Besluit vergoeding dienstreizen politie

[Regeling vervallen per 01-07-2008.]
Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-09-2006 en zichtdatum 20-12-2024.
Geldend van 01-08-2006 t/m 08-02-2007

Besluit van 16 maart 1994, tot regeling van de vergoeding voor dienstreizen ten behoeve van de politie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 18 november 1993, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nr. EA93/U3220;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993;

De Raad van State gehoord (advies van 7 februari 1994, nr. WO4.93 0767);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 maart 1994, directoraat-generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Politie, hoofdafdeling Personeel, Onderwijs en Informatievoorziening, afdeling Arbeidsvoorwaardenbeleid, nr. EA94/420;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. bevoegd gezag:

    • 1°. de korpsbeheerder, voor zover het betreft de adspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij een regionaal politiekorps.

    • 2°. Onze Minister, voor zover het betreft de adspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, en de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij het Korps landelijke politiediensten dan wel bij de Organisatie Informatie- en communicatietechnologie OOV;

    • 3°. Onze Minister van Justitie, voor zover het betreft de bijzondere ambtenaar van politie;

    • 4°. de bestuursraad van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de LSOP-wet;

    • 5°. de directie van het LSOP, zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de LSOP-wet;

  • c. ambtenaar: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • d. plaats van tewerkstelling: de plaats van tewerkstelling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder t, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • e. dienstreis:

    • 1°. een naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke verplaatsing van een ambtenaar tot het verrichten van dienst buiten zijn plaats van tewerkstelling;

    • 2°. indien de plaats van tewerkstelling van de ambtenaar de aanlegplaats van een vaartuig is, de noodzakelijke verplaatsing met dit vaartuig dat als zodanig tijdelijk wordt gebruikt tot het verrichten van dienst, alsmede het verblijf aan boord en aan land, verbonden aan deze verplaatsing;

  • f. woonplaats: de gemeente of het met name bekende afzonderlijk liggende deel van de gemeente waar de woning van de ambtenaar is gelegen;

  • g. dienstvoertuig: een voertuig dat door het bevoegd gezag ter beschikking is gesteld;

  • h. gehuurd vervoermiddel: een taxi of een bij een verhuurbedrijf voor de dienstreis gehuurd vervoermiddel;

  • i. eigen vervoermiddel: een vervoermiddel, niet zijnde een middel van openbaar vervoer, een dienstvoertuig of een gehuurd vervoermiddel.

Terugwerkende kracht

Stb. 2007, 45, datum inwerkingtreding 09-02-2007, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2006.

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. voorziening tot samenwerking: een publiekrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 47a, eerste lid, van de Politiewet 1993;

  • c. bevoegd gezag:

    • 1°. de korpsbeheerder, voor zover het betreft de adspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak en de ambtenaar aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij een regionaal politiekorps.

    • 2°. Onze Minister, voor zover het betreft de adspirant, de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, en de ambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van technische, administratieve en andere taken ten dienste van de politie, die werkzaam is bij het Korps landelijke politiediensten;

    • 3°. Onze Minister van Justitie, voor zover het betreft de bijzondere ambtenaar van politie;

    • 4°. de bestuursraad van het LSOP, voor zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de LSOP-wet;

    • 5°. de directie van het LSOP, zover het betreft de ambtenaren, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de LSOP-wet;

    • 6°. het algemeen bestuur van een voorziening tot samenwerking, voor zover het betreft de ambtenaren aangesteld bij de desbetreffende voorziening tot samenwerking;

  • d. ambtenaar: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder h, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • e. plaats van tewerkstelling: de plaats van tewerkstelling, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder t, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

  • f. dienstreis:

    • 1°. een naar het oordeel van het bevoegd gezag noodzakelijke verplaatsing van een ambtenaar tot het verrichten van dienst buiten zijn plaats van tewerkstelling;

    • 2°. indien de plaats van tewerkstelling van de ambtenaar de aanlegplaats van een vaartuig is, de noodzakelijke verplaatsing met dit vaartuig dat als zodanig tijdelijk wordt gebruikt tot het verrichten van dienst, alsmede het verblijf aan boord en aan land, verbonden aan deze verplaatsing;

  • g. woonplaats: de gemeente of het met name bekende afzonderlijk liggende deel van de gemeente waar de woning van de ambtenaar is gelegen;

  • h. dienstvoertuig: een voertuig dat door het bevoegd gezag ter beschikking is gesteld;

  • i. gehuurd vervoermiddel: een taxi of een bij een verhuurbedrijf voor de dienstreis gehuurd vervoermiddel;

  • j. eigen vervoermiddel: een vervoermiddel, niet zijnde een middel van openbaar vervoer, een dienstvoertuig of een gehuurd vervoermiddel.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Naar de regels bij of krachtens dit besluit wordt aan de ambtenaar een vergoeding verleend voor reis- en verblijfkosten ter zake van dienstreizen die ten behoeve van de dienst zijn gemaakt.

  • 2 Dienstreizen die binnen Nederland zijn begonnen, waarbij het reisgedeelte buiten Nederland beperkt is, of waarbij de grensoverschrijding niet noodzakelijkerwijs leidt tot uitgaven voor maaltijden of overnachting in het buitenland, worden voor de toepassing van dit besluit aangemerkt als dienstreizen binnen Nederland.

  • 3 Indien een dienstreis niet op de voor het bevoegd gezag minst kostbare wijze is uitgevoerd, heeft de ambtenaar slechts aanspraak op de vergoeding die hij zou ontvangen indien hij de dienstreis, met inachtneming van het dienstbelang, op de minst kostbare wijze zou hebben uitgevoerd.

  • 4 Indien uit anderen hoofde reeds aanspraak bestaat op een vergoeding voor de in dit besluit genoemde kosten, wordt deze vergoeding in mindering gebracht op de vergoeding waarop ingevolge dit besluit aanspraak bestaat.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt de plaats van tewerkstelling als begin- en eindpunt van de dienstreis.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de woning van de ambtenaar of een andere plaats als beginpunt onderscheidenlijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de plaats van tewerkstelling wordt bezocht.

Hoofdstuk 2. Vergoedingen wegens reiskosten

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Een dienstreis wordt in de regel met openbaar vervoer gemaakt.

  • 2 De kosten van openbaar vervoer die verband houden met de dienstreis, worden vergoed naar door Onze Minister vast te stellen regels.

  • 3 Indien het naar het oordeel van het bevoegd gezag in het belang van de dienst is dat tijdens een dienstreis voor of na gebruik van het openbaar vervoer gebruik wordt gemaakt van een treintaxi, worden deze kosten eveneens vergoed.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Indien de ambtenaar voor een dienstreis zonder toestemming van het bevoegd gezag gebruik maakt van een eigen motorvoertuig, wordt hem geen vergoeding verleend.

  • 2 Indien de dienstreis naar het oordeel van het bevoegd gezag niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, kan het bevoegd gezag de ambtenaar toestemming verlenen om gebruik te maken van een eigen motorvoertuig. De ambtenaar wordt in dat geval een vergoeding verleend volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

  • 3 Indien de dienstreis wel op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, kan het bevoegd gezag in bijzondere omstandigheden de ambtenaar toestemming verlenen om gebruik te maken van een eigen motorvoertuig. De ambtenaar wordt in dat geval een vergoeding verleend volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

  • 4 Onder reiskosten worden bij het gebruik van een eigen vervoermiddel mede verstaan de kosten voor het gebruik maken van een parkeerplaats, garage of stalling, overvaart- en tolgelden.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Indien voor de dienstreis van een eigen fiets of bromfiets gebruik wordt gemaakt, wordt hiervoor een vergoeding verleend volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Het bevoegd gezag kan bepalen dat ter uitvoering van een dienstreis gebruik wordt gemaakt van een dienstvoertuig. In dat geval vindt geen vergoeding plaats van de reiskosten.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Indien het dienstbelang dit vereist, of andere bijzondere omstandigheden aanwezig zijn, kan het gebruik van een gehuurd vervoermiddel worden toegestaan. De ambtenaar wordt in dat geval een vergoeding verleend volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

Hoofdstuk 3. Vergoedingen wegens verblijfkosten

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden, logies en voor kleine uitgaven worden als verblijfkosten vergoed volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

  • 2 Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uren.

  • 3 Onze Minister kan bepalen dat in andere gevallen dan bedoeld in het tweede lid, evenmin een aanspraak bestaat.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Indien de ambtenaar aantoont dat door zeer bijzondere omstandigheden een berekende vergoeding van de per kalendermaand gemaakte dienstreizen niet toereikend is om de noodzakelijk te maken verblijfkosten te bestrijden, kan het bevoegd gezag toestaan dat de extra kosten hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk in rekening worden gebracht en worden vergoed.

  • 2 Indien een ambtenaar veelvuldig dienstreizen moet maken waarbij de aard van de werkzaamheden of de reisomstandigheden zodanig zijn, dat de vergoeding wegens verblijfkosten overeenkomstig de krachtens artikel 9, eerste lid, vastgestelde regels aanmerkelijk hoger zou zijn dan de in redelijkheid te maken werkelijke meerkosten, wordt hem een vergoeding verleend volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

  • 3 Onverminderd het tweede lid, kan Onze Minister, op voorstel van het bevoegd gezag, ten aanzien van groepen van ambtenaren een vergoedingstarief vaststellen dat overeenkomt met de in redelijkheid te maken verblijfkosten.

  • 4 Een vergoeding ingevolge het tweede lid, geldt alleen voor zover en zolang de aard van de werkzaamheden of de reisomstandigheden geen wijziging hebben ondergaan.

Hoofdstuk 4. Bijzondere bepalingen in verband met een tewerkstelling elders

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Indien een ambtenaar ingevolge artikel 62 of 64 van het Besluit algemene rechtspositie politie op een andere plaats van tewerkstelling werkzaam is, heeft hij voor het afleggen van het traject tussen de woning en de andere plaats van tewerkstelling aanspraak op een vergoeding van reiskosten volgens de bepalingen die bij of krachtens dit besluit worden vastgesteld.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Indien dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de plaats van tijdelijke tewerkstelling naar het oordeel van het bevoegd gezag niet mogelijk is, heeft de ambtenaar die ingevolge artikel 62 van het Besluit algemene rechtspositie politie gedetacheerd wordt aanspraak op vergoeding van kosten voor logies volgens de bepalingen die bij of krachtens dit besluit worden vastgesteld.

  • 2 Indien de ambtenaar in een pension verblijft, worden de kosten voor maaltijden, kleine uitgaven en gezinsbezoek vergoed volgens door Onze Minister vast te stellen regels.

Hoofdstuk 5. Bijzondere bepalingen over buitenlandse dienstreizen

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Een reis naar, in of uit het buitenland wordt slechts als dienstreis aangemerkt, wanneer daartoe tevoren door het bevoegd gezag een opdracht is gegeven. In bijzondere gevallen kan een dergelijke opdracht ook achteraf worden gegeven.

  • 2 Een dienstreis als bedoeld in het eerste lid kan per vliegtuig of per boot worden gemaakt, indien daarvoor tevoren door het bevoegd gezag toestemming is gegeven. In bijzondere gevallen kan een dergelijke toestemming ook achteraf worden gegeven.

  • 3 De reiskosten die verband houden met een dienstreis als bedoeld in het eerste lid, waarbij ingevolge het tweede lid toestemming is gegeven om per vliegtuig of per boot te reizen, worden vergoed naar door Onze Minister vast te stellen regels.

  • 4 Wanneer klimatologische of andere bijzondere omstandigheden in het te bezoeken land daartoe aanleiding geven, kan, volgens door Onze Minister vast te stellen regels, een tegemoetkoming worden verleend in de noodzakelijke kosten voor aanschaffing van bijzondere kleding en uitrusting.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Indien de reiskosten, bedoeld in artikel 5, vierde lid, in het buitenland worden gemaakt, worden deze kosten evenals de kosten van plaatselijk vervoer aangemerkt als verblijfkosten en derhalve niet afzonderlijk vergoed, tenzij deze kosten noodzakelijkerwijze voortvloeien uit het gebruik van een eigen motorvoertuig met toestemming van het bevoegd gezag, of een dienstvoertuig.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Het bevoegd gezag kan regels vaststellen ten aanzien van:

  • a. het verlenen van vaste reissommen ter vervanging van de in dit besluit bedoelde vergoedingen voor de gemaakte reiskosten en voor de verblijfkosten, zowel afzonderlijk als te zamen, waarbij de vaste reissom niet meer bedraagt dan de vergoeding die hij vervangt;

  • b. het verlenen van voorschotten ten behoeve van de te maken dienstreizen.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 De ingediende reisdeclaraties worden binnen redelijke termijn voldaan tot het bedrag waarop volgens de door de ambtenaar vermelde gegevens op grond van dit besluit aanspraak kan worden gemaakt of wordt gemaakt.

  • 2 Indien blijkt dat bij de ingediende reisdeclaratie is afgeweken van de regels die bij of krachtens dit besluit zijn gesteld, wordt de reisdeclaratie ambtshalve gewijzigd en wordt het bedrag waarop aanspraak kan worden gemaakt, bepaald naar die op de reisdeclaratie ambtshalve gewijzigde gegevens.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

  • 1 Onze Minister kan, voor zover nodig ten aanzien van een door hem aan te wijzen groep van ambtenaren, in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels besluiten indien de afwijking strekt tot het vermijden van onbillijkheden van overwegende aard welke uit de toepassing van deze regels zouden voortkomen.

  • 2 Het bevoegd gezag kan, voor zover nodig in individuele gevallen, in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels besluiten, indien de afwijking strekt tot het vermijden van onbillijkheden van overwegende aard welke uit de toepassing van de toepassing van deze regels zouden voortkomen.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1994.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-07-2008]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vergoeding dienstreizen politie.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 maart 1994

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

E. van Thijn

Uitgegeven de negenentwintigste maart 1994

De Minister van Justitie a.i.,

E. van Thijn