Besluit van 16 maart 1994, houdende vaststelling van regels over het overleg over
politie-ambtenarenzaken en over de medezeggenschap bij de politie
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 16 november 1993, directoraat-generaal
voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs
en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nummer EA93/U3217;
Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993;
De Raad van State gehoord (advies van 7 februari 1994, nummer WO4.93.0768);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 maart 1994,
directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling
Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid,
nummer EA94/U766;
Hebben goedgevonden en verstaan: