Stb. 2006, 676, datum inwerkingtreding 22-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels wordt
met de ambtenaar ten minste een maal per jaar een gesprek gehouden over de vervulling
van zijn functie in de afgelopen en komende periode en de voortgang van een persoonlijk
ontwikkelingsplan als bedoeld in artikel 72. In het gesprek wordt ook aandacht besteed
aan integriteitsaspecten in relatie tot het functioneren van de ambtenaar en het functioneren
van het dienstonderdeel waar hij werkzaam is. De hoofdzaken van dit gesprek worden
in overeenstemming met de ambtenaar in een door de ambtenaar medeondertekend document
vastgelegd. De ambtenaar ontvangt een afschrift van dit document.
2 Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels wordt
de ambtenaar die een aanvraag daartoe indient dan wel ten aanzien van wie dit door
het bevoegd gezag nodig wordt geacht, beoordeeld over de wijze waarop hij zijn functie
vervult en zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie. Aan de aanvraag
van de ambtenaar om overeenkomstig dit lid te worden beoordeeld, wordt niet eerder
voldaan dan na het verstrijken van één jaar sedert de vastlegging van de voorafgaande
over hem uitgebrachte beoordeling.
3 Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels worden
toekomstverwachtingen opgemaakt over de ambtenaar die in beschouwing wordt genomen
voor een naar verwachting binnen afzienbare tijd vrijkomende hogere functie in het
korps dan wel binnen het LSOP of ITO. Ook kunnen toekomstverwachtingen worden opgemaakt
voor een ambtenaar die in de nabije toekomst een verplaatsing naar een andere niet
hogere functie in het korps dan wel binnen het LSOP of ITO aanvraagt of ten aanzien
van wie een dergelijke verplaatsing wenselijk wordt geacht, mits de mogelijkheid tot
een dergelijke verplaatsing reëel aanwezig is en de korpschef, de directie van het
LSOP dan wel de algemeen directeur van ITO instemt met de wens van de ambtenaar.
4 Onder toekomstverwachting wordt in dit verband verstaan: een systematische bezinning
op de behoeften en potentiële capaciteiten van de ambtenaar, bekeken in het kader
van de mogelijkheden binnen het desbetreffende korps, het LSOP dan wel ITO, welke
bezinning uitmondt in concrete afspraken alsmede het daarop tijdig actie ondernemen.
5 De ambtenaar wordt van de inhoud van de over hem opgemaakte beoordeling, bedoeld
in het tweede lid, of de over hem opgemaakte toekomstverwachting, bedoeld in het derde
en vierde lid, in kennis gesteld nadat deze door het bevoegd gezag is bekrachtigd.
Hij ontvangt een afschrift van het document dat de over hem opgemaakte beoordeling
of de toekomstverwachting bevat. Hij ondertekent dit document voor kennisgeving van
de inhoud en voor ontvangst ervan.
Hij kan zijn bezwaren tegen de over hem opgemaakte beoordeling of toekomstverwachting
overeenkomstig de door het bevoegd gezag vastgestelde regels aan het bevoegd gezag
kenbaar maken en om herziening verzoeken.
6 Onze Minister kan ter uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.
Stb. 2007, 45, datum inwerkingtreding 09-02-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.
1 Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels wordt
met de ambtenaar ten minste een maal per jaar een gesprek gehouden over de vervulling
van zijn functie in de afgelopen en komende periode en de voortgang van een persoonlijk
ontwikkelingsplan als bedoeld in artikel 72. In het gesprek wordt ook aandacht besteed
aan integriteitsaspecten in relatie tot het functioneren van de ambtenaar en het functioneren
van het dienstonderdeel waar hij werkzaam is. De hoofdzaken van dit gesprek worden
in overeenstemming met de ambtenaar in een door de ambtenaar medeondertekend document
vastgelegd. De ambtenaar ontvangt een afschrift van dit document.
2 Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels wordt
de ambtenaar die een aanvraag daartoe indient dan wel ten aanzien van wie dit door
het bevoegd gezag nodig wordt geacht, beoordeeld over de wijze waarop hij zijn functie
vervult en zijn gedragingen tijdens de uitoefening van die functie. Aan de aanvraag
van de ambtenaar om overeenkomstig dit lid te worden beoordeeld, wordt niet eerder
voldaan dan na het verstrijken van één jaar sedert de vastlegging van de voorafgaande
over hem uitgebrachte beoordeling.
3 Met inachtneming van de door het bevoegd gezag ter zake vastgestelde regels worden
toekomstverwachtingen opgemaakt over de ambtenaar die in beschouwing wordt genomen
voor een naar verwachting binnen afzienbare tijd vrijkomende hogere functie in het
korps dan wel binnen het LSOP of een voorziening tot samenwerking. Ook kunnen toekomstverwachtingen
worden opgemaakt voor een ambtenaar die in de nabije toekomst een verplaatsing naar
een andere niet hogere functie in het korps dan wel binnen het LSOP of een voorziening
tot samenwerking aanvraagt of ten aanzien van wie een dergelijke verplaatsing wenselijk
wordt geacht, mits de mogelijkheid tot een dergelijke verplaatsing reëel aanwezig
is en de korpschef, de directie van het LSOP dan wel de voorzitter van het algemeen
bestuur van een voorziening tot samenwerking instemt met de wens van de ambtenaar.
4 Onder toekomstverwachting wordt in dit verband verstaan: een systematische bezinning
op de behoeften en potentiële capaciteiten van de ambtenaar, bekeken in het kader
van de mogelijkheden binnen het desbetreffende korps, het LSOP dan wel een voorziening
tot samenwerking, welke bezinning uitmondt in concrete afspraken alsmede het daarop
tijdig actie ondernemen.
5 De ambtenaar wordt van de inhoud van de over hem opgemaakte beoordeling, bedoeld
in het tweede lid, of de over hem opgemaakte toekomstverwachting, bedoeld in het derde
en vierde lid, in kennis gesteld nadat deze door het bevoegd gezag is bekrachtigd.
Hij ontvangt een afschrift van het document dat de over hem opgemaakte beoordeling
of de toekomstverwachting bevat. Hij ondertekent dit document voor kennisgeving van
de inhoud en voor ontvangst ervan.
Hij kan zijn bezwaren tegen de over hem opgemaakte beoordeling of toekomstverwachting
overeenkomstig de door het bevoegd gezag vastgestelde regels aan het bevoegd gezag
kenbaar maken en om herziening verzoeken.
6 Onze Minister kan ter uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.