Stcrt. 2006, 182, datum inwerkingtreding 21-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-06-2005.
1 De ambtenaar heeft recht op een eindejaarsuitkering ten bedrage van 8% van het door
hem in dat jaar genoten salaris.
2 De eindejaarsuitkering bedraagt tenminste € 127,79 per maand met dien verstande dat
dit bedrag naar evenredigheid wordt verminderd indien:
-
a. het salaris van de ambtenaar niet op de eerste dag van een maand is aangevangen, dan
wel indien de ambtenaar een deel van een maand geen salaris heeft genoten;
-
b. de ambtenaar in de loop van een maand slechts een gedeelte van zijn salaris heeft
genoten.
3 Het in het tweede lid genoemde bedrag wordt voor de ambtenaar met een andere betrekking
dan een volledige betrekking naar evenredigheid vastgesteld.
4 In afwijking van het eerste en tweede lid heeft de ambtenaar:
-
a. in het jaar 2001 recht op een eindejaarsuitkering ter grootte van 2,50% van het door
hem in dat jaar genoten salaris;
-
b. in het jaar 2002 recht op een eindejaarsuitkering ter grootte van 5,25% van het door
hem in dat jaar genoten salaris, doch ten minste € 81,40 per maand gedurende de eerste
helft van dat jaar en ten minste € 82,21 per maand gedurende de tweede helft van dat
jaar, met dien verstande dat dit bedrag overeenkomstig het tweede en derde lid naar
evenredigheid wordt verminderd.
5 Indien de ambtenaar recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet of de Wet
op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt voor de toepassing van dit artikel
het salaris in acht genomen zoals dit zou zijn genoten indien geen sprake zou zijn
geweest van recht op een uitkering op grond van de Ziektewet of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
6 Indien de ambtenaar vanwege een inhouding op grond van de Regeling verlofsparen politie
niet zijn volledige salaris geniet, wordt voor de toepassing van dit artikel het salaris
in aanmerking genomen zoals dit zou zijn genoten indien geen sprake zou zijn geweest
van een inhouding op het salaris vanwege die regeling.
7 Indien voor de ambtenaar het feitelijke genot van de bezoldiging is teruggebracht
tot het bedrag van het op de ambtenaar te verhalen gedeelte van de pensioenbijdrage,
wordt hij voor de toepassing van dit artikel geacht geen salaris te genieten.
8 De eindejaarsuitkering wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december betaald.
9 Bij ontslag van de ambtenaar vindt betaling plaats conform het bepaalde in het tweede
en zesde lid over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatste verstreken periode
waarover de eindejaarsuitkering is betaald en de datum van het ontslag.
Stcrt. 2006, 182, datum inwerkingtreding 21-09-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-06-2006.
1 De ambtenaar heeft recht op een eindejaarsuitkering ten bedrage van 8% van het door
hem in dat jaar genoten salaris.
2 De eindejaarsuitkering bedraagt tenminste € 129,07 per maand met dien verstande dat
dit bedrag naar evenredigheid wordt verminderd indien:
-
a. het salaris van de ambtenaar niet op de eerste dag van een maand is aangevangen, dan
wel indien de ambtenaar een deel van een maand geen salaris heeft genoten;
-
b. de ambtenaar in de loop van een maand slechts een gedeelte van zijn salaris heeft
genoten.
3 Het in het tweede lid genoemde bedrag wordt voor de ambtenaar met een andere betrekking
dan een volledige betrekking naar evenredigheid vastgesteld.
4 In afwijking van het eerste en tweede lid heeft de ambtenaar:
-
a. in het jaar 2001 recht op een eindejaarsuitkering ter grootte van 2,50% van het door
hem in dat jaar genoten salaris;
-
b. in het jaar 2002 recht op een eindejaarsuitkering ter grootte van 5,25% van het door
hem in dat jaar genoten salaris, doch ten minste € 81,40 per maand gedurende de eerste
helft van dat jaar en ten minste € 82,21 per maand gedurende de tweede helft van dat
jaar, met dien verstande dat dit bedrag overeenkomstig het tweede en derde lid naar
evenredigheid wordt verminderd.
5 Indien de ambtenaar recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet of de Wet
op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt voor de toepassing van dit artikel
het salaris in acht genomen zoals dit zou zijn genoten indien geen sprake zou zijn
geweest van recht op een uitkering op grond van de Ziektewet of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
6 Indien de ambtenaar vanwege een inhouding op grond van de Regeling verlofsparen politie
niet zijn volledige salaris geniet, wordt voor de toepassing van dit artikel het salaris
in aanmerking genomen zoals dit zou zijn genoten indien geen sprake zou zijn geweest
van een inhouding op het salaris vanwege die regeling.
7 Indien voor de ambtenaar het feitelijke genot van de bezoldiging is teruggebracht
tot het bedrag van het op de ambtenaar te verhalen gedeelte van de pensioenbijdrage,
wordt hij voor de toepassing van dit artikel geacht geen salaris te genieten.
8 De eindejaarsuitkering wordt eenmaal per kalenderjaar in de maand december betaald.
9 Bij ontslag van de ambtenaar vindt betaling plaats conform het bepaalde in het tweede
en zesde lid over het tijdvak gelegen tussen het einde van de laatste verstreken periode
waarover de eindejaarsuitkering is betaald en de datum van het ontslag.