Stb. 2009, 562, datum inwerkingtreding 24-12-2009, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 12-07-2008.
Het elfde tot en met dertiende lid worden vernummerd tot vijftiende tot en met zeventiende
lid.
2 Het bevoegd gezag kan in een regeling als bedoeld in artikel 1:4, eerste lid, van
de Arbeidstijdenwet afspraken maken inzake rusttijd en pauze, de arbeidstijd, arbeid
op zondag en arbeid in nachtdienst, met dien verstande dat in die regeling geen afspraken
worden opgenomen die afwijken van het bepaalde in dit artikel en de krachtens het
zeventiende lid vastgestelde landelijke regels inzake arbeidstijden.
8 Het bevoegd gezag stelt aan het begin van elk kalenderjaar en halverwege het lopende
jaar voor de bij hem werkzame ambtenaren een indicatief rooster op waarin voor iedere
ambtenaar wordt aangegeven op welke dagen hij zal werken en op welke dagen hij vrij
zal zijn. Het halfjaarlijkse rooster omvat telkens een periode van 26 weken. De ambtenaar
kan aan dit indicatieve rooster geen rechten ontlenen.
9 Uiterlijk 28 dagen voor aanvang van de periode van 28 dagen waarop het betrekking
heeft, maakt het bevoegd gezag het perioderooster bekend waarin op grond van artikel
4:2, derde lid, van de Arbeidstijdenwet de vrije zondagen en wekelijkse rust worden
vastgesteld. Een verschuiving van een vastgestelde vrije zondag of wekelijkse rust
wordt vastgesteld in het dienstrooster, bedoeld in het tiende lid.
10 Uiterlijk zeven dagen voor aanvang van de periode van 28 dagen waarop het betrekking
heeft, maakt het bevoegd gezag het dienstrooster bekend waarin wordt vastgesteld op
welke dagen arbeid wordt verricht en welke dagen vrije dagen zijn. Een verschuiving
van een vastgestelde vrije dag wordt vastgesteld in het dagrooster, bedoeld in het
twaalfde lid.
11 Een vrije dag, als bedoeld in het tiende lid, is een kalenderdag waarop geen dienst
dan wel activiteiten door het bevoegd gezag zijn vastgesteld. Een kalenderdag waarop
vakantie of verlof, bedoeld in artikel 27, achtste lid, van het Besluit bezoldiging
politie is vastgesteld en geen dienst dan wel activiteiten zijn vastgesteld wordt
gelijkgesteld aan een vrije dag, als bedoeld in het tiende lid.
12 Uiterlijk vier dagen voor de dag waarop dienst moet worden gedaan, maakt het bevoegd
gezag het dagrooster bekend waarin wordt vastgesteld welke de tijdstippen zijn van
aanvang en einde van de dienst. Een verschuiving van de vastgestelde tijdstippen van
aanvang en einde van de dienst binnen deze vier dagen kan uitsluitend:
13 Een verschuiving als bedoeld in het twaalfde lid heeft niet tot gevolg dat in het
dagrooster een minder aantal te werken uren wordt opgenomen dan het voorafgaande aan
die verschuiving in het dagrooster reeds vastgestelde aantal te werken uren.
14 Indien het bevoegd gezag de ambtenaar niet houdt aan het verrichten van de dienst,
zoals vastgesteld in het dagrooster, of indien het bevoegd gezag die dienst verkort
zonder instemming van de ambtenaar, wordt de ambtenaar geacht de volledige dienst
te hebben verricht.
15 De dienst voorafgaand aan een vrije dag dient uiterlijk om 23.00 uur te eindigen en
na een vrije dag kan de dienst niet eerder beginnen dan om 07.00 uur. Het tijdstip
van 07.00 uur kan door het bevoegd gezag in overeenstemming met de ondernemingsraad
worden vervroegd naar 06.00 uur.
16 De ambtenaar heeft in een kalenderjaar recht op tenminste 26 vrije zondagen waarvan
22 aansluitend aan een vrije dag, dan wel op tenminste 22 periodes van twee aaneengesloten
vrije dagen waarbij de aaneengesloten periode een zaterdag of een zondag omvat.
17 Onze Minister kan ter uitvoering van dit artikel nadere regels stellen.