch deel, een projectopdracht of een combinatie daarvan;
k. de projectopdracht: de opdracht, niet zijnde een schriftelijk of praktisch deel, die een kandidaat moet verrichten in het kader van een module-examen;
l. het studiepunt: de eenheid, waarin de omvang van de module wordt uitgedrukt en die gemiddeld tien contact- of zelfstudie-uren vertegenwoordigt;
m. de vrijstelling: een door het bestuur afgegeven verklaring, inhoudende dat de kandidaat voor de betreffende module over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt.
1 Er is een examencommissie die tot taak heeft de kennis en de vaardigheden van de kandidaten te beoordelen.
2 Het bestuur benoemt per 1 augustus van ieder jaar voor een periode van één jaar de leden van de commissie.
3 De leden van de commissie kunnen slechts worden benoemd, indien zij voldoen aan de eisen, genoemd in de Regeling benoemingseisen examencommissieleden.
4 De minister kan met het oog op bijzondere omstandigheden op voordracht van het bestuur, ontheffing verlenen van één of meer eisen, genoemd in de Regeling benoemingseisen examencommissieleden, waaraan een lid van de commissie dient te voldoen indien op een andere wijze wordt aangetoond dat betrokkene beschikt over de vereiste deskundigheid op het te examineren vakgebied.
1 Er is een examenadviescommissie die tot taak heeft het produceren en het beoordelen van de examenvragen en -opdrachten.
2 Het bestuur benoemt de leden van de examenadviescommissie.
3 De leden van de examenadviescommissie kunnen slechts worden benoemd, indien zij voldoen aan de door de minister te stellen regels.
1 De rijksgecommitteerde beoordeelt door het steekproefsgewijs onaangekondigd bezoeken of het module-examen overeenkomstig de door de minister en het bestuur te stellen regels verloopt.
2 De rijksgecommitteerde stelt bij elk bezoek de voorzitter op de hoogte van zijn aanwezigheid.
3 De rijksgecommitteerde stelt bij elk bezoek binnen één week na afloop van dat bezoek de minister en het bestuur schriftelijk op de hoogte van zijn bevindingen.
4 De rijksgecommitteerde is bevoegd na overleg met de voorzitter, indien hij redelijkerwijs kan aannemen dat een module-examen niet overeenkomstig de door de minister en het bestuur te stellen regels verloopt, de voorzitter op te dragen het module-examen te beëindigen.
1 De leden van de commissie en de Staat der Nederlanden zijn nimmer aansprakelijk voor schade en letsel van de kandidaat en derden veroorzaakt tijdens het module-examen, behoudens in geval van grove schuld of opzet van één of meer leden van de commissie.
2 De kandidaat vrijwaart de leden van de commissie en de Staat der Nederlanden tegen aanspraken van derden ter zake van schade en letsel veroorzaakt tijdens het module-examen, behoudens in geval van grove schuld of opzet van één of meer leden van de commissie.
Tot het module-examen wordt toegelaten de kandidaat:
a. die voldoet aan de eisen, gesteld in de examenreglementen voor de opleiding,
b. die ten minste een leeftijd van achttien jaar heeft en
c. voor wie het examengeld, bedoeld in de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage 1, is voldaan.
1 Het bestuur verstrekt op verzoek van de kandidaat een vrijstelling aan hem indien hij beschikt over een certificaat, een diploma, ervaring of een combinatie daarvan als bedoeld in de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage 2.
2 Het bestuur kan op verzoek van de kandidaat een vrijstelling aan hem verstrekken indien hij beschikt over een ander certificaat, een ander diploma, andere ervaring of een combinatie daarvan dan bedoeld in de bij deze ministeriële regeling behorende bijlage 2.
1 Indien het cijfer voor het schriftelijk deel, het praktisch deel of de projectopdracht van het module-examen ten minste vijf-komma-vijf bedraagt, behoudt het gedurende vijf jaar zijn geldigheid, gerekend vanaf de datum waarop het betreffende deel van het module-examen is afgelegd.
2 Het cijfer voor het module-examen is het resultaat van een rekenkundige bewerking van de cijfers, bedoeld in het eerste lid, toegekend voor het schriftelijk deel, het praktisch deel, de projectopdracht of een combinatie daarvan zoals omschreven in het examenreglement voor de betreffende opleiding.
1 De kandidaat ontvangt van het bestuur een certificaat voor het module-examen dat hij met ten minste het cijfer zes heeft afgesloten.
2 Een certificaat en diploma hebben een onbeperkte geldigheidsduur, tenzij in het examenreglement anders is bepaald.
3 De kandidaat heeft voldaan aan de eisen, die voor het examen worden gesteld, indien:
a. hij in het bezit is van certificaten als bedoeld in het eerste lid, dan wel vrijstellingen, bedoeld in artikel 7, van de verplichte modulen en, indien van toepassing, één of meer keuze-modulen voor het desbetreffende examen,
b. de certificaten en vrijstellingen, bedoeld in onderdeel a, ten minste het aantal studiepunten vertegenwoordigen, omschreven in het reglement voor de desbetreffende opleiding, en
c. hij voldoet aan de overige eisen die in het examenreglement voor de desbetreffende opleiding worden gesteld.
4 De kandidaat die heeft voldaan aan de eisen, bedoeld in het derde lid, voor de opleiding brandwacht ontvangt op advies van het bestuur een diploma van de minister.
5 Buiten het geval, bedoeld in het vierde lid, ontvangt de kandidaat die heeft voldaan aan de eisen, bedoeld in het derde lid, op advies van het bestuur een diploma van de minister, indien hij in het bezit is van:
a. het diploma van de voorafgaande opleiding,
b. een daaraan gelijkwaardig diploma, of
c. een samenstelling van certificaten of vrijstellingen als bedoeld in de examenreglementen voor de opleidingen.
6 De minister bepaalt welke diploma's gelijkwaardig zijn aan de diploma's, bedoeld in het vijfde lid, onderdeel a.
Een belanghebbende kan tegen een besluit van het bestuur met betrekking tot de toelating tot een module-examen, de uitslag van een module-examen of tegen de behandeling tijdens een module-examen bezwaar maken. De hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
[Vervallen per 01-01-1998]
Het Algemeen brandweerexamenreglement en de Regeling organisatie en afneming module-examens worden ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 1994.
Deze regeling wordt aangehaald als:
Algemeen brandweerexamenreglement 1994.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 11 maart 1994
Minister
E. van Thijn
examengelden met ingang van 1 januari 2003:
Het examengeld voor een schriftelijk deel van een module-examen op officiersniveau bedraagt € 92,50;
Het examengeld voor een schriftelijk deel van een module-examen op overige niveaus bedraagt € 42,50;
Het examengeld voor een praktisch deel van een module-examen bedraagt € 75;
Het examengeld voor een projectopdracht als deel van een module-examen op officiersniveau bedraagt € 102,50;
Het examengeld voor een projectopdracht als deel van een module-examen op overige niveaus bedraagt € 95;
Het examengeld voor de eindopdracht van het examen manschappen bedraagt € 225,–.
A. [Red: Vervallen.]
B. Niveau brandwacht eerste klasse
1. Module repressie
Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van:
a. het diploma technisch hulpverlener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 25 maart 1980, nr. EB80/U957,
b. het diploma Hulpverlener dat afgegeven is door de Stichting Brandweeropleiding in Nederland, voor zover de daarbij behorende opleiding is gestart vóór 1 september 1988 of
c. het certificaat C, Hulpverlener, in combinatie met het certificaat D, Gevaarlijke Stoffen, die vóór 1 september 1990 afgegeven zijn door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.
in combinatie met:
1° het diploma pompbediener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 1 november 1974, nr. EB74/2161,
2° het diploma Pompbediener dat afgegeven is door de Stichting Brandweeropleiding in Nederland, voor zover de daarbij behorende opleiding is gestart vóór 1 september 1988 of
3° het certificaat H, Materieel, dat vóór 1 september 1990 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.
2. [Red: Vervallen.]
3. Module hulpverlener (keuze)
a. het diploma technisch hulpverlener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 25 maart 1980, nr. EB80/U957, in combinatie met het diploma redder/pionier dat afgegeven is op grond van het Aanvullend examen-reglement redder/pionier van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 5 november 1987, nr. EB87/U4247 of
b. het certificaat C1, Hulpverlener, in combinatie met het certificaat D1, Gevaarlijke Stoffen, en het certificaat F1, Redding en gewondenvervoer, die vóór 1 september 1990 afgegeven zijn door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.
4. Module pompbediener
a. het diploma pompbediener dat afgegeven is op grond van de regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken van 1 november 1974, nr. EB74/2161 of
b. het certificaat H, Materieel, dat vóór 1 september 1990 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.
C. Niveau hoofdbrandwacht
1. Module verkenner gevaarlijke stoffen
a. het diploma verkenner WVD dat afgegeven is op grond van het Aanvullend examenreglement verkenner waarschuwings- en verkenningsdienst van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 9 september 1988, nr. EB88/208/5 of
b. een geldig certificaat Gasmeting ten behoeve van het Rijnmond Gasmeetplan dat vóór 1 januari 1991 afgegeven is door de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond.
D. Niveau onderbrandmeester
1. Module verbranding en blussing
a. het diploma Middelbaar Brandveiligheidskundige dat afgegeven is door Koninklijke PBNA te Arnhem of
b. het diploma Bevelvoerder Bedrijfsbrandweer dat vóór 1 september 1991 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.
2. Module gevaarlijke stoffen
Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van een Verklaring oriëntatiecursus Gevaarlijke Stoffen voor bevelvoerders die vóór 1 september 1989 afgegeven is door de directeur Brandweer van het Ministerie van Binnenlandse Zaken of de hoofdinspecteur voor het brandweerwezen.
3. Module repressie
Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van het diploma Bevelvoerder Bedrijfsbrandweer dat vóór 1 januari 1992 afgegeven is door de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer.
4. Module materieel
Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van een voldoende resultaat, behaald voor het vak materieel, bedoeld in artikel 8, onderdeel VIII, van het Aanvullend examenreglement onderbrandmeester van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 13 januari 1983, nr. EB82/U4793.
E. Niveau brandmeester
1. [Red: Vervallen.]
2. Module preventie
Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van een Verklaring cursus Brandmeester Preventie die afgegeven is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de jaren 1983 tot en met 1988.
F. Niveau adjunct-hoofdbrandmeester
1. Module basis-repressie I
Een vrijstelling voor dit module-examen kan worden verkregen op grond van het certificaat van of de vrijstelling voor de modulen levensreddende handelingen en persoonlijke bescherming, bedoeld in artikel 2, onderdelen b en c, van het Examenreglement brandwacht.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Algemeen brandweerexamenreglement 1994", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.